Imágenes de páginas
PDF
EPUB

Zij zijn van allerlei aard: pauselijke bullen, besluiten van conciliën en synoden, inquisitoriale processtukken, vonnissen van inquisiteurs en wereldlijke rechters, uittreksels uit gelijktijdige en latere kronijken, enz.

Buiten de aanteekeningen van tijdgenooten hebben wij gemeend insgelijks de mededeelingen hunner opvolgers te mogen opnemen, omdat het ook zijn nut heeft te zien, hoe de berichten uit de eerste hand door latere schrijvers gaandeweg met velerhande wijzigingen worden herhaald.

Een aantal onzer stukken zijn reeds elders uitgegeven. Enkele zijn zelfs overbekend. Maar de voornaamste pauselijke bullen en de besluiten der algemeene conciliën, die aan de Inquisitie in de geheele Christenheid hare inrichting en uitbreiding gaven, konden stellig niet gemist worden; zonder hen zou immers de werking der Nederlandsche Inquisitie onbegrijpelijk gebleven zijn. Talrijke andere stukken zijn alleen in weinig bekende of weinig toegankelijke werken te zoeken. Enkele vonden wij zelfs in uiterst zeldzame drukken, die bijna op gelijken rang met de eigenlijke handschriften moeten gesteld worden. Andere eindelijk troffen wij in archieven en bibliotheken aan, waar zij tot hiertoe onbenuttigd hadden gelegen.

Vrij omvangrijk werd alzoo onze verzameling. Volledig kan ze nochtans onmogelijk heeten. Want hoeveel stukken zijn ons ongetwijfeld in de bestaande drukwerken onbekend gebleven, en hoeveel meer liggen er nog onaangeroerd in de archieven en boekerijen van Noord- en Zuid-Nederland en van de aanpalende gewesten! Bij ieder stuk is de bron, waaruit wij geput hebben, zorgvuldig aangeduid, alsmede de werken waarin eenige ophelderingen dienaangaande te vinden zijn. Ieder stuk wordt daarenboven van eene bondige ontleding voorafgegaan.

Bij het afschrijven en ordenen onzer stukken hebben wij ons grootendeels gedragen naar de merkwaardige Bepalingen over de uitgave van handschriften, die namens het bestuur van het Historisch Genootschap van Utrecht door de heeren W. G. Brill en J. A. Grothe werden vastgesteld.

Achteraan hebben wij eene omstandige lijst van aangehaalde handschriften en drukwerken, eene chronologische lijst der stukken en een uitvoerig register van namen en zaken laten volgen.

In bruikbaarheid zal er aldus wel iets gewonnen zijn voor dezen bundel, waarin de wetenschappelijke uitkomsten worden aangeboden van den eersten practischen leergang van geschiedenis, die aan eene Belgische hoogeschool onze moedertaal tot voertuig der gedachten heeft gekozen.

Gent, December 1888.

P. F.

LEERLINGEN

VAN DEN

PRACTISCHEN

LEERGANG

Academisch jaar 1883-1884.

De heeren Robert Buyse, van Rumbeke (Vlaamsche normale afdeelingen).

Arthur Buysse, van Nevele (Candidatuur in de wijsbegeerte).

[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

(id.)

Jan-Joris Mulder, van Antwerpen (Vlaamsche normale afdeel.).
Cesarius Pilatte, van Lede
Frans Retsin, van Brugge (Candidatuur in de wijsbegeerte).
Julius Teirlynck, van Zomergem (Vlaamsche normale afdeel.).
Anatole Woets, van Diksmude (Candidatuur in de wijsbegeerte).
Emiel Vander Mensbrugghe, van Gent (2o Doctoraat in de rechten).

Academisch jaar 1884-1885.

De heeren Arthur Buysse, van Nevele (Candidatuur in de rechten). Arsène Delobel, van Kemmel (Vlaamsche normale afdeelingen). Jan-Joris Mulder, van Antwerpen

(id.)

[blocks in formation]

Frans Retsin, van Brugge (Candidatuur in de wijsbegeerte).

[ocr errors]

Julius Teirlynck, van Zomergem (Vlaamsche normale afdeel.).

[ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

Academisch jaar 1885-1886.

De heeren Arthur Buysse, van Nevele (1o Doctoraat in de rechten).
Oscar de Lichtervelde, van Nukerke (Candidat. in de wijsbeg.).
Jan Maes, van Tienen (Vlaamsche normale afdeelingen).
Jan-Joris Mulder, van Antwerpen

[ocr errors]

39

"

(id.)

Joris Parmentier, van Gent (Candidatuur in de wijsbegeerte).
Emiel Tyteca, van Keyem (Vlaamsche normale afdeelingen).
Cyriel Vande Putte, van Blankenberge

(id.)

August Van Loo, van Gent (Candidatuur in de wijsbegeerte).

Academisch jaar 1886-1887.

De heeren Willem Duflou, van Gent (Vlaamsche normale afdeelingen).

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

De heeren Maurits Basse, van Ledeberg (Vlaamsche normale afdeelingen).

Arthur Biltris, van Kortrijk (Candidatuur in de wijsbegeerte).

Julius Frederichs, van Gent (Vlaamsche normale afdeelingen).

[ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

INLEIDING

Zoodra de Roomsch-katholieke Kerk der middeleeuwen voorgeschreven had, dat de ketterij niet kon geduld, maar zorgvuldig moest uitgeroeid worden, rustte op de bisschoppen de plicht om, ieder in zijn bisdom, voor het behoud der zuiverheid van het geloof te waken; zoodat onze groote Nederlandsche canonist van Espen te recht heeft kunnen schrijven, « dat de bisschoppen de natuurlijke inquisiteurs zijn, ideoque et episcopos esse naturales inquisitores.» (1)

Tot aan de invoering der nieuwe bisdommen onder Philips II in 1560 stonden de Nederlandsche gewesten onder de geestelijke leiding van zeven bisschoppen, die zelve van drie buitenlandsche aartsbisschoppen afhingen, namelijk de aartsbisschoppen van Reims, van Keulen en van Trier.

Die zeven bisschoppen, wier geestelijk gebied geheel of gedeeltelijk in de Nederlanden was gelegen, waren die van Munster, (welke slechts over een deel van Groningerland heerschte); die van Utrecht (over Friesland, Drente, Over-IJssel of 't Oversticht, een groot deel van 't hertogdom Gelderland, 't Utrechtsche Sticht, de graafschappen Holland en Zeeland en de Vier Ambachten of Zeeuwsch-Vlaanderen); die van Luik (over het uitgestrekte prinsdom van dien naam, een deel van de hertogdommen Limburg,

(1) Jus ecclesiasticum, deel I, blz. 205.

« AnteriorContinuar »