Imágenes de páginas
PDF
EPUB

De dolerende Gemeente van Sgravenhage hebben in den jare 1617 consent gecregen om te predicken, eerst in de Engelsche kercke, ende daerna (also dese kerck te cleyn was) in der Jacobijnen Cloosterkerck. Waerom de dolerende Gemeente van den Briel met dies te meerder fondament ende vrijmoedicheyt continuelicken hebben versocht ende aengehouden bij haere Magistraten, dat men hun mede sodanigen vrijheyt wilde vergunnen, dewijle doch binnen der stadt twee kercken ledich stonden, te weten, de Engelsche ende Maerlandtsche, maer hebben niet connen verwerven voor den 13en Februarij 1618, op welcken dach de heeren Magistraten de dolerende hebben aengeboden (bijna op deselve wijse van s'jaers te voren op den 18en Januarij, hierboven verhaelt) te weten, dat de dolerende souden meugen predicken in de groote kercke, ende daertoe te gebruycken den dienst van twee Contraremonstrantsche predicanten, dewelcke

Noordt-Hollandt, ende heeft dese Gemeente bedient by leeninghe ontrent 16 weecken lang.

In Februario 1618.

Is gecomen den eersaemen David Thomasze, predicant tot Spijckenisse, ende heeft de Gemeente bedient by leeninge 4 weecken.

Den 26en Februario.

Is gecomen D. Petrus Wassenburgius, predicant van Portugal, ende heeft de Gemeente bedient by leeninge ontrent 18 weecken.

Den 1en July.

Is gecomen D. Godefridus Udemans, predicant tot Zierickzee, ende heeft de Gemeente bedient by leeninge 6 weecken.

Int beghin van Augusto.

Is gecomen Mr. Joost van Laren, predicant tot Vlissingen, ende heeft de Gemeente bedient by leeninge 3 weecken. Denwelcken gevolght is sijnen soon, D. Daniel van Laren, mede predicant tot Vlissingen, ende heeft de Gemeente bedient by leeninge 7 weecken.

Op den 21en Octobris.

Is deur consent van de nieuw-gecorene Magistraet de eerste predicatie voor onse Gemeente gedaen in de Groote Kercke deur D. Daniel van Laren, dewelcke dijngsdaeghs daerna, den 23en dito, heeft gedaen in deselve kercke sijne laetste predicatie, also hij om de sieckte van sijnen vader haestich moeste vertrecken.

Op den 28en Octobris.

Heeft Willem Crijnsze wederomme d' eerste mael in de groote kercke gepredict, waerinne hij noch is continuerende, Gode sij loff.

Op den 4en Novembris.

Is alhier gecomen D. Tobias Damman, om dese Gemeente voor eene maent bij leeninge te helpen bedienen, sijnde predicant tot Nieuwerkercke in Duvelandt."

neffens de Remonstrantsche predicanten souden predicken, oock met hun eenicheyt ende broederschap onderhouden, sonder d'een den anderen in hare predicatien te refuteren, schelden of lasteren, dat oock het ouderlingschap ende diaconschap in gelijckheyt soude gehouden worden etc. Ende ingevalle de Doleanten hun in dese presentatie beswaerden, so behieldt de Magistraet de saecke in bedencken den tijdt van drie weken, om daer opt versoeck der Doleanten eyntelick ende absolutelick te disponeren van de inruyminge eener kercke. Dese presentatie, mitsgaders eenige poincten der Remonstrantscher leere, is op den 16en Februarij daeraenvolgende vant Stadthuys afgelesen, ende daerna deur den druck alle de werelt bekent gemaeckt 1).

De dolerende Gemeente, het daervoor houdende, dat dese presentatie niet dienstich was tot voortplantinge der waerheyt, vreesende oock dat sij teynde de drie weken noch even verre souden sijn, versochten bij requeste aen de Ed. Mog. Heeren Staten, dat hare Ed. Mog. met authoriteyt hierinne wilden voorsien etc. Ende cregen apostille op den 22en Februarij, inhoudende, dat hare Ed. Mog. verstaen, dat de Supplianten wel doen sullen als goede gereformeerde Christenen in den heuren met alle bescheijdenheyt naerder te overleggen den voorslach, henluyden bij den Magistraten gedaen, ende bevindende deselve voor henlieden niet te wesen aennemelick 2), sij, Supplianten, als goede, getrouwe ende gehoorsaeme Christelicke ondersaten betaemt, met patientie te willen afwachten den voorsz. tijdt van drie weecken, om daerna met alle respect ende zedicheyt hun wederom aen de Magistraeten t'addresseren ende derselver eyndelicke dispositie versoecken.

De drie weken omgecomen sijnde, hebben de Dolerende weder versocht aen de Magistraten, dat henlieden een van de ledich staende kercken vergunnet werde. Ende is hun opten 7en Martij 1618 toegelaten te predicken in de Maerlantsche kercke, sijnde

1) De hier bedoelde Presentatie, ten jare 1618 in 4°. in druk verschenen, vindt men medegedeeld in Deel I van de Beschrijving van Den Briel door Van Alkemade, blz. 148–151. Aan het slot leest men aldaar: En also dese leere lichtelyck, ende Christelyck is". In plaats van lichtelyck moet stichtelick gelezen worden.

[ocr errors]

Na de publicatie der Presentatie, en wel den 3den Maart 1618, werd door

de Brielsche Regeering afgekondigd wat voorkomt in Bijlage M.

2) „Gelijck men nochtans wil vertrouwen jae”, voegden de Staten er tusschen haakjes bij.

eene kercke sonder vloer, bancken ende glasen, seer ontstelt ende vol timmerhoudt ende ammonitiegoedt, also deselve veele achtereenvolgende jaren was gebruyckt tot een stadtstimmerhuys, ende ammonitie in te leggen. Daerentegen de andere ledich staende kercke, die men den dolerenden weygerde, was schoon ende polijt, vol bancken ende glasen, bequaem om daerin te predicken. Sulcx dat de Magistraten totten laetsten toe thoonden hare afgunsticheyt tegen de ware gereformeerde Religie. Wilden oock den dolerenden niet een stuyver te bate comen in alle de costen, die sij moesten doen, met uytruymen, schoonmaken ende repareren van de voorsz. kercke. De dolerende niettemin, Gode voor sijne genade danckende, grepen het werck aen met gemeener handt, ijver ende vrolickheyt, ende dat met sulck eene ongeloovelicke vaerdicheyt, dat twee dagen daerna, opten 10en Martij, wesende sondach, de eerste predicatie daerin worde gedaen deur Petrum Wassenburgium, predicant tot Portugael in den lande van Putten, die op deselve tijdt de Gemeente bij leeninge bediende.

Op den 22en Septembris 1618 quam mijn Heer de Prince van Orangien in den Briel ende versette des anderen daeghs de meergemelte quaetgesinde Magistraten, nemende andere in haerlieder plaetse. Ende worden Burgemeesters de Eers. Pieter Jacobsze, in welckers huys de dolerende deurgaens gepredict hadden, ende Leenard Jansze coorencooper, ende so voorts van de Contraremonstrantsch gesinde 1). Over welcke veranderinge groote blijschap onder de Gereformeerden gecomen is.

De nieuw-gecorene Magistraten hebben den Remonstranten onlangs daerna gelastet de groote kercke te ruymen. Ende is d'eerste predicatie van de Gereformeerde wederom daerin gedaen op den 20en 2) Octobris 1618, deur Daniel van Laren, predicant tot Vlissingen, die op dat mael de Gemeente in den Briel bij leeninge bediende. Sondaechs daerna den 27en 3) dito heeft Willem Crijnsze in de groote kercke gepredickt, nadat hij meer dan twee jaren uyt deselve was gestooten geweest. Neffens hem is van de Gemeente beroupen ende becomen D. Tobias Damman, doen ter tijdt predicant sijnde tot Nieuwerkerck in Duyvelandt, onder de Classis van Schouwen.

1) Zie De Brielsche Archieven, blz. 25-27.

2) Te lezen 21 Oct.

3) Te lezen 28 Oct.

Den Remonstranten is bij de Magistraten toegelaten te predicken in d' Engelsche kercke.

Int beghin van December sijn in den Briel gecomen de Gedeputeerde des Suydthollantschen Synodi, geassocieert met eenige Gecommitteerde van de Ed. Mog. Heeren Staten, om inspectie te nemen op alle de predicanten van dat quartier, hoe sij haerselven, staende de troublen, hadden gedragen in leere ende leven. Dewelcke, van alles goede informatie genomen hebbende, hebben gedeporteert Cornelis Burchvliet, predicant in den Briel, Casparus Selcart, predicant in Abbenbrouck, ende Gerardus Velsius, predicant in Rocangie. Theophilus Ryckewaert, voor hare E. E. geciteert ende gecompareert sijnde, dede sijn onschuldt, om rekenschap te geven van sulcx als hem te laste geleydt wierd', daermede, dat hij terstont moeste gaen na Dordrecht, also hij beschreven was van den Synodo Nationael, ende mede belast daerhenen te trecken van de Hoogh Mog. Heeren Staten Generael. De voorsz. Gedeputeerde des Synodi hebben oock gesuspendeert van den kerckendienst, totten uytgang des Synodi Nationalis toe, Abrahamus la Faillie, predicant in de Nieuwe Tonge. Johannes de Vries, predicant op de Stadt, een dorp alsoo genaemt, wierde gesuspendeert voor eene maent, midts doende sekere openbare schuldtbekentenisse voor de Gemeente. Adrianus Romanus, predicant in de Goeree, was gesuspendeert van den Synodo Delphensi in de vorige maent Novembris 1618.

Nannius Geysteranus is in den Briel gelaten als predicant voor de Remonstranten totten uytgang des Synodi Nationalis toe. Welcke Synodus, geeyndicht sijnde, is Theophilus Ryckewaerdt, neffens andere meer, van denselven Synodo gedeporteert; ende (also hij niet en wilde beloven hemselven stille ende burgherlyck te houden) van de Hoogh Mog. Heeren Staten Generael gebannen uyt de Geunieerde Provintien ende gebracht tot Waelwijck in Brabandt.

Daerna, in Augusto 1619, sijn in den Synodo van Suydthollant, gehouden tot Leyden. gedeporteert den voorn. Nannius, predicant van den Briel, Abrahamus la Faillie, predicant van de Nieuwe Tonge, Johan de Vries, predicant op de Stadt, Jacobus Carpentarius, predicant in Middelharnisse, ende Hugo Steur, predicant in Oostvoorn. Ende also is de geheele Classe gesuyvert van de Remonstrantsche predicanten, dewelcke meestal onordentelick in den kerckendienst waren ingedrongen.

OVERZICHT VAN GESCHRIFTEN BETREFFENDE DE NEDERLANDSCHE KERKGESCHIEDENIS OVER HET JAAR 1888.

Ter inleiding tot dit Overzicht hebben wij weinig te zeggen. Zooals men ziet, omvat het alleen de kerkhistorische letterkunde van het afgeloopen jaar, doordien de overvloed van stof, dank zij de steeds klimmende belangstelling in ons, Archief", ons in staat stelde, in één jaar een volledig deel in het licht te zenden. Een paar geschriften, die bij de samenstelling van het vorig Overzicht over het hoofd waren gezien, zal men thans vermeld vinden.

Van de afdeelingen en de rangschikking der titels hebben wij vroeger rekenschap gegeven. De vorm, eenmaal aan dit Overzicht gegeven, is gebleken, aan het doel te beantwoorden, en kan thans als blijvende beschouwd worden, zoodat het voortaan niet noodig zal zijn, hierop terug te komen.

Bijna al de hier besproken buitenlandsche geschriften werden ons ter aankondiging toegezonden. Van de werken onzer landgenooten ontvingen wij er slechts vier. Wij blijven dit betreuren, vooral omdat de volledigheid

ons Overzicht er schade door lijden kan. Daarom dringen wij er bij vernieuwing op aan, dat allen, die de vruchten hunner studiën op het gebied der Nederlandsche kerkgeschiedenis, in den uitgebreidsten zin des woords,

« AnteriorContinuar »