Imágenes de páginas
PDF
EPUB

eene kercke sonder vloer, bancken ende glasen, seer ontstelt ende vol timmerhoudt ende ammonitiegoedt, also deselve veele achtereenvolgende jaren was gebruyckt tot een stadtstimmerhuys, ende ammonitie in te leggen. Daerentegen de andere ledich staende kercke, die men den dolerenden weygerde, was schoon ende polijt, vol bancken ende glasen, bequaem om daerin te predicken. Sulcx dat de Magistraten totten laetsten toe thoonden hare afgunsticheyt tegen de ware gereformeerde Religie. Wilden oock den dolerenden niet een stuyver te bate comen in alle de costen, die sij moesten doen, met uytruymen, schoonmaken ende repareren van de voorsz. kercke. De dolerende niettemin, Gode voor sijne genade danckende, grepen het werck aen met gemeener handt, ijver ende vrolickheyt, ende dat met sulck eene ongeloovelicke vaerdicheyt, dat twee dagen daerna, opten 10en Martij, wesende sondach, de eerste predicatie daerin worde gedaen deur Petrum Wassenburgium, predicant tot Portugael in den lande van Putten, die op deselve tijdt de Gemeente bij leeninge bediende.

Op den 22en Septembris 1618 quam mijn Heer de Prince van Orangien in den Briel ende versette des anderen daeghs de meergemelte quaetgesinde Magistraten, nemende andere in haerlieder plaetse. Ende worden Burgemeesters de Eers. Pieter Jacobsze, in welckers huys de dolerende deurgaens gepredict hadden, ende Leenard Jansze coorencooper, ende so voorts van de Contraremonstrantsch gesinde 1). Over welcke veranderinge groote blijschap onder de Gereformeerden gecomen is.

De nieuw-gecorene Magistraten hebben den Remonstranten onlangs daerna gelastet de groote kercke te ruymen. Ende is d'eerste predicatie van de Gereformeerde wederom daerin gedaen op den 20en 2) Octobris 1618, deur Daniel van Laren, predicant tot Vlissingen, die op dat mael de Gemeente in den Briel bij leeninge bediende. Sondaechs daerna den 27en 3) dito heeft Willem Crijnsze in de groote kercke gepredickt, nadat hij meer dan twee jaren uyt deselve was gestooten geweest. Neffens hem is van de Gemeente beroupen ende becomen D. Tobias Damman, doen ter tijdt predicant sijnde tot Nieuwerkerck in Duyvelandt, onder de Classis van Schouwen.

1) Zie De Brielsche Archieven, blz. 25-27.

2) Te lezen 21 Oct.

3) Te lezen 28 Oct.

Den Remonstranten is bij de Magistraten toegelaten te predicken in d' Engelsche kercke.

Int beghin van 'December sijn in den Briel gecomen de Gedeputeerde des Suydthollantschen Synodi, geassocieert met eenige Gecommitteerde van de Ed. Mog. Heeren Staten, om inspectie te nemen op alle de predicanten van dat quartier, hoe sij haerselven, staende de troublen, hadden gedragen in leere ende leven. Dewelcke, van alles goede informatie genomen hebbende, hebben gedeporteert Cornelis Burchvliet, predicant in den Briel, Casparus Selcart, predicant in Abbenbrouck, ende Gerardus Velsius, predicant in Rocangie. Theophilus Ryckewaert, voor hare E. E. geciteert ende gecompareert sijnde, dede sijn onschuldt, om rekenschap te geven van sulcx als hem te laste geleydt wierd', daermede, dat hij terstont moeste gaen na Dordrecht, also hij beschreven was van den Synodo Nationael, ende mede belast daerhenen te trecken van de Hoogh Mog. Heeren Staten Generael. De voorsz. Gedeputeerde des Synodi hebben oock gesuspendeert van den kerckendienst, totten uytgang des Synodi Nationalis toe, Abrahamus la Faillie, predicant in de Nieuwe Tonge. Johannes de Vries, predicant op de Stadt, een dorp alsoo genaemt, wierde gesuspendeert voor eene maent, midts doende sekere openbare schuldtbekentenisse voor de Gemeente. Adrianus Romanus, predicant in de Goeree, was gesuspendeert van den Synodo Delphensi in de vorige maent Novembris 1618.

Nannius Geysteranus is in den Briel gelaten als predicant voor de Remonstranten totten uytgang des Synodi Nationalis toe. Welcke Synodus, geeyndicht sijnde, is Theophilus Ryckewaerdt, neffens andere meer, van denselven Synodo gedeporteert; ende (also hij niet en wilde beloven hemselven stille ende burgherlyck te houden) van de Hoogh Mog. Heeren Staten Generael gebannen uyt de Geunieerde Provintien ende gebracht tot Waelwijck in Brabandt.

Daerna, in Augusto 1619, sijn in den Synodo van Suydthollant, gehouden tot Leyden. gedeporteert den voorn. Nannius, predicant van den Briel, Abrahamus la Faillie, predicant van de Nieuwe Tonge, Johan de Vries, predicant op de Stadt, Jacobus Carpentarius, predicant in Middelharnisse, ende Hugo Steur, predicant in Oostvoorn. Ende also is de geheele Classe gesuyvert van de Remonstrantsche predicanten, dewelcke meestal onordentelick in den kerckendienst waren ingedrongen.

OVERZICHT VAN GESCHRIFTEN BETREFFENDE DE NEDERLANDSCHE KERKGESCHIEDENIS OVER HET JAAR 1888.

Ter inleiding tot dit Overzicht hebben wij weinig te zeggen. Zooals men ziet, omvat het alleen de kerkhistorische letterkunde van het afgeloopen jaar, doordien de overvloed van stof, dank zij de steeds klimmende belangstelling in ons, Archief", ons in staat stelde, in één jaar een volledig deel in het licht te zenden. Een paar geschriften, die bij de samenstelling van het vorig Overzicht over het hoofd waren gezien, zal men thans vermeld vinden.

Van de afdeelingen en de rangschikking der titels hebben wij vroeger rekenschap gegeven. De vorm, eenmaal aan dit Overzicht gegeven, is gebleken, aan het doel te beantwoorden, en kan thans als blijvende beschouwd worden, zoodat het voortaan niet noodig zal zijn, hierop terug te komen.

Bijna al de hier besproken buitenlandsche geschriften werden ons ter aankondiging toegezonden. Van de werken onzer landgenooten ontvingen wij er slechts vier. Wij blijven dit betreuren, vooral omdat de volledigheid van ons Overzicht er schade door lijden kan. Daarom dringen wij er bij vernieuwing op aan, dat allen, die de vruchten hunner studiën op het gebied der Nederlandsche kerkgeschiedenis, in den uitgebreidsten zin des woords,

openbaar maken, hetzij in afzonderlijke boeken of brochures, hetzij in tijdschrift-artikelen, ons streven mogen bevorderen, door ons een exemplaar hunner geschriften toe te zenden.

[merged small][merged small][ocr errors]

Dr. P. J. Blok, Verslag aangaande een onderzoek in Duitschland naar Archivalia, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland. 's Gravenhage, Landsdrukkerij, 1888. IV en 296 blz. 8°. Prijs f 0.75.

Dit verslag, vrucht van eene reis, op last der Regeering ondernomen, is voor ons alles behalve van gewicht ontbloot, en daarom verheugen wij ons dat, hetgeen oorspronkelijk in de Staatscourant openbaar werd gemaakt, thans algemeen verkrijgbaar is gesteld. Dr. Blok vond in de archieven en bibliotheken, die hij bezocht, een aantal documenten, handschriften en brieven, die tot het gebied der Nederlandsche kerkgeschiedenis behooren en zorgvuldig door hem worden opgegeven. Voor de kennis van het bisdom Utrecht, voor kerken en kloosters hier te lande, voor mannen als Geert Groote en Ruysbroeck, voor godgeleerden uit de 16de en 17de eeuw, schuilen er in het buitenland nog vele bronnen, die steeds wachten op geschikte arbeiders, om den schat onzer wetenschap te vergrooten. Wij moeten ons hier onthouden van alle aanhalingen; maar wie het Verslag ter hand neemt, zal zelf daarin gemakkelijk vinden, wat hem belang inboezemt, en er voor eigen gebruik een register op maken. De groote moeielijkheid om op zulk een Verslag een register te geven, dat aan ieder voldoet, heeft Dr. Blok waarschijnlijk weerhouden, het er bij te voegen.

III.

27

F. van der Haeghen, Th. J. I. Arnold en R. van den Berghe, Bibliotheca Belgica. Gand, 1888. Livr. 78-89. kl. 8o. Prijs per afl. f 1.

Wederom vestigen wij de aandacht op deze bibliographie, die met bijzonderen ijver wordt voortgezet, omdat bovengenoemde afleveringen zeer gewichtige bijdragen bevatten voor de Nederlandsche kerkgeschiedenis. Voor de gebeurtenissen der 16de eeuw hebben wij in de verschillende Martelaarsboeken onschatbare bronnen. Allen hebben echter niet gelijke waarde, en het is ook niet onverschillig in welke uitgaven zij geraadpleegd worden. Hier wordt ons thans eene analyse en critische beschrijving dezer werken gegeven, zoo nauwkeurig en uitvoerig, als wij die van de bekwame bewerkers der „Bibliotheca Belgica" verwachten konden. Wij weten nu, wat wij aan de boeken van Van Haemstede en Van Braght, aan,, het Offer des Heeren" en zoovele andere protestantsche martyrologiën, in hunne verschillende drukken, hebben. Voorts zijn ook opgenomen de vreemde martelaarsboeken, waarin Nederlandsche martelaars voorkomen. Eindelijk wordt de bruikbaarheid dezer bibliographie voor historische studiën niet weinig verhoogd door eene alphabetische lijst van alle martelaren, waarvan monographieën het licht zagen, die hier alle beschreven worden.

Louis D. Petit, Bibliographie der Middelnederlandsche letterkunde. Leiden, E. J. Brill, 1888. XVI en 239 blz. 8°. Prijs f 4.

Van dezen omvangrijken bibliographischen arbeid, door de Vlaamsche Akademie met goud bekroond, zou hier geen gewag gemaakt worden, indien zulk een boek den beoefenaar der kerkgeschiedenis geene gewichtige diensten bewijzen kon. Doch men heeft slechts de inhoudsopgave in te zien, om van het tegendeel overtuigd te worden. Alle uitgaven van Geestelijke liederen, van Bijbelvertalingen, van Levens van Jezus en andere stichtelijke geschriften, van Levens van Heiligen en Maria-legenden, hetzij afzonder

« AnteriorContinuar »