Imágenes de páginas
PDF
EPUB

JACOB DE EERSTE,

GRAAF VAN HORNE,

DOOR

FR. AURELIUS POMPEN,

O. F. M.

Wat hier volgt is cene verzameling, meer niet. De lezers zullen misschien veel, misschien het meeste reeds kennen van wat hun hier wordt voorgesteld. Toch meende ik met het bijeen verzamelen geen nutteloos werk te doen; ik geloof zelfs niet, dat ik mijn arbeid behoef te rechtvaardigen. Worden de brokstukken niet opgedolven, om daarmede het beeld te herstellen in zijn oude gedaante?

Maar ik spreek van een beeld, en het is slechts een zeer onvolledige en ongeregelde schets, die ik hier geven kan. Voor een groot gedeelte meen ik dit echter te kunnen wijten aan mijn onderwerp zelf, want slechts zelden bracht het mij in den vaak begeerenswaardigen embarras du choix". Daarenboven: men moet roeien met de riemen, die men heeft.

Daarom onderwerp ik de vrucht van mijn arbeid in alle nederigheid aan het oordeel der lezers. Met de stille hoop evenwel, dat zij er iets in zullen vinden, wat hunne goedkeuring wegdraagt.

Ik moet hier nog bijvoegen, dat deze studie is ondernomen uit een plichtgevoel van piëteit. De Graaf van Horne is de stichter geweest van het klooster der Minderbroeders te Weert.

De aard van mijn opstel maakt het mij moeielijk, hier naar loffelijke zede eene bespreking te geven der bronnen.

Het prachtwerk van Goethals, waaruit Wolters voor een goed deel zijn Notice heeft overgeschreven, is onze voornaamste zegsman geweest voor het eigenlijke leven van Graaf Jacob. Doch iedere bijzonderheid hebben wij getoetst en vergeleken met gegevens van elders.

Overigens is ons slechts één opstel bekend, dat ex professo over hem handelt, nl. een artikeltje in De Bode van den H. Franciscus XI (Antwerpen 1885), 49 vv., geschreven door Fr. Zacharias de Keyser terwijl zeer vele auteurs met waardeering doch slechts terloops van hem spreken.

Aan den voet der bladzijde hebben wij telkens aangegeven, waaruit wij onze aanteekeningen hebben getrokken, of waar over de door ons aangeraakte onderwerpen iets meer is te vinden. Voor het gemak der aanhaling geven wij hier de

Volledige TITELS DER MEERMALEN AANGEHAALDE WERKEN.

Aa, A. J. v. d., Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden. 14 dln. Gorinchem 1839--1851.

Analecta Franciscana, sive Chronica aliaque varia documenta ad historiam Fratrum Minorum spectantia, edita a Patribus collegii S. Bonaventurae adjuvantibus aliis Patribus ejusdem Ordinis. Tom. II. Chronica fratris Nicolai Glassberger Ordinis Minorum Observantium. Quaracchi 1887.

Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique de la Belgique, publiés par Edm. Reusens etc. Tome I ss. Bruxelles-Louvain 1863 ss.

Chifletius, J., Insignia gentilitia equitum ordinis Velleris Aurei. Antverp. 1672.

Coppens, H. J. A., Algemeen overzicht der kerkgeschiedenis van Noord-Nederland, van de vroegste tijden tot het jaar 1581. Utrecht 1900.

Creemers, Ch., Kronijk uit het klooster Maria-Wijngaard te Weert. Roermond 1875 (Publications XII).

Daris, J., Histoire du diocèse et de la principauté de Liége pendant le XVe siècle. Liége 1887.

Daris, J., Notices historiques sur les églises du diocèse de Liége.

Liége 1867 ss.

Etat et nature des terres et pays de Wert en forme de deduction de droit pour messire Charles-Louis-Antoine d'Alsace, comte de Boussu, prince de Chimay et du St. Empire, etc. Rescribent. contre messire Ulrich, comte de Frezin, d'Arberg etc. qualitate qua suppliant, s. 1. et a. (1). In het Rijksarchief in Limburg. Eversen, J. M. H. en J. L. Meulleners, De Limburgsche gemeentewapens. Maastricht 1899 (Publications XXXV).

Fisen, B., Sancta Legia seu Historia Ecclesiae Leodiensis. Leodii 1696.

Flament, A. J. A., Chroniek van de heerlijkheid Weert, getrokken uit de stadsrekeningen, charters en andere oorspronkelijke bescheiden. Maastricht 1892 (Publications XXIX). Godsdienstvriend, De. Dl. 82-87. 's Hage 1859-1861.

Goethals, M. F. V., Histoire généalogique de la maison de Hornes. Bruxelles 1848.

Gonzaga, F., De origine seraphicae religionis Franciscanae. Ve

netiis 1603.

Habets, J. en A. J. A. Flament, De Archieven van het kapittel der hoogadellijke rijksabdij Thorn. 2 dln. Algemeene landsdrukkerij 1889 en 1899.

Habets, J., Chronijk der landen van Overmaas en aangrenzende gewesten [door Peter Trekpoel]. Roermond 1870 (Publications VII).

Habets, J., Geschiedenis van het tegenwoordig bisdom Roermond en van de bisdommen, die het in deze gewesten zijn voorafgegaan. 3 dln. Roermond 1875-1892.

Habets, J., De Loonsche leenen in het tegenwoordig hertogdom Limburg. Roermond 1871, (Publications VIII).

Haute Petr. v. d., Breviarium historicum Ordinis Minorum. Romae 1777.

Historische und genealogische Prüfungen über die von weiland Herrn, Grafen Johann, den III. zu Hoorn, und Altena, des

(1) Zie bij hoofdstr. XVII.

heiligen Römischen Reichs obristen Erb-Jägermeister, edlen Herrn zu ober und nieder Weert, Hulst, Waarden, Cortessen und Bedbuur, Erb Schuzvoigt des kayserlichen freyen weltlichen Stiftes Thorn per fidei commissum familiae conventionale et perpetuum festgestellte Successions-Ordnung in der kayserlichen freyen Reichs-Grafschaft Hoorn: mit ausführlichem Bericht: wie das fürstliche Hochstift Lüttich sich desselben zum Nachtheil des nunmehr abgestorbenen reichsfreyherrlichen Geslechtes von Millendonk, und dessen weiblichen Erbfolgere, der verwittweten Frau Prinzeszin von Croy-Solre, und derer Gevettere von dem Knesebeck zu Tylssen in der Alten-Mark Brandenburg, ab Anno 1614 absque ullo titulo angemasset, und sie denenselben noch bis dato vorenthält. Alles mit Beylagen von Num. I. bis LVIII. bestärket. Gedruckt im Jahr 1754 (1). In het Rijksarchief in Limburg.

Hoogstraten, D. v., Groot algemeen historisch woordenboek. 7 dln. Amsterdam, Utrecht, 's Hage 1733.

Knippenbergh, J, Historia ecclesiastica Ducatus Geldriae. Bru

xellis 1719.

Kremer, Akademische Beiträge zur Gülich- und Bergischen Geschichte. Manheim 1769.

Lacomblet, Urkundenbuch für die Geschichte des Niederrheins. Düsseldorf 1840-1853.

Leeuwen, S. v, Batavia illustrata ofte Hollandsche Chronyk. 's Hage 1685.

Maasgouw, De, Orgaan voor Limburgsche geschiedenis, taal- en letterkunde. Jgr. I vv. Maastricht 1879 vv.

Martène, Edm. et Urs. Durand, Veterum scriptorum et monumentorum, historicorum, dogmaticorum, moralium amplissima collectio. 9 voll. Parisiis 1724-1733.

Miraeus, Aub., Opera diplomatica et historica, ed. 2 a J. F. Foppens. 4 voll. Bruxellis 1723-1748.

Moll, W., Johannes Brugman en het godsdienstig leven onzer vaderen in de vijftiende eeuw. 2 dln. Amsterdam 1854.

(1) Zie bij hoofdst. XVII.

« AnteriorContinuar »