Imágenes de páginas
PDF
EPUB

Alzoo vinden wij, dat er ketters door de bevoegde kerkvoogden vervolgd werden in 1025 te Atrecht, in 1077 te Kamerijk, in 1112 te Ivoy (Luxemburg), in 1135 te Luik, te Trier en te Utrecht, in 1183 te Atrecht, te Ieperen, gansch 't graafschap Vlaanderen door, enz., waarvan enkelen werden verbrand. In 't begin der 12 eeuw treffen wij daarenboven de belangrijke ketterij van Tanchelm en zijne aanhangers in 't gebied der Schelde en in de Zeeuwsche eilanden aan.

Om die bisschoppelijke Inquisitie stevig te regelen, vaardigde paus Lucius III op het Concilie van Verona (4 November 1184) een uitgebreid decreet tegen de ketters uit, waarin omstandige voorschriften worden gegeven over de werkzaamheid der bisschoppen in die zaak en over de medewerking der wereldlijke overheid. Het vierde algemeen Concilie van Lateraan (30 November 1215), gehouden door paus Innocentius III, verscherpte nog merkelijk deze bepalingen; en de Duitsche keizers van dien tijd werden er door de pausen toe gebracht om de uitroeiing der ketterij krachtdadig te steunen.

Maar, toen meer en meer de Catharen en Albigenzen hunne kettersche leerstelsels op verbazende wijze over 't christelijk Europa verbreidden en slechts door bloedige kruisvaarten konden in bedwang gehouden worden, dan besloten de pausen, in hunne hoedanigheid van opperbisschop der Kerk, de leiding der kettervervolging in alle bisdommen op zich te nemen.

De taak om de oproerige Christenen uit te roeien droegen zij aan bijzondere door hen aangestelde onderzoekers op, aan de apostolici inquisitores fidei of haereticae pravitatis, die op last van den H. Stoel in al de gewesten van het Roomsch-katholieke Europa, in overleg met de bisschoppen, voor eene onverbiddelijke uitroeiing der secten zouden zorgen. Alzoo kwam de pauselijke Inquisitie die der bisschoppen versterken met hare pauselijke of apostolische inquisiteurs. Deze werden vooral onder de broeders der onlangs gestichte predikheerenorde gekozen, hetzij rechtstreeks door den paus, hetzij met dezes goedkeuring door eenen provinciaal der orde.

In de Nederlanden was de Schelde, zooals men weet, de staatkundige grens tusschen het koninkrijk Frankrijk en het Duitsche

B

Rijk. Hieruit volgde, dat de pauselijke inquisiteurs, die voor Frankrijk (in regno Franciae) waren aangesteld, hun ambt tot aan den linkeroever der Schelde konden uitoefenen, namelijk ten onzent in de bisdommen Doornik, Terwaan en Atrecht. Degenen, die voor het Duitsche Rijk (in Alemania, in partibus Alemaniae) waren aangesteld, konden hunnerzijds tot aan den rechteroever der Schelde werkzaam zijn, namelijk ten onzent in de geestelijke gebieden van Munster, Utrecht, Luik, Kamerijk, Trier en Keulen, om van de uithoekjes niet te gewagen, die onder de bisschoppen van Osnabruck, Metz en Verdun stonden.

Reeds in de eerste helft der 13° eeuw zien wij dergelijke pauselijke inquisiteurs de ketters op beide oevers der Schelde eendrachtig met onze bisschoppen vervolgen en tuchtigen. In 1232 zendt paus Gregorius IX zijne inquisiteurs der predikheerenorde naar Brabant met eene bul, waarin hij ze aan den hertog aanbeveelt. In 12331236 vinden wij den predikheer Robert op den anderen oever der Schelde als pauselijken inquisiteur werkzaam; te Kamerijk, te Dowaai en in de omliggende streek van het graafschap Vlaanderen vervolgt en verbrandt hij ketters met de medewerking der kerkvoogden van Reims, Doornik en Atrecht. In 1235 vervullen twee predikheeren eene inquisitoriale zending in Groningerland. In 1238 zien wij de predikheeren in het bisdom Luik insgelijks met de kettervervolging gelast. Aldus heeft de pauselijke Inquisitie in onze gewesten voor goed wortel geschoten.

In de eerste helft der 14' eeuw hooren wij niet veel meer van die apostolische kettermeesters; dan zorgen de Nederlandsche bisschoppen schier alleen voor de zuiverheid van 't geloof en de tuchtiging der welerspannige Christenen, ieder in zijn geestelijk gebied. Doch in de tweede helft dier eeuw treedt keizer Karel IV als een krachtige beschermer der pauselijke inquisiteurs in de Duitsche landen op; en in overeenkomst met den paus, beveelt hij ze zelfs uitdrukkelijk aan onze bisschoppen alsmede aan onze vorsten, als de hertogen van Brabant, Luxemburg en Limburg, aan (1373). Kort daarna vinden wij de inquisitores apostolici op nieuw aan het werk in de Nederlandsche gewesten; en gedurende de gansche 15 eeuw, ja tot aan de opkomst der Lutheraansche secte, volgen wij ze schier van jaar tot jaar in hun eendrachtig en

krachtig streven met de bisschoppen naar de algeheele onderdrukking der ketterij. Dikwijls zien wij dan den bisschop zijne inquisitoriale macht aan eenen of meer aanzienlijke leden zijner geestelijkheid opdragen, om namens hem in overleg met den pauselijken inquisiteur de kettergedingen in te spannen en te leiden; zoodat de Inquisitie, die vervaarlijke instelling van den H. Stoel, sedert eeuwen in de Nederlanden in volle werking was, wanneer Luther's leerstelsels er kort vóór 1520 binnendrongen.

Maar dan achtte haar de Nederlandsche keizer Karel V niet machtig genoeg meer tegen den opkomenden vloed; en hij versterkte haar nog merkelijk, eerst alleen, doch weldra in overleg met paus Adriaan VI en met paus Clemens VII (1).

De stukken betreffende die zestiendeeuwsche herinrichting der pauselijke Inquisitie in de Nederlanden zullen wij in eenen volgenden bundel uitgeven. In dit eerste deel hebben wij getracht uit de beste bronnen de bouwstoffen te verzamelen, die ons eenen vrij helderen blik laten slaan op den eeuwenouden strijd der Roomschkatholieke Kerk tegen de Nederlandsche ketters tot aan de Hervorming der 16° eeuw.

Binnen kort hopen wij eene schets van de geschiedenis der Nederlandsche Inquisitie tot aan hare inrichting door keizer Karel V en door de pausen van zijnen tijd te schrijven, gestaafd op de stukken van dezen eersten bundel van ons Corpus documentorum Inquisitionis Neerlandicae, dat, in weerwil van zijnen weidschen titel, stellig nog zeer onvolledig is gebleven.

Ten einde den lezer ondertusschen in de mogelijkheid te stellen om nu reeds de bekomen uitslagen in oogenschouw te nemen, laten wij hierachter twee chronologische lijsten volgen de eene bevat de opsomming der Nederlandsche ketters en ketterijen

(1) Men zie daarover het uitstekend boek van Prof. J. G. de Hoop Scheffer, Geschiedenis der Kerkhervorming in Nederland van haar ontstaan tot 1531 (Amsterdam 1873); en in mijn werkje De Nederlanden onder keizer Karel Gent 1885) de hoofdstukken III, IV, V, VI en XII: Eerste beginselen der Hervorming in de Nederlanden (1517-1522), Herinrichting der Inquisitie (15221525), Eerste martelaars der Hervorming in de Nederlanden (1523-1526), Verscherping der keizerlijke plakkaten (1526-1531), Gevolgen der ketterjacht in de Nederlanden (1519-1531).

van 1025 tot 1520, de andere bevat de bisschoppelijke en pauselijke inquisiteurs der Nederlanden van 1232 tot 1520; dit alles voor zooveel wij er rechts of links eenig spoor van gevonden hebben.

PAUL FREDERICQ.

Gent, December 1888.

[blocks in formation]

1025. Ketters uit Italië herkomstig te Atrecht, bekeeren zich en bekomen genade van den bisschop, 1-5.

1025. Ketters in 't bisdom Luik, door den bisschop niet verontrust, 1.

1049. Talrijke ketterijen in onze gewesten, 8.

1076. Hubertus, aartsdiaken van Terwaan, door eenen pauselijken

legaat te Montreuil veroordeeld en door paus Grego

rius VII vervolgd, 10, 11. Later wordt hij kettersche bisschop van Terwaan (1080), 12, 13.

1077. Ramihrdus, van Scherem (bij Dowaai), door den bisschop van Kamerijk vervolgd en aldaar verbrand, 11, 12; door paus Gregorius VII niet voor eenen ketter gehouden, 12. 1083. Lambertus, bisschop van Terwaan, door paus Gregorius VII vervolgd, 13, 14.

1102. Ketters in het Kamerijksche, 14, 15.

1102. Hendrik, hoofdman der ketterij, in Vlaanderen? 14, 15. 1112-1115. Tanchelm, met zijne volgelingen den smid Manasses

en den priester Everwacher, krijgt veel aanhangers in de kustlanden van 't bisdom Utrecht, Vlaanderen, 't eiland Walcheren, Brabant, enz., 15-18; 22-29. Te Antwerpen wordt Tanchelm in een schip door eenen priester vermoord (1115), 25, 26, 28.

1112. De priesters Frederik en Dominicus Willem en de leeken Durandus en Hamelricus, allen van Ivoy (Luxemburg), staan te Trier vóór den bisschop te recht; twee herroepen, twee ontvluchten, 18-22.

« AnteriorContinuar »