Imágenes de páginas
PDF
EPUB

Petrus Johannes Peters.

Johannes Eymael leekebroeder.
Leonardus Hoho, id.

Een arrêté van het Directoire van 23 fructidor an V (9 September 1797) bepaalde dat de kerk en het klooster moesten verkocht worden.

Daartoe kwam het echter niet. In den Franschen tijd werd het eerst tot militair munitiemagazijn en later tot kazerne ingericht. Tegenwoordig dient een gedeelte der kerk en van het klooster tot garnizoensbakkerij, in het ander gedeelte sedert de laatste jaren schoon gerestaureerd is het Rijkslandbouwproefstation gevestigd.

menten en een paar honderd charters op perkament. Bij zijn dood werd door den Staat beslag op dat archief gelegd ingevolge de wet van 15 Fructidor an IV. Tot 20 November 1850 bleven deze archieven bewaard op het kantoor van den ontvanger der domeinen: alsdan werden zij door de zorg van den toenmaligen archivaris Jos. Habets bij het provinciaal archief ingelijfd.

HOOFDSTUK IV.

a). Prioren.

1. Michael van Testelt (1439–1458) (1).

Hij was te Namen in de Orde van het H. Kruis getreden en aldaar van 1426-1429 als prior werkzaam. Hij werd bij de stichting van het Maastrichtsche klooster eerst als „rector domus" en later als prior aangesteld. Hij schijnt een voortreffelijk kanselredenaar geweest te zijn, althans gedurende zijn prioraat te Maastricht bevond hij zich zeer dikwijls in Brabant, voornamelijk te Lier, Diest, Aarschot en omstreken om daar het predikambt uit te oefenen (2). Ook in het stipaal van den prior Proenen staat hij opgeteekent als habens gratiam verbi in sermocinando non modicam". In den zomer van 1458 bevond hij zich in de omstreken van Lier. Daar overviel hem eene koorts, die weldra een einde aan zijne dagen zou maken. Doodziek en uitgeput kwam hij den 1 Juli te Maastricht aan en reeds Vrijdag in het Octaaf van O. L. V. Visitatie (2 Juli) ging hij tot een beter leven over. Aangezien het getal kloosterlingen nog niet toereikend was om tot een priorkeuze te kunnen overgaan, bleef de procurator Servatius Hasselt tot 1460 het nieuwe klooster als „rector domus" besturen. Toen werd, door den Magister Generalis, Theodricus van Hall, als prior aangesteld:

2. Johannes Clocker (1460-1462).

(1) De aldus geplaatste jaartallen geven den duur aan van hun ambt als prior, supprior, procurator. Bij de conventualen is het jaartal aangegeven, waarin zij voorkomen in de verschillende registers.

(2) Waarschijnlijk was hij ook in die streken geboren. Testelt ligt bij Aarschot.

Deze was te Aken geboren en ook aldaar in de Orde getreden. Slechts twee jaar stond hij aan het hoofd van het Maastrichtsche klooster. Om gezondheidsredenen legde hij zijn prioraat neer en keerde naar Aken terug, alwaar hij, na nog vele jaren als supprior werkzaam te zijn geweest, op hoogen ouderdom overleed. 3. Wilhelmus Welters (1462-1476) zoon van Henricus Welters en Mechtildis, was geboren te Horst en trad te Venlo in de Orde. In 1453-1458 komt hij daar als prior voor (1) en later bestuurde hij als zoodanig het klooster te Yvoy (2), totdat hij in 1462 te Maastricht als opvolger van Joannes Clocker werd aangesteld. Prior Welters was een der comparanten die de schenking aanvaardden der St. Jacobskapel te Maeseyck 23 November 1474. De anderen waren de Kruisheeren Christianus de Bonne en Antonius....? In 1476 werd hij prior te Maeseyck. Niet lang mocht hij als zoodanig werkzaam zijn; reeds in 1478 overleed hij aldaar.

4. Henricus a Colonia (1476-1483) trad te St. Agatha bij Cuyck in de Orde en was van 1471 tot 1476 prior van het Kruisheerenklooster te Coolen (Kerniel bij Borgloon). Hij werd door den Generaal, Nicolaus van Haarlem, tot prior van Maastricht aangesteld, omdat men het over de keuze van een nieuwen prior niet goed eens kon worden. Begaafd met eene buitengewone welsprekendheid, stond hij bekend als een der voornaamste redenaars dezer gewesten (3). In 1475 werd hij door het generaal kapittel naar Rome afgevaardigd met fr. Henricus van Wesel, om de jubilé-aflaat te verdienen (4) en aan den Paus de bevestiging te vragen van de privilegien der Orde. Deze werd verleend door Sixtus IV bij bulle van 27 Mei 1475 (5). Na zijn terugkeer van Rome werd hij op St. Valentijnsdag (14 Februari) 1476 tot prior van Maastricht benoemd.

Toen hij in 1483 een bezoek bracht aan het klooster te Maeseyck werd hij daar door ziekte overvallen en overleed na eenige dagen.

(1) De Maasgouw, Orgaan voor Limburgsche geschiedenis, taal- en letterkunde, 19 jaargang, 30 April 1897.

(*) Carignan, provincie Luxemburg.

(3) Zie ook J. Daris, Notice historique sur les églises du diocèse de Liége tome I p. 384. (1) Annales Ord. S. Crucis door Dr C. R. Hermans deel I bladz. 138.

(*) Cod. Dipl. Ord. S. Crucis I bladz. 378.

Hij werd in de Kruisheerenkerk van Maeseyck begraven bij den ingang van het koor.

5. Walter Pistoris (Beckers) van Herenthals (1483-1517).

Deze was te Herenthals geboren en te Maastricht in de orde getreden. Bij zijne benoeming tot prior was hij als „terminarius” te Maeseyck werkzaam. Vier en dertig jaren lang stond hij aan het hoofd van het Maastrichtsche klooster, dat onder zijn bestuur een hoogen trap van bloei bereikte.

Zijn geheel patrimonium en een legaat van zijn broeder, Johannes Pistoris (1), die seculier priester was, besteedde hij aan den bouw der kerk en van den westervleugel des kloosters, waar de refter, de keuken en het calefactorium gelegen waren.

Hij smaakte de voldoening de voltrekking te zien van het door hem ondernomen werk, en stierf hoogbejaard, na zijn gouden jubelfeest als kloosterling te hebben gevierd, den 9 October 1517

Hij was een man van buitengewone hoedanigheden, en voor de geestelijke zoowel als voor de tijdelijke welvaart van zijn klooster ijverde hij zijn geheel leven lang (2).

[ocr errors]

6. Mathias Mynecom van Wyck (1517—1527) werd den 1 November 1517 tot zijn opvolger gekozen. Hij was de zoon van Johannes Mynecom (overleden 16 December 1476) en Catharina .......? Zijn broeder Godefridus had in het Anker" een handel in bouwmaterialen. Mathias was eenigen tijd supprior van het Maastrichtsche klooster en daarna ook, gedurende een paar jaar, prior te Luik. Van 1513 tot 1517 vinden wij hem echter als procurator te Maastricht werkzaam, totdat hij tot prior werd gekozen. Hij hield zich veel bezig met wiskunde en tijdrekening waarom hij dan ook gewoonlijk prijkt met den naam van „Astronomus".

In 1521 woonde hij als definitor der Orde het generaal kapittel bij, waarop de Mag. Generaal, Wilhelmus de Rivo (3) (Van den Oever), werd vervangen door Laurentius Gladbach.

(1) Johannes Pistoris van Herenthals was kapellaan der St. Nicolaaskerk te Maastricht. Hij vermaakte aan zijn broeder Walterus, behalve de noodige gelden voor de stichting van een jaargetijde, nog een bedrag van vierhonderd gouden Rijnsche guldens. Hij had nog een broeder, Wilhelmus genaamd.

(2) Prior Proenen noemt hem: vere humilis, mansuetus, longanimus habens gratiam populi et fratrum, vere pacificus, multa bona exempla relinquens fratribus et maxime in institutione disciplinae.

(3) De zuster van Wilhelmus de Rivo, Katharina, woonde te Maastricht en werd in de Kruisheerenkerk begraven. (Zie Necrologium in de Bijlagen).

Na een tienjarig prioraat vroeg hij zijn ontslag, hetwelk hem, April 1527 werd verleend. Hij bleef supprior werkzaam en overleed te

na eenige aarzeling, den 21 evenwel nog tot 1529 als Maastricht in 1544.

7. Ludolphus van Leeuwen (1527–1528), zijn opvolger, was te Leeuwen (hertogdom Gelre) geboren en trad onder den prior Walter van Herenthals te Maastricht in de Kruisheerenorde, anno 1486. Achtereenvolgens vond ik melding van hem gemaakt als koster (sacrista), biechtvader (confessarius) en predikant. Hij overleed den 14 October 1528 aan ouderdomszwakte („senio confractus" staat er in het register van den procurator).

8. Johannes Proenen (1528-1543), den 21 October tot zijn opvolger gekozen, was de zoon van Aart Proenen (1) uit „de Roos" nabij het stadhuis, en Maria Paryss (of Paris). Hij trad te Maastricht in de Kruisheerenorde in 1520 en deed zijn eerste H. Mis in 1525. Hij was de broeder van Servaas Proenen, aldaar overleden 3 November 1549); Theobald Proenen, gehuwd met Margareta Meertens, wonende te Antwerpen; Geraert Proenen gehuwd met Katharina . . . wonende te Keulen; Frans Proenen gehuwd met Katharina Dolhaerts wonende te Maastricht; Dominicus Proenen, en Sophia Proenen gehuwd met Willem Huysmans, dokter in de medicijnen, wonende op de Markt te Luik.

Twee zijner nichten waren religieuzen in het St. Agnesklooster te Maeseyck; prior Proenen woonde in September 1533 hunne inkleeding bij; het volgend jaar was hij ook bij hunne professie tegenwoordig. Veel legde hij ten koste aan de uitbreiding der bibliotheek; in zijn uitgavenregister bevinden zich eene groote menigte titels van boeken, welke hij heeft aangekocht. Behalve vele ascetische werken en geschriften van kerkvaders,

(1) Aart (Arnold?) Proenen was ,,Stadspeymeyster" en stierf 28 November 1518. Zijn echtgenoote Maria Parys overleed 21 December 1536. Beiden zijn in de Kruisheerenkerk begraven, alwaar hun grafzerk nog aanwezig is.

Het opschrift daarvan luidt als volgt:

,,Hyr ligt oeck begrave die eersame Arnt Proene, peimeister deser goder Stadt sterff A XVe XVIII den XXVIII Novembris en Joffrou Marie Paris syn huisfrou sterf A° XVC en XXXVI de XXI dach Decembris".

De steen is in 't midden doorgebroken.

« AnteriorContinuar »