Imágenes de páginas
PDF
EPUB

ULTIMA SENECTUTE SICUT ORBIS EST ET INSTABILI-
TAS RERUM HUMANARUM EXULI BONISQUE OMNIBUS
EXUTO LEOWARDIAE IN FRISIA POST INCHOATUM
AETATIS ANNUM LXXII MORTUO ET HIC SEPULTO
MONUMENTUM HOC MARITO ET PATRI UXOR ET LIBERI
MOERENTES POSUERUNT; OBIIT AN° MDCXVI MENSE
MARTIO CATHARINA DE ZWART UXOR EJUS ULTRA-
JECTI IN FATA CONCESSIT AN° MDCXXIV DIE XXIV
SEPTEMB. ET LXXXII ET MARITI TUMULO ILLATA."

Onwillekeurig vraagt men zich af, hoe de bekende jonker Dirk Kanter 1) te Hattem een laatste rustplaats vond. Het antwoord vindt men in het feit, dat zijne dochter Johanna gehuwd was met Joachim van Keppel tot Molecaten, scholtus van Hattem en gecommitteerde in den Raad van State.

68. Als eigenaresse komt eerst voor de weduwe van den burgemeester Melchior Greve en later de burgemeester G. Westenberg.

69. Stond ten name van G. Westenberg.

70. Als eigenaren worden achtereenvolgens genoemd: de weduwe van luitenant Feyth, burgemeester Melchior Greve en eindelijk de burgemeester G. Westenberg.

71. Eerst ten name van burgemeester Cruiner en zijne erven ging deze groeve later over op B. J. Daendels. Boven laatstgenoemde graven liggen twee grafzerken met zeer afgesleten wapens. Het opschrift van de eene luidt:

[blocks in formation]

72, 73. Komen voor als in het bezit van Steven Abrams. 74. Stond ten name van burgemeester Avercamp en daarna van luitenant Gerrit Clemens Avercamp.

1) Zie over hem o. a. Dr. W. G. Brill, Voorlezingen over de Geschiedenis der Nederlanden, 5de stuk, blz. 71 v. „Jonker Dirk Kanter, burgemeester van Utrecht in 1610."

75. Wordt vermeld in het bezit te zijn van de erfgenamen van burgemeester Johan Greve en later van den predikant C. L. Wildrick.

76 en 77. Worden als een gemetseld graf vermeld. Het laatste nummer stond ten name van jonker Ruyter. Deze beide graven werden den 10 Februari 1823 door Egbert Engberts gekocht voor 42 gulden.

Boven deze groeven ligt thans een grafzerk met het opschrift:

,,FREDRIK AMELIUS ENG

BERTS GEBOREN TE VRIEZENVEEN

IN OVERIJSSEL DEN 28 OCT.

1800, OVERLEDEN TE HATTEM
DEN 5 FEBR. 1823."

Deze grafzerk behoorde oorspronkelijk aan de Oldeneel's. De wapens, die er op voorkwamen, zijn verwijderd. Langs den rand der zerk leest men nog:

,,Anno. M. V eñ... JJJ sterf Lubbert Oldeneel... begraven... Anno.M.V en XXII sterf. juffer..... is. Buijkergie.sijn dochter bier begraven. Anno M.V... sterf Lubbert van Oldeneel sijn zoone.”

Den 5 October 1896 onderzochten wij dit graf en vonden er een volkomen gave kist in.

78. Vormt een gemetseld graf. Als eigenaar der groeve

wordt vermeld Johan Cramerus en later de weduwe

van Willem de Vries.

In September 1896 bleek ons, dat dit graf een geheel verteerde kist en het geraamte eener vrouw bevatte.

79. Als eigenaar wordt Derk Buytenhuys genoemd.
80. Stond ten name van de erfgenamen van Jan op Gelder
en later van die van Ida Françoise Brouwerius.
81. Komt voor als in het bezit van Lubbertus, Jacobus,
Gesina en Catrina Aleida Barnevelt.

82. Hiervan worden als eigenaren genoemd de weduwe
Coops en Henrick op Gelder te zamen, daarna de
personen onder 81 vermeld en eindelijk burgemeester
Barnevelt.

83. Behoorde aan den majoor Backer toe en werd door Henrick Buytenhuis verkocht aan den burgemeester Hendrik Barnevelt.

85. Stond ten name van Joost van Welbergen en daarna van de weduwe van Coenraat Aukes.

84, 86, 87,

91, 92, 93,

95, 96, 97,

98, 99,

100, 101,

106, 107, Bij deze graven worden geen namen genoemd.

108, 109,

114, 116,

118, 120, 130 en

141.

Boven de groeve 98 ligt een zerk met aan elk der hoeken een wapen, waarvan alleen die aan de linkerzijde nog te herkennen zijn. Het wapen in den bovenhoek is dat der Lennep's, waarboven in een banderolle „Lennep" staat; het wapen in den benedenhoek is dat der Essen's; hierboven staat evenzoo,,Essen." In het midden leest men:

„HIER LEYT BEGRAVEN DEN EDELEN
ERENTFESTEN GERRIT VAN LENNEP
IN SYN LEVEN RAEDT ENDE REECKEN-
MEESTER DES VORSTENDOM GELRE
ENDE GRAEFSCHAP ZUTPHEN
BORGEMEESTER TOT HATTEM DIE
STERFT AN0 MDCXXV DEN 30
AUGUSTY."

Van dezen Gerrit van Lennep bezit het archief te Hattem belangrijke brieven, slechts ten deele door P. Nijhoff uitgegeven 1). Boven het graf nummer 116 ligt een steen met het opschrift, voor zoover het leesbaar is:

,,Int. jaer. ons heere . M. CCCC.

... 333. den XX.VF. dach. inder Merten. staerft. Willem
va Laer, biid vor die siele."

94. Hierbij wordt Daniel Lulofs en later Hendrik Jan.

van Langen genoemd.

102. Als eigenares wordt vermeld Aeltien Lamberts. 103, 104 Eerst toebehoorende aan Johannis Aminck komen zij en 105. later voor als zijnde van den kapitein Matthijs Sloot. 110. Deze stond ten name van Gerrit Evers en later van Jacob Treep.

113. Als eigenaar wordt genoemd Gerrit op Kerckenland.

1) Nijhoff's Bijdragen, VIII, blz. 132 v. In de werken der Vereeniging Gelre zullen deze brieven binnen kort verschijnen.

115. Behoorde aan Maricus van Soest met de erfgenamen van Berent van Soest.

117. Eerst wordt vermeld jonker Ruyter en later S. ab Hoogland en J. G. Bakker.

119. Hierbij wordt eerst Gerrit Everts vermeld en later Lubbert Brascamp.

121. Gerrit Roeloffs van Rhaen bezat haar eerst en later

Jacob Nyholt.

122. Eerst toebehoorende aan de erfgenamen van Jan op Gelder ging zij later over op Rutger van Laar. 123. Hierbij worden de erfgenamen van Lambert in 't Clooster als bezitters genoemd.

124. Stond ten name van de weduwe Coops en Henrick op Gelder en later alleen op dien van Wolter Bernevelt. 125 en Worden vermeld in het bezit te zijn van Maricus van 126. Soest en Henrick Groothans.

127. Stond ten name van de erfgenamen van Jan Abrams. 128 en 129.

Bezitster was de weduwe van Peter Coops.

131. Eigendom van Lodewijk van Hattem, ging dit graf later over op den kapitein Anthonij Lodewijk Daendels en B. J. Daendels en stond ten slotte alleen op laatstgenoemden naam.

132. Stond op naam van Herman Kolthoff en later op dien van Jan Bos.

133. Werd den 22 Maart 1780 door Hendrik Surink

gekocht.

134, 135, Waren eigendom van van der Capelle tot den Boeen 146. delhoff, werden door Fredrick Benjamin van der Capelle overgedragen aan burgemeester Derk Brouwer en stonden later als grafkelder met den ingang onder 148 op naam van burgemeester S. J. Brouwer en zijne zuster:

Toen wij den 6 October 1896 in dezen kelder waren, bleek hij ingericht te zijn voor vier kisten op eene rij. Hij bevatte slechts overblijfselen van geraamten en kisten; slechts eene kist aan de zuidzijde was nogal gaaf.

136. Hiervan wordt als eigenaar genoemd Evert Claes en Tyman van Marle.

137. Werd den 8 October 1756 verkocht aan Jan Casper Schmiedeman.

138. Behoorde toe aan den secretaris Frans Avercamp en later aan de weduwe van burgemeester Broekhuysen. 139. Stond ten name van de erfgenamen van burgemeester Johan van Heerde.

146. Hierbij worden vermeld: Petrus van Heymenberg, ab Hoogland, Bakker, de weduwe van Jan Meylink en Arnoldus Meylink.

142. Als eigenaar wordt burgemeester van Galen genoemd en later de weduwe van Roelof Hofman.

143. Was in het bezit van Derk Buytenhuys.

144. Ging van jonker Jacob van Lennep later op Steven de Jong over.

145. Kwam 27 Februari 1781 in het bezit van J. van

Asselt.

147, 148, Stonden op naam van de weduwe van scholtus 176, 177, Daendels tot Voorst en later voor gedeelte van en 194. Maria Geertruid en Anna Aleyda Daendels en verder van Clasina Brand en Anna Daendels, elk voor gedeelte.

149, 150, Komen voor in het bezit van de erfgenamen van burgemeester Johan van Heerde en later van burgemeester R. A. Wijnen en den luitenant A. J. Wijnen. 153. Eigenaars waren de erfgenamen van Jan op Gelder en later alleen Rutger van Laar.

152.

154. Bezat Henrick op Gelder en later Ds. S. ab Hoogland en J. G. Bakker.

155. Stond ten name van Helmert van Asselt.

156. Stond te boek voor Johan Ralle en later voor Petrus
van Heymenberg, Ds. ab Hoogland, Bakker, de
weduwe van Jan Meylink en Arnoldus Meylink.
In het middenschip ligt thans nog een steen met
het opschrift:

„JOHAN RALLE

SECRETARIS

TOT HATTEM

ANNO 1617."

157. Werd door de erfgenamen van burgemeester Wijnen bezeten en later door burgemeester R. A. Wijnen en luitenant A. J. Wijnen.

158. Hierbij wordt burgemeester Muys vermeld en later de weduwe van burgemeester Broekhuysen.

« AnteriorContinuar »