Imágenes de páginas
PDF
EPUB

Dat Jan van Doorn hem gisteren gesproken hadde van het hooft in de schoot te leggen.

Daer op hij geseyt hadde sulcx van selffs gedaen te sullen hebben.

Dat hij noyt boucxkens elders van daer ontfangen hadde, off wist wel van wie, ende van waer die quamen.

Doch dat wel contrarie geschiede, als tot Amsterdamme wel in winckels gestaen hebbende, alwaer groote pacquen gebracht werden, die de winckeliers nyet en wisten van waer die quamen.

Waer mede hij naer huys gegaen ende Jan van Doorn weder binnen geroepen sijnde, ende seggende op sijnen eedt, dat hij niet anders als de waerheyt hadde geseyt.

Dat hij ook wel andere stucken iegens den Advocaet ende andere wt Hollant mede ontfangen hadde, maer nyet te weten van wyen ofte van waer.

Dat hij oock nyet en wiste datter eenige andere Predicanten van die Waechschael kennisse hadden.

Daer mede hij oock naer huys es laten gaen.

Hyer nae sijn weder rapporten gehoort van de Gecomitteerden der Vroetschappe, policie concernerende.

Vorders in deliberatie geleyt sijnde, dewijle nu seker ende kennelick is dat Taurinus de Weechschael voors. heeft gemaeckt, off men hem langer behoort als een dienaer te houden, ende off oock nyet en behoort den officier belast te worden iegens hem het recht van den Heer te bewaeren, is eyntelick goetgevonden 't selve noch voor een dach of drije in deliberatie te houden.

I.

Edele Erentfeste Hoochgeleerde, vrome, seer voorsieninge Heeren ende goede vrunden. Wij hebben seer geerne verstaen uyt Uwer E. missive vanden IIe deses de goede debvoiren die d'selve gedaen hebben omme te achterhalen den autheur van

het diffamatoir bouxken geintuleert Weechschael, ende bedancken uwer E. daer vooren, Versouckende ende vrundtlick begerende, dat uwer E. ons de minute vant selve bouxken ofte het manuscriptum metten eersten te willen overseynden, ende tegen den autheur daervan procederen nae behooren ende vereysch der zaecken, andere ten exemple, volgende d'intentie van het Placcaet daer tegen geemaneert, sonder des te sijn in gebreecke tot voirderingen van den dienst van de Generaliteyt. Hier op sullen wij ons verlaten. Ende uwer E. Edele etc. in de Heylige protectie van den Alvermogenden bevelen. Uytten Hage den XIIIIen Septembris 1618. Was geparapheert Gijsbert van den Boetzelaer. Onderstondt: Uwer E. goede Vrunden, Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden. Ter Ordonnantie van den selven onderteeckend: C. Aerssen. Superscriptie: Edele etc. Die Staeten van Utrecht ofte haer E. Gedepde onse besundere goede vrunden.

MARIËNGAARDE,

EEN VROUWENKLOOSTER BINNEN DE STAD MONNIKENDAM,

DOOR

D. J. M. WÜSTENHOFF.

Op de plek ten oosten van de kerk der Hervormde Gemeente te Monnikendam, alwaar nu de algemeene begraafplaats wordt gevonden, stond vóór dezen een convent voor nonnen van den derden regel der penitenciën van St. Franciscus, Mariëngaarde geheeten. De tijd wanneer, of de persoon door wien dit klooster gesticht werd, en of het in eenig verband kan gestaan hebben tot de ook in deze streken zoo gegoede abdij Mariëngaarde boven Leeuwarden, is niet bekend. Wat de vraag betreft, door wien ons klooster gebouwd zal zijn, waarschijnlijk valt wel te denken aan eene stichting van Holland uit. Hieromtrent alleen bestaat zekerheid, dat het klooster in het begin der 15de eeuw reeds in wezen was, naardien het in eene oorkonde van 29 December van het jaar 1403 voorkomt, waarin gemeld wordt, hoe Hertog Albrecht van Beieren de susteren van der derder orde van St. Franciscus in den Convente geleegen in de stad Monnickendam met alle hare goederen in zijne hoede en bescher

III.

[ocr errors]

18

minge neemt", enz. 1). Terwijl alzoo het jaartal der stichting ongetwijfeld vroeger zal moeten gesteld worden, blijkt te gelijker tijd, dat Mariëngaarde reeds in genoemd jaar eene vrij aanzienlijke huizing was, wijl het al goederen bezat. Tot onze groote teleurstelling evenwel kunnen wij daaromtrent geene nadere gegevens mededeelen, evenmin als wij kunnen aangeven, welken invloed het klooster in zijne omgeving heeft uitgeoefend, wat het bijgedragen heeft tot de ontwikkeling der stadgenooten op maatschappelijk, zedelijk en godsdienstig gebied, of hoedanig de levenswijze der bewoonsters binnen en buiten de muren van het gesticht is geweest. Wellicht mag de naam der ministersche Alijt Gerbrants, zoo aanstonds te vermelden, aanleiding geven tot het vermoeden, dat, daar de naam Gerbrants gedragen werd door eene regeeringsfamilie in Monnikendam, het klooster voor het meerendeel bewoond zal zijn geweest door dochters uit den aanzienlijken stand. Maar zooals wij zeiden de geschiedenis ligt in 't duister, en bronnen ontbreken ten eenen male, of liggen nog verscholen in een of ander ons niet bekend archief. Vinden wij een enkelen keer van Mariëngaarde gewag gemaakt, zoo geschiedt dit meestal terloops of zijdelings. Onze mededeelingen kunnen derhalve niet dan zeer sober zijn. Toch, gelooven wij, is het der moeite wel waard, het weinige, dat overgebleven is, aan de vergetelheid te ontrukken, en houden wij ons aanbevolen voor meerdere gegevens betreffende dit convent. Men neme aldus het luttele voor lief.

Wij vinden dan dit klooster genoemd in een testament,

1) Rijksarchief, Register II Hertogh Aelbrecht etc. Cas E. fol. 43 verso. Het is mij niet gelukt te weten te komen, om welke reden H. Meyer in zijne Korte Beschrijvinge der Stadt Monnickendam, 2e druk, Monnickendam, bij T. Tjallingius, 1767 (de eerste druk verscheen eene eeuw vroeger), dien ook Dr. R. C. H. Römer volgt in zijn Geschiedkundig overzigt van de kloosters en abdijen van Holland en Zeeland, Leid. 1854, afd. I, blz. 548, het jaartal 1406 noemt. Is dit misschien eene drukfout, of heeft dezen schrijvers eene oorkonde ten dienste gestaan, welke nu niet meer voorhanden is?

gedagteekend uit Amsterdam 13 Mei 1427, van heer Symon Johannisz., priester in genoemde stad in de diocese van Utrecht, in welk testament genoemde testator onder meer vermaakt aan het klooster der zusters in Monnikendam al zijne boeken, behalve die hij aan een ander expresselijk mocht hebben vermaakt of toegedacht, als: zijn bijbel, gebedenboek, preeken en zijne overige boeken, die aan een ander zijn toegezonden" 1).

Korten tijd daarna wordt van Mariëngaarde melding gemaakt, namelijk toen het gesticht stellig nog op het toppunt van bloei stond, alhoewel het reeds begon overschaduwd te worden door het klooster van Galilea 2), en wel in betrekking tot die priorij in eene quitantie voor de landerijen in Monnikenbroek 3) over het jaar 1442 [in octava agnetis], welke quitantie wij hier laten volgen:

Wij Alyt garbrants ministersche in der tijt ende ghemeyn Conuente der susteren van sinte marien gaerde binnen monikedam bekennen mit dese oepen brieue voer ons ende onse naecomelinghen dat wy ghegheuen ende gheuriet hebben den conuent ende broederen tot galileen bi monikedam, die becanden ende belien dat si ghebruyct hebben ende ghebrucken twie koeven 4) landes gheleghen in monikebroeck ende begheerden om salicheit hoere sielen ende der gheenre daer of ghecomen is om dattet gueden gheestelic waren of pleghen te wesen daer of versekert ende gheuriet te werden als van den ongheestelycken ende onrechte gueden ende van een sprake of een opsegghen der gheesteliker personen of Cloesters in vrieslant gheheten luydinkerke 5) dat wi ghedaen

1), conuentui sororum in monikedam omnes libros suos praeter quos alibi non legauerit expresse seu assignauerit scil. bibliam suam, breuiarium Omelias ceterosque libros qui non sunt alibi deputati” (HS. van Galilea, berustende in het gemeente-archief van Monnikendam).

2) Galilea, een monnikenklooster, toenmaals nog van de orde der Franciskanen, in de onmiddellijke nabijheid van Monnikendam.

3) Monnikenbroek, eene strook lands ten W. van Monnikendam.

[ocr errors]

4) Een „, koeven" is een stuk lands, zoo groot dat eene koe er weide op vindt. Nog heden ten dage spreekt men op het eiland Marken van „ven" voor weiland". Een „ven" is zooveel als een morgen.

[ocr errors]

5) Ludingakerke of Luynkerke, een dorp bij Franeker met eene vanouds beroemde abdij van dienzelfden naam, welke door eenige edelen

« AnteriorContinuar »