Imágenes de páginas
PDF
EPUB
[ocr errors]

zijn (alleene twee wtgesondert die nootelijck absent zijn) gehoort hebbende dese verclaringe, eerst gedaen bij monde der voorsz. dienaeren den 17 November, ende daernae bij geschriffte soo sij hier nu is wtgedruckt gedaen den 28en der selver, ende alles rijpelijck hebbende overwogen, hebben nu ten derden mael hooff voor hooff gevraecht zijnde verclaert, gelijck sij verclaren bij desen, dat sij dese verclaringe van herten approberen ende toestaen, als zijnde hunlieden gevoelen gelijckformich, sonder

de selve kerckendienaeren yet verder desen aengaende te eyschen. Versekerende ende vermanende de voorsz. kerckendienaeren daer bij ende in te willen blijven ende voort te gaen, met beloffte die sij hun doen bij desen, dat sij hun daerinne nae haer amt ende vermogen sullen voorstaen ende handhaven. Niet twijffelende off dese verclaeringe zijnde kenlijck gemaect daer ende so het behoort en sal grootelijcx dienen soo tot afflegginge vande onwarachtige blamen dese kercke ende der selver Leeraren bijsonder sedert de leste alteratie, soo bij de Papisten als andere nagestroyt, als tot meerder gerusticheit, anwas ende opbouwinge deser gemeijnte, volgens mede tot grootmakinge vanden naem Gods ende voorderinge der ware godvruchticheijt.

Aldus gedaen in den kerckenraet camer staende in den Dom.

F.

Gunstige Waerde Vriendt ende Broeder in Christo.

Al hoe wel ick flus sal moeten prediken en hebb' ick nochtans niet connen na-laten een letterken te schrijven tot antwoordt op den uwen, die mij op den middagh is behandight, daer uijt ick niet en can merken, dat U. L. mijnen brieff uijt Arnhem voor-leden Woens-dagh gesonden ende van hier met de schuyt bestelt des Donder-daegs hebt ontfangen, 't welck mij wonder geeft. Ick bedroeve mij dat de on-beschaemde on-stuymigheydt van dat bittere Volck soo groot is, ende de couragie van de Goeden soo kleyn, dat men in sulcken gelegenheydt

daer men soo grooten fondament heeft, niet en derft een request teyckenen: 't welck men voor desen Son-dagh hadde behooren te doen, al soudent maar weynige uyt der anderer name hebben geteyckent: want dit soude gedient hebben om daar mede te excuseren de op-schortinge van de predicatie van desen dagh, ende tot voorbereydinge om te gaan na de heeren Staten ende Zijn Exc., 't welck mijns oordeels noch dient gedaan eer de Heeren na de dagh-vaart trecken. Voorwaar zij thoonen wel hoe zij van hare Leeraars onder-wesen sijn, ende van wat Geest zij gedreven worden. Mij sal wonder geven off de Magistraat daar inne niet en sal ordre stellen: indien neen soo geven zij wel te kennen, dat zij haar tot voor-standers van factionisten, meuyt-makers ende rabauwen laten mis-bruycken, 't welck Godt niet en sal ongestraft laten. Men heeft seer qualijck gedaan dat men geen Request en heeft gepresenteert gehadt, ende de Broeders van Leyden dat se U. L. daartoe niet meer en hebben gecourageert. Laat mij doch weten met den eersten hoe het van dage is af-geloopen, ende of de Magistraat niet met allen daar in en heeft gestatueert. Ghij behoort te versoeken defensie van den Magistraat tegen sulcken geweldt, ofte consent om selve ordre tot uwe defensie te mogen stellen: soo wist ghij waar ghij stondt ende wat ghij doen soudt. Hadden wij schrijvens gehadt wij souden U. L. eerder ende naarder hebben geadviseert, al waret dat yemandt soude hebben over gecomen: maar wij en hebben niet dan door loopende geruchten wat gehoort ende laeten't op die van Leyden oock slaan. In GelderLandt staat het van passen: daar heeft men het Tafereel, daar in geseydt wordt dat zij eens gevoelen met de Turcken, bij sententie verbrandt. Godt wil zijne kercke ende onser VaderLandt erbarmen: die ick hope dat een goede uijt-comste sal verleenen: mids dat wij niet en verflauwen maar met een mannelijcke resolutie voordt-gaan: daar toe ick t'eenenmaal ben geresolveert, ende mij hoe langhs hoe meer tegen de gedreychde tyrannie te kanten ende op te setten, Gode de uytcomste bevelende. Versuymt doch niet mij ten eersten te schrijven ende specialyck te laten weten off ghij mijnen vorigen Brieff ontfangen hebt: soo niet, soo moet ick vernemen door wat schipper dat se is bestellt. De Godt des vredes wil u ende alle vromen voor allen over-val ende moedt-wil bewaren, verstercke u lieden met den Geest der wijsheijdt, discretie ende kloeckmoedigheijdt, om voor-sichtelijck te wandelen onder dit cromme en verdrayde geslachte Cains. Seyt met u huys-vrou ende goede vrienden

hertelijck in den Heere bevolen. In grooten haest t'Utrecht

[blocks in formation]

Aen myn herts-lieve Vrundt ende Broeder in Christo.

Wy hebben met hertelijcke droefheydt alhier verstaan den Turckschen over-last die U. L. op gisteren van die wilde woeste Geusen is aan-gedaan, daar van dan principalijck de predicanten en de Magistraat de schuldt hebben, dien Godt een-maal tot kennisse harer sonde en leet-wesen van de selve genadelyck wil brengen. Wy hebben dit volck wel lange gekent, ende geweten van wat geest sij gedreven werden; maar wie soude oyt gedacht hebben dat de boosheydt in een stadt van rechten soo seer soude d'over-handt genomen hebben, dat men in der luyden huysen bij schoonen dage souden vallen ende de huysen plunderen en de luyden dreyghen doodt te slaan, sonder dat de Overheydt, die genoegsame kennisse daarvan had connen hebben, in tijdts daar in behoorlijcken soude voor-sien? De schade, vreese ick, is te bijster groot, ick hope immer dat ghij eenigh geldt ende alle boecken sult gesalveert hebben, hoe wel ick aan d'ander zijde vreese neen. In wat een benauwtheydt moeten neffens u uw bedroefde huysvrou ende lieve kinderen sijn geweest, als zij die wreede beesten met open kelen soo sagen te werck gaan! Ick wenschte dat zij een weynigh hier bij ons quamen: oock dat ick bij u ware om na mijn krank vermogen u wat te helpen troosten, ende met danckbaarheydt dit cruyce helpen dragen!

[ocr errors]

Soude niet laten over te comen, so wanneer ik wiste dat het U. L. ofte andere goede vrunden niet schadelijck en soude wesen, gelijck ook mijn collegae bereydt sijn daar te comen alst bij de Broeders al-daar geraden gevonden wordt. Men moet op eenig bequaem middel dencken om uwe schade te repareren, daar toe ick niet sal in gebreke blijven mijn uyterste debvoir te doen na vermogen. Ondertusschen bidd' ick mijn Waerde Broeder dat ghij u met u huys-vrou niet al te seer hier inne en verslaat, maar een moet grijpende de beroovinge uwer tijdtlijcken goederen met christelijcke patientie verdraaght: Godt betrouwende, die ick hope dat een goede uyt-comste sal geven. Vertroost u, cont ghij u niet verblyden, dat ghij de eerste zijt geweest, die waerdig geacht is om deze sake, twelck Godes ende Christi saack is, verdruckinghe te lijden. De Heere en sal niet toe-laten, dat sijne kercke van deze wolven t'eenen-maal vernielt werde. Mij verlangt seer te weten, of uwe schade excessyff groot is, ende andere particulariteyten, sooveel doenlijc is, die ook wel wete dat u niet en lusten te schrijven, maar wenschte dat een ander mij desen dienst dede. Hiermede, door gebreck aan tijdt eyndigende, will ick U. L.

Herts-lieve Vriendt ende Broeder in Christo met uwe lieve huysvrou ende kinderkens den Al-maghtigen bevelen, dien ick bidde u ende alle vromen te willen nemen in zijn h. protectie, ende in dese sware besoeckinge te versterken met zijnen H. Geest. Sijt met uw huys-vrou van mij, mijn huys-vrou ende mijne Mede-Broeders hertelyck gegroet en den Heere bevolen. In haast t'Utrecht den 10 februarij 1617. Ick hope dat ghij mijn Brieff van gisteren van dage ontfangen hebt, dat ook de brieff van den voor-leden weeck uyt Arnhem gescreven u is behandight.

V. L. dienst-willige

J. TAURINUS.

H.

Extract uit de Vroedschapsresolutiën van Utrecht.

Lunae Vltima Augusti 1618.

Daer nae voorts verhalende datter mede brieven waren gesonden bij de Ho. Mo. Heeren Staten generael, begerende dat

men mede in de Provincie van Vtrecht soude doen publiceren het placcaet geëmaneert bij hare H. M. voor desen jegens den aucteur ende drucker van het Libel genaemt de Wee(g)schael. Welcke publicatie men niet en heeft willen gedogen alhyer, daerinne consent alsnu op de Beschrijvinge was gedragen, om op huyden gepubliceert te worden. Dat doch van dage is goetgevonden op te houden om redenen. Dat d'Heere Pensionaris verhaelde dat bij sijne Ed. geweest was een drucker, openbarende dat hij deur toe doen van anderen d'selve Wee(g)schael hadde gedruckt, verhopende in crachte van de woorden tselve Placcaet mede brengende van perdoen voor den drucker, die den Autheur mette waerheijt ondeckte, tselve perdoen sonder vorder vergeldinge van het gelt te sullen mogen genieten, daer bij overleverende het geschrift vande Waechschael onder de eygen handt van Jacobus Taurinus, daer wt het gedruckt is gemaeckt.

Gelesen het Placcaet ende hyer den brieff van Taurinum aen de Vroetschap ges. luydende beijde als volcht 1).

Edele Wijse, Geleerde, Voorsieninge Heeren.

Also ick mij versekert houde dat men verscheydelick van mijne absentie sal spreecken ende oordeelen, soe en hebbe ick nyet willen naelaten V. E. te verwittigen, dat sulx nyet en is gecomen van wege een quade conscientie, veel min ter oorsaecke dat ick mij in eenige lantssaken schuldig soude kennen (gelijck misschien sommigen in desen ongebonden tijt haer nyet en sullen ontsien calumpnieuselijcken vuyt te werpen), maer dat dese mijne absentie alleen is veroorsaekt door eenyge schriften voor dezen bij mij ten dienste vant Landt ende kercke int licht gegeven, bereyt sijnde, bij aldyen ick daer van brieven van Sauvegarde can becomen, dat mij dies annegaende geen swaricheyt en sal worden aengedaen, mij datelick te sisteren ende te verwachten wat yemand verder op mij sal willen pretenderen, als hebbende een goede conscientie daer ick mij op verlate. Tot welcken eynde ick aen de E. Mo. Heeren Staten van Vtrecht breder hebbe geschreven, waer van copie hyer neven gaet, daer toe ick mij referere, met bede dat

1) Hier volgt eerst het plakkaat tegen de Weegh-schael (Bibl. v. pamfl., Muller, No. 1253).

« AnteriorContinuar »