Imágenes de páginas
PDF
EPUB

zonderen werkkring hadden, lijdt het toch geen twijfel of zij hebben zich tot elkander getrokken gevoeld 1).

Taurinus zag zich reeds dadelijk geroepen tot gewichtige werkzaamheden. Niet alleen de stadsgemeente, maar de geheele Hervormde kerk van het Sticht verkeerde in een zonderlingen toestand. Er bestond geen band, die de verschillende gemeenten vereenigde, en de kerkeraad van Utrecht had tot hiertoe bij de Staten vruchteloos aangedrongen op de vaststelling van eene algemeene kerkorde, waarbij de kerkelijke aangelegenheden van allen gelijkelijk geregeld werden. Kwamen in de andere gewesten de predikanten op bepaalde tijden samen in classicale en synodale vergaderingen, ten einde de belangen der kerken te bespreken, tot dusverre waren zulke bijeenkomsten in het Sticht onbekend. De gemeenten misten daardoor het orgaan, om met de Staten van het gewest in onderhandeling te treden over zaken, die de kerk in het algemeen betroffen, en bij de pogingen, die sedert de laatste jaren in het werk waren gesteld om eene algemeene synode te verkrijgen, had deze omstandigheid niet weinig medegewerkt, om de zaak te doen mislukken. De gedeputeerden van de synoden van Noord- en Zuid-Holland, die in last hadden met de kerk van Amsterdam de samenroeping dier kerkvergadering voor te bereiden, vonden inzonderheid tegenstand in Utrecht. Elders kon men zich richten tot provinciale synoden, ten einde de gewestelijke Staten gunstig te stemmen voor eene zaak, die door de Staten-Generaal zou worden beslist, doch te Utrecht moest het verzoek aan de heeren politieken rechtstreeks worden gedaan, die alles behalve genegen waren, aan de roepstem der Hollandsche kerk het oor te leenen. Het geheele plan viel dan ook ten slotte

1) Bodel Bienfait, „L'église wallonne d'Utrecht", in het Bulletin de la Commission pour l'hist. des églises wall., T. III, p. 11 suiv.

door Utrecht in duigen, toen de Staten dier provincie voorwaarden stelden, waaraan de kerkelijke partij meende zich niet te kunnen onderwerpen 1). Het uitzicht op eene nationale synode, die de kerken der Vereenigde Gewesten nader tot elkander moest brengen, was reeds zoo goed als in rook opgegaan, toen in het Sticht eindelijk de hand werd gelegd aan eene kerkelijke organisatie.

De man, die tot dit belangrijk werk den eersten grondslag legde niet alleen, maar het ook hielp voltooien, is, gelijk wij weten, Johannes Wtenbogaert 2). Dat hij krachtige medewerkers vond in de vier stads predikanten 3), behoeft nauwelijks gezegd te worden. In November 1605 werd in den kerkeraad besloten tot het opstellen van eene remonstrantie aan de Provinciale Staten, waarin met nadruk werd gewezen op de noodzakelijkheid eener „, reformatie ten platte lande" en die in December werd overgegeven 4). Zulk een werk kon alleen in eene samenkomst van alle Stichtsche predikanten worden tot stand gebracht, weshalve in April 1606 aan Taurinus en Speenhoven de last werd verstrekt, om met burgemeesteren te spreken over den weg, die tot de verwezenlijking van dit doel zou kunnen leiden 5). De magistraat en de kerkeraad besloten, de hulp van Wtenbogaert in te roepen 6). De belangen der kerk ten platten lande behoefden hem evenmin aan het hart gelegd te worden, als die der Utrechtsche school. Bij de Staten vond hij een gunstig gehoor; de voorlichting, die zij verlangden, werd door hem den kerkeraad in de pen gegeven 7), en tegen

1) Wtenbogaert en zijn tijd, dl. I, 13de hoofdst.

2) a. w., dl. I, blz. 243 v.

3) Gerobulus was reeds overleden.

4) Hand. v. d. kerkeraad, 27 Nov., 11 Dec. 1605. De Remonstrantie staat afgedrukt achter mijn art. over De Utrechtsche Synoden van 1606 en 1612" in de Vaderl. Letteroef. van 1868.

[ocr errors]

5) Ald., 11 Apr. 1606. Gelijktijdig ontving men van de kerk van Amsterdam, die de hoop nog niet opgaf, nu er beweging kwam in de kerk van Utrecht, brieven en stukken betreffende de nationale synode. 6) Ald., 17 Juni.

7) Ald., 26 Juni. Ook de missive van voorlichting staat achter mijn art. afgedrukt.

den 8sten April werd de eerste Utrechtsche synode uitgeschreven, die onder zijne leiding in het refectorium van het St. Katharijne-convent vergaderde, en in twee dagen alles tot het gewenschte einde bracht 1).

Ik acht het overbodig, over deze synode in bijzonderheden te treden; hare handelingen zijn bekend, en Taurinus trad daarbij niet op den voorgrond. Maar het belangrijkste besluit dier vergadering vorderde zijne medewerking aan eene niet zeer gemakkelijke taak. Allereerst diende eene kerkordening voor het platteland ontworpen te worden, welk werk aan gedeputeerden werd opgedragen, waartoe de Utrechtsche predikanten benevens een der Amersfoortsche broeders, alsmede Walewijn van Oostveen en Antonie van Westbroek gekozen werden. Ook hierbij diende Wtenbogaert hen van raad en voorlichting. Den 25sten Augustus was het reglement van 16 artikelen gereed en kon toen met eene remonstrantie aan de Staten gezonden worden, die het behoudens kleine wijzigingen goedkeurden 2). Aan Taurinus en zijne mede-gedeputeerden bleef thans opgedragen, voor de verdere toepassing te zorgen, en in de eerstvolgende jaren moet hun dit vele bemoeiingen gegeven hebben. Het opzicht toch over de dorpsgemeenten was van nu aan geheel aan de synodale gedeputeerden toevertrouwd, die van tijd tot tijd onderzoek moesten doen naar het gedrag der predikanten en het naleven der gemaakte bepalingen. Meende men klachten te hebben over de leer of het leven der evangeliedienaars, of deden zich andere moeielijkheden voor, dan waren gedeputeerden de aangewezen personen, om naar bevind van zaken te handelen. Bij beroepingen en in andere gewichtige aangelegenheden traden zij handelend op naast de Staten van het gewest, waarmede zij gedurig in overleg moesten treden. Deze werkkring bracht Taurinus

1) De handelingen van de synoden van 1606 en 1612 zijn opgenomen in het Tijdschrift voor Oudheden van Utrecht, dl. I (Utr. 1847), blz. 91 vv. 2) De stukken zijn in extenso opgenomen in bovengenoemd Tijdschrift, en in hoofdzaak in mijn art. in de Vaderl. Letteroef.

dus gedurig in aanraking met de invloedrijkste politieke personen, inzonderheid met den secretaris Gilles van Ledenbergh. De verstandhouding tusschen beide mannen is niet zonder invloed geweest op latere gebeurtenissen.

Doch vóór alles willen wij Taurinus leeren kennen in zijne werkzaamheid in de gemeente te Utrecht. De dienst aldaar was veelomvattend. Er moest geregeld worden gepreekt in de vier parochiekerken: St. Geertruid-, St. Jacob-, St. Nicolaas- en Buurkerk, alsmede in St. Maarten of den Dom 1). Des Zondags werden des morgens en in den namiddag godsdienstoefeningen gehouden, terwijl dit daarenboven minstens tweemalen in de week in verschillende kerken plaats had; in de lijdensweken geschiedde het zelfs dagelijks 2). De dienst werd later nog verzwaard, toen het noodig bleek, ook in enkele gasthuizen te doen preeken. Deze omstandigheid maakte het te meer wenschelijk, het aantal predikanten uit te breiden. Misschien werd de taak een weinig verlicht, doordat een leeraar niet altijd voor hetzelfde gehoor optrad. Behalve bij bijzondere gelegenheden, gingen de parochianen ouder gewoonte slechts in hunne eigene kerk ter godsdienstoefening, waar zij alle predikanten bij afwisseling hoorden. Alleen in de Domkerk waren de kerkgangers niet altijd dezelfde, en de Zondagmorgendienst aldaar, waartoe het statig klokgelui evenals elders de geloovigen opriep, gold voor de voornaamste. Vroeger waren de predikanten in de keuze hunner stof door de oud-kerkelijke epistelen en evangeliën gebonden, maar deze bepaling was reeds vóór de komst van Taurinus ingetrokken. Behalve op feestdagen en in de lijdensweken, bij de behandeling van den Catechismus, die in eene der middagdiensten plaats had, en bij de geregelde verklaring van bijbelboeken, waarvoor althans een der weekdiensten bestemd was, was ieder vrij in zijne prediking.

Over het predikwerk van Taurinus kunnen wij niet meer oordeelen, daar geene enkele zijner predikatiën be

1) Eene 6de kerk, de St. Jan, was aan de Waalsche gemeente ingeruimd. 2) Gerobulus, a. w.

waard bleef, doch wij mogen aannemen, dat het zich onderscheidde door ernst en degelijkheid. Te oordeelen naar zijne geschriften, moeten zijne godsdienstige toespraken naar vorm en inhoud hebben behoord tot de beste van zijnen tijd. Het waren zeker geene leerstellige betoogen, maar krachtige opwekkingen tot practische vroomheid. Of hij in den strijd dier dagen altijd de gematigdheid zal hebben betracht, valt te betwijfelen, en de ontevredenheid der meer rechtzinnigen vond later misschien voedsel in de wijze, waarop hij zich over andersdenkenden uitliet.

Voor eene meer juiste en volledige voorstelling van hetgeen er in de Utrechtsche gemeente omging, en van de taak, die op de schouders der predikanten rustte, zal het noodig zijn, de notulen van den kerkeraad in te zien, die ons volledig kunnen inlichten 1). De kerkeraad bestond, behalve uit de predikanten, uit acht ouderlingen, die jaarlijks, omstreeks Mei, door eene gemengde commissie van politieken en kerkelijken, uit een voorgedragen dubbeltal werden gekozen. Dat zij leden der Hervormde kerk en van onbesproken gedrag moesten zijn, sprak van zelf; ook moesten zij tot de ingezetenen behooren, en alleen wanneer er geene geschikte burgers waren te vinden, stond het vrij, anderen te kiezen 2). De verkiezing van diakenen had op dezelfde wijze plaats, doch dezen hielden hunne eigene bijeenkomsten, en namen alleen in bijzondere gevallen aan de kerkeraadsvergaderingen deel 3). Het trekt reeds terstond onze aandacht, dat er in die vergaderingen, ongeveer om de veertien dagen gehouden 1), waarin

1) Het oudste protokol begint met 19 Dec. 1604, en de aanteekeningen, die nu eens kort, dan weder uitvoerig het verhandelde weergeven, loopen geregeld door. De boeken werden mij wederom met de meeste welwillendheid door den predikant E. E. Gewin ten gebruike gegeven. 2) Handel. v. d. kerkeraad, 22 Apr. 1605.

3) Zoo had er bijv. altijd tegen den tijd der avondsmaalsviering eene gecombineerde vergadering plaats, om rond te vragen of er ook zwarigheden waren.

4) Na 1610 werden de aanteekeningen zeldzamer. Men schijnt wel geregeld vergaderingen gehouden, maar alleen het belangrijkste genotuleerd te hebben.

« AnteriorContinuar »