Imágenes de páginas
PDF
EPUB

wunning

37446 39300

van het aloude Hertogdom Brabant.

5

Thienen.

OUDE GEBRUIKEN IN St GERMANUS' KERK

Het is bekend, hoe voorheen de godsdienstzin onzer vaderen de mysteriën van het waar geloof voor het oog van het volk aanschouwelijk poogde te maken en, op sommige feestdagen van het jaar, in onze kerken, tooneelen opvoerde uit het leven van den Zaligmaker, in verband met de plechtigheid en het officie van den dag. De drij volgende gebruiken bestonden vroeger in St Germanus' kerk te Thienen.

§ 1. De Gulden Mis.

Op den woensdag van Kwatertemper, in den Advent, zong men hier, zooals in menige andere parochiekerken, de Gulden Mis, waarin men dan het evangelie tooneelsgewijze voorstelde. Dit evangelie verhaalt de Boodschap van den engel Gabriel aan de H. Maagd Maria en begint met deze woorden: Missus est angelus. Hij nu, die in die mis het officie van diaken vervulde, was als de verteller, en verhaalde de gebeurtenissen, die in het evangelie voorkomen, terwijl twee jonge lieden, de eene de woorden van den engel Gabriel, de andere die der H. Maagd zongen: zoo ontstond tusschen den engel des Heeren en Godes heilige Moeder als een tweespraak, gedurig afgewisseld door den zang van den diaken (1).

Bij deze plechtigheid was er in St Germanus' kerk een geheel toestel opgetimmerd, en men liet er den Godsgezant neerdalen in eene kuip met wolken omgeven tot op eene zekere hoogte, zoodat hij tusschen hemel en aarde scheen te zweven. Ondertusschen zat de persoon die de H. Maagd Maria voorstelde, wellicht geknield

(1) Die gewoonte bestond in veel andere plaatsen. Zie b. v. P. J. GOETSCHALCKX, Geschiedenis van Grobbendonk, III, 187. H. JANSSENS, Gheel in beeld en schrift, enz.

op eene bidbank, nabij het altaar, en als verslonden in de overweging van het H. Schrift. Nadat de diaken de woorden van het verhaal het verhaal had gezongen, begon de tweezang. Dit volgt, naar onze meening, uit eene oude rekening bewaard in het archief van St Germanus' kerk (1).

Voorheen, meer nog dan heden, droegen de broederschappen onzeggelijk veel bij tot den luister van den godsdienst in onze kerken. Zij waren het, die meestal de mysteriën tooneelsgewijze voordroegen. Welnu, er bestaat, van vóór eeuwen, in St Germanus' kerk een broederschap van den Rozenkrans. Wanneer het gesticht werd weten wij niet, maar men doet het algemeen opklimmen tot omstreeks het midden der XIIIe eeuw. 't Zou, volgens eene oude overlevering, gesticht zijn door Sint Thomas van Aquinen, die in 1243 de kapittelvergadering der Thiensche kanunniken bijwoonde (2). In hoeverre die overlevering waarheid bevat, kunnen wij niet bevestigen; maar stellig is het dat, om de oudheid dier overlevering, paus Pius IX het broederschap van den Rozenkrans in St Germanus' kerk, bij brieve van 18 April 1871, bevestigde (3); waarom wijlen de Z. E. deken De Munter, in de glasramen van 't hooge koor de beeltenissen deed stellen van den H. Thomas van Aquinen en den H. paus Pius V, met deze bijschriften

STUS THOMAS AQUINAS,

SODALITIUM Si ROSARIJ, PAROCHIALI

Sti GERMANI ECCLESIA, ERIGIT SÆCLO XIIIo.
PIUS PP. IX SODALITIUM Sti ROSARIJ
CONFIRMAT DIE XVIII APRILIS, ANNO
M. D. CCC. LXXIo, PONTIFICATUS XXVo.

(1) Arch. van S. Germ. kerk, A sect. III, no 56.

(2) GRAMMAIE, Ant. Belg. Thenæ, p. 41.

(3) Arch. van S. Germ. kerk, A sect. IV, no 2, ad 20. stuk geeft nog verscheidene andere redens.

Het

Welnu het oudste document, dat wij nopens dit broederschap hebben aangetroffen, is de Rekenninge Jans Guede ende Peeters van Vissenaken, momboirs der bruederscap, etc. van 1530-1531, waarin van het vieren der gulden mis gesproken wordt en deze regelen voorkomen (1).

Betaelt den Custers van byaerden op de gulden misse iiii stuyvers. Item eodem die betaelt den deken (2) van die misse tsingen iv stuyvers.

Item bet. den Dyaconum vanden Evangelium te singen

ii stuyvers.

Item bet. den subdijaconon van die Epystel te singen

i 1/2 stuyver.

Item eodem die bet. den priester vanden profecyen te singenen

i st. Item eodem die bet. Henrick van Moers, van dat hy ommeginck omme kerssen totten besal oft luminar vande gulde misse, naeder oude costuymen tes. i stuyver. Item eodem die bet. den priester vander sermoen te doene opte gulde misse ii stuyvers. Item bet. den sanghmeestere voere Onser Liever Vrouwe te leeren ende den Ingel tsamen v stuyvers.

Item den Ingel bet. van affcomen, voer syn loen ii stuyvers. Item bet. O. Lieve Vrouwe presenterende, voer hoeren loen i 1/2 stuyver.

Item bet. den scuder voer synen loen ende de moelenisse van affdoen ende opdoen vander stellinge ix stuyvers. Item Wouteren Grauwaerts vanden Ingel op ende aff te winden voer synen arbeyt tes. ii stuyvers.

§ II. Driekoningendag.

In de kerken, waar er een broederschap van O. L. V. bestond, vierde men, in de vorige eeuwen, niet zelden de mysteriën van den Rozenkrans door eene processie

(1) Ibid. A, sect. III, no 56.

(2) De toenmalige koordeken was Hendrik van Ghele, korts tevoren tot die weerdigheid verheven.

binnen de kerk op de eerste zondagen der maand en de voornaamste feestdagen van het jaar. Zoo komt het dat wij niet zelden in de Directoriums der kanunniken van St Germanus deze woorden aantreffen: "Est mysterium Rosarii ...., fit supplicatio in ecclesia post summum“ ofwel "Quando hec dominica incidit in primam dominicam maii, tunc supplicatio Rosarii fit post laudes Vespertinas" (1). Welnu, het archief der St Germanus' kerk doorzoekende, hebben wij er den uitleg aangetroffen van een zinnebeeldig gebruik, waarvan op den huidigen dag iets is overgebleven. Naast de processie van den eersten zondag, wordt heden nog dergelijke processie gedaan op den zondag na Driekoningen. Deze verschilt echter daarin met de anderen, dat men, bij het verlaten van het hooge koor, niet de linker zijbeuk inslaat, maar wel den rechterkant verkiest, terwijl het zangkoor den zoo lieven en gemoedelijken hymnus aanheft: Crudelis Herodes, Deum

Regem venire quid times?
Non eripit mortalia,

Qui regna dat cœlestia.

Van waar die gewoonte? Het verhaal van het Evangelie over den terugkeer der drij Koningen naar hun vaderland en de plechtigheid van den dag laten het ons genoegzaam vermoeden, doch eene nota in de overgeblevene directoriums zegt het ons uitdrukkeljk.

Voorheen, wij denken op Kerstmis, werd, zooals heden nog, in vele kerken het beeldje van den pasgeboren Zaligmaker uitgesteld in de kerk. Op den dag van Driekoningen werd het officie gezongen, of liever voorgezeten, door den plebaan der stad. De koordeken deed evenwel de hoogmis, waaronder al de leden van het kapittel ten offer gingen. Vóór die mis werd er binnen de kerk eene processie gevormd. De koordeken droeg in dien omgang

(1) Arch. van S. Germ. kerk, A sect. IV, no 100,

« AnteriorContinuar »