Imágenes de páginas
PDF
EPUB

N° 820.

1376 (September 25) mensis Septembris die vicesima quinta.

Schep. v. M. oorkonden, dat Johannes DE HERE, lakenscheerder, wonende te Tweebergen, en zijne echtgenoote Elisabeth ten behoeve van Arnoldus DE WILRE, ook lakenscheerder, zijne echtgenoote Elisabeth en hun beider kinderen afstand gedaan hebben eener jaarlijksche rente van 1 Luiksche mark uit twee huisjes (1) naast elkander gelegen te Tweebergen tusschen dat van Petrus DUKER van Visé (DE VISETO) en dat van Truda KETELBANTZ en verklaard hebben dat op gemelde huisjes nog gevestigd is eene rente van 3 marken en 2 kapoenen 's jaars.

Afschrift in: Registrum litter. fratern. A fol. 124 v. Schepenen: Florentius WEYLDE en Arnoldus NUEST.

No 821.

1376 (October 27) in vigilia beatorum Symonis et Jude Apostolorum. Schep. v. M. oorkonden, dat frater Jacobus DE SANCTO ANDREA, preceptor seu magister der Antonieten dier stad, en Johannes DE CERVO, burgemeester, aldaar, als testamentaire uitvoerders van hun medeschepen Godefridus DE VINEA, ook namens hun medeuitvoerder Reynerus DE BERNE, de volgende jaarlijksche cijnzen hebben toegewezen en overgedragen: 10 schellingen aan de broederschap van kapellanen der St. Servaaskerk (fraternitati sacerdotum ecclesie sancti Servatii), 10 schellingen aan den deken, de kanoniken, kapellanen en de socii van O. L. Vrouwekerk en 6 schellingen aan den rector en de fabriek der kapel van den H. Georgius, welke cijnzen te beuren zijn uit het huis (2) van Godefridus voornoemd tegenover de straat vulgariter dicti flatterye, gelegen en waarvoor bij gemelde broederschap en in voormelde kerk en kapel jaarlijks zijn jaargetijde (3) en dat zijner echtgenoote, Anna, zullen gehouden worden.

(1) De aanteekening boven den brief meldt: ad bona relicte Godefridi int voegelkyn. (2) Dit huis kwam naderhand aan W. DE MOMBEKE en daarna aan Renerus Cocus. (3) Het jaargetijde bij de broederschap van kapellanen werd op 23 Maart gevierd, en is aldus vermeld in het necrologium: ANNIVERSARIUM GODEFRIDI DE VINEA, SCABINI TRAIECTENSIS, X SOLidos.

Afschrift ibidem fol. 36 v.

en Arnoldus NUEST.

Schepenen: Henricus DE MONTENAKEN

N° 822.

1377 (Maart 31) feria tertia post Pasche.

Schep. v. M. oorkonden, dat Gerardus DE WANGHE, deken van O. L. Vrouwkapittel, Franciscus, plebanus van St. Nicolaaskerk aldaar, en Nycholaus DE GRASE, man van wapenen, als testamentaire uitvoerders van Johannes DE CANNE, priester en kappellaan van O. L. Vrouwkapittel voormeld, voor diens jaargetijde aan de broederschap van kapellanen der St. Servaaskerk overgedragen hebben eene jaarlijksche rente van 33 penningen en 3 kapoenen, waarvan 26 penningen en 1 kapoen uit het huis (1) van Everardus sutor in de vicus stellarum (2) en de overige 6 penningen en 2 kapoenen, zijnde een grondcijns, uit dat der weduwe van Henricus HOESCHE, witter waarvan mansionarius is Servatius DE MULKEN, Schepen van Maastricht.

Afschrift in: Registrum liter. fratern. A fol. 36 v.
Lambertus DE KESTEL en Paulus DE SPAUDEN.

-

Schepenen:

N° 823.

1377 (November 5) mensis Novembris die quinta.

Schep. v. M. oorkonden, dat Johannes HAEN, wonende in foro piscium, en Aleydis zijne echtgenoote, ten behoeve van Mathias DE BIECHT, bakker, zijne echtgenoote Margareta en zijne kinderen afstand gedaan hebben eener erfjaarrente van 1 Luiksche mark uit het huis op de Visschermaas (forum piscium) tusschen dat van Johannes PENNEN, visscher, en dat van Johannes FORIS, ook visscher, en uit het kleine huis, dat hij in erfrecht heeft van Bertrandus DE LAER, man van wapenen, en gelegen is in het straatje geheeten vlenersruwe tusschen het huis van Wilhelmus DE HUYO en dat van Jacobus HULTENPANT, en verklaard hebben

(1) Uit de aanteekening boven den brief blijkt, dat het huis vroeger behoord heeft aan Johannes BOEMHOUWERS.

(*) De Vijfharingenstraat.

dat op hun huis voormeld nog gevestigd is eene rente van 2 marken en 10 schellingen 's jaars en op het kleine huis nog eene van 1 mark en 2 kapoenen, alles onder verband hunner goederen. Schepenen: Lambertus DE KESTELT en Eve

[ocr errors]

Orig. op perkament. rardus DE VERNENHOLTE.

N° 824.

Transfix. 1396 Juni 13. Overdracht eener jaarlijksche rente van een mark aan het kapittel van St. Servaas.

Wir Johan VANDEN HERTTE ende Machye! NEVe van Steyne, scepenen te Tryecht, getuygen mit desen bryeve als scepenen, dat Mathys VAN BYECHT der becker overmits ons bekande, dat Aleyt VAN HAVERT, die wettich wijf was Wilhems walve genant BOLCKE, kemerlinc ons genedigen heren van Luytge, buscop Arnolds VAN HOERNE zeliger gedacht tegen hoem mit hoeren properen gelde hoem wale betailt gegouden ende vercregen hedde eyne marke erfcyes als men te Tryecht van erve joirlix betailt, van der welger gewach wurt gedoen inden bryeve daran dat dese onse tegenwordich bryef is getransfigeert tot orber ende in behuef der eerwerdiger heren deken, capittel, capellane ende gesellen der kirken sint Servoes te Tryecht, ende daromme dat Wilhem vurgenant tsint Servoese gegraven ligt, ende Aleyt alst Got gebuyt ouch aldae gegraven sal werden, ende ouch omme honre beyder erfjoergetyde alle joer aldae te doen als gewoenlic is, ende daeromme deselve Mathys VAN BYECHT ende Margrete syn wyf gyengen samenderhant af ende vertegen ten ewigen dagen der vurscreven marcke erfcyes ende alle des rechs dat sy daran hebben in eynger wys tot orbar ende in behuef der heren deken, capittels, cappellanen ende gesellen vurgenoempt onder hon als gewoenlic is van anniversarien te deylen, alsoe voele dartu gedoen dat indertyt des vertyenisse van allen genoech was geschyet ende der vurgenoempte Mathys vertyer geloefde weringe te doen joer ende dach ende buten joers ende darbynnen alle recht ansproeke ende calaynge af te doen als behoerlic is, met verbeyntenisse alle synre guede ende te peynden mitter bueten.

Gegeven int joer vander gebuerde ons Heren dusent dryehondert noegentich ende sesse druttene dage in Junio.

Orig. op perkament.

N° 825.

(1378 Januari 21) Datum anno Domini millesimo CCCmo septua gesimo septimo, prout adhuc scribitur de consuetudine dicti opidi Traiectensis, mensis Januarii die vicesima prima.

[ocr errors]

Schep. v. M. oorkonden, dat Philippus DE LODENAKEN, begee rende dat de rector van het altaar ter eere van den H. Karolus in St. Servaaskerk of diens momboor meer zekerheid hebbe van de aanspraken op de hier achter volgende erfgoederen, waarvan Hermannus VAN DEN EYKEN en zijne echtgenoote Enghelrarda ten overstaan der schepenen van Lenculen afstand gedaan hebben ten behoeve van Henricus DE MEGGELEN als momboor van den rector van voormeld altaar, beloofd heeft Johannes DE PYTERSHEM, clericus, als rector van voormeld altaar en Henricus DE MEGGELEN, als diens momboor, het rustig bezit der goederen hun aangevallen bij doode van Rolandus WALRAMI te zullen vrijwaren, waarvoor hij zijne goederen verbonden en tot borg en condebitor gesteld heeft Johannes genaamd EYCOEREN, welke erfgoederen zijn: 1 jurnale bouwland in viridi platea tusschen land van Lambertus ZORTSOEN en dat van wijlen Ruelkinus HARTWINIS; 19 roeden op de plaats geheeten dubbel o tusschen land van het kapittel van St. Servaas en dat van wijlen Levaldus DE MOSA nabij den weg geheeten middelwech; 3 jurnalia akkerland bij het voorgaande gelegen tusschen land van Mathias BOBART en land van Macharius DE BEMELEN; ongeveer 7 jurnalia buiten de Hochterpoort (extra portam dictam Hochterporte) nabij den straatweg tusschen land der Antonieten en dat van Reynerus BECKER; de hoeve voorheen geheeten Kempkenshoef zich uitstrekkende tot aan het land van Lambertus SUENKEN en gelegen tusschen het land van wijlen Lambertus VETSOP en de stadsgracht; -- en verklaard heeft dat op die goederen van oudsher cijnzen, kapoenen en renten s jaars ten behoeve van voormeld altaar gevestigd zijn.

Orig. op perkament.
Gobelinus DE MONYOUWEN.

Schepenen: Everardus DE VERNENHOLTE en

N° 826.

(1378 Fanuari 21) Datum anno Domini millesimo trecentesimo septuagesimo septimo, prout adhuc scribitur de consuetudine dicti opidi Traiectensis mensis Januarii die XX prima.

Schep. v. M. verklaren, dat Gobelinus JOEDE, voller, willende den rector van het altaar ter eere van den H. Karolus in St. Servaaskerk of diens momboor meer zekerheid geven van de rechten op de goederen vermeld in den naast voorgaanden brief, welke Hermannus VAN DER EYKEN en zijne echtgenoote Enghelrardis, ten overstaan van het hof van Lenculen aan Henricus DE Meggelen als momboor van den rector van voormeld altaar overgedragen hebben, beloofd heeft Johannes DE PYTERSHEM, clericus, als rector van dat altaar en Henricus DE MEGGELEN als diens momboor goede wering te zullen doen van die goederen en hun het rustig bezit daarvan te zullen vrijwaren, alles onder verband zijner goederen en onder borgstelling van Lambertus SUENKEN, wever en lakenscheerder (textorem et lanificem).

Orig. op perkament.

Gobelinus DE MONYOUWEN.

Schepenen: Everardus DE VERNENHOLTE en

N° 827.

(1378 Februari 17) Datum anno Domini M° trecentesimo septuagesimo septimo, prout adhuc scribitur de consuetudine dicti opidi Traiectensis mensis Februarii die decima septima.

Schep. v. M. oorkonden, dat Egidius genaamd BOENSE verklaard heeft aan hun medeschepen Everardus DE VERNENHOLTE, diens echtgenoote Maria en erfgenamen verschuldigd te zijn eene jaarlijksche erfrente van 10 Luiksche schellingen uit het huis of brouwerij waarin hij woont, gelegen supra monetam seu in platea dicta die alde munte naast de brouwerij van Johannes DER LEWE, den jonge, braxator hupuli, en die van Macharius DE VOEREN Voorheen aan wijlen Johannes SPRONC behoorende, welke

« AnteriorContinuar »