op de Zaterdagsmarkt naast die van Mathys YSERMANS en van Jacob VAN WESSEM, barbier; 16 schellingen uit dat van Arnold SEELMAN, procureer, op den Bulyoun gelegen naast dat van Aleyt SMEETS; 7 schellingen uit dat van Nesen VAN HAREN in de Kapoenstraat naast het huis van Collyn VAN SYNCK en dat van Ytken HILLEN en beloofd hebben de gebruikelijke formaliteiten te zullen nakomen en hun het rustig bezit dier rente vrijwaren. Afschrift in: Registrum litter. fratern. A fol. 127. Schepenen: Johan VAN LUTGE en Henrick EELMAN.

N° 1153.

Transfix. 1420 (September 10) thene dage in Septembri.

Schep. v. M. verklaren, dat Anthonis VAN SPAUDEN (1), roedreger van St. Servaaskerk aldaar, aan de broederschap van kapellanen dier kerk overgedragen heeft 1° voor zijn jaargetijde en dat zijner echtgenoote eene jaarlijksche rente van 9 schellingen, 6 penningen en 1/2 kapoen waarvan 5 schellingen uit het huis van Kathryn COPERS te Tweebergen en 4 schellingen, 6 penningen en 1/2 kapoen uit MUEKENS erf op de Kleine Gracht, en 2o ten behoeve van die kapellanen, die alle jaer opten dage des erfjairgetyts des vurscreven Anthonys ende Kathrynen paervolx misse doen ende celebreren sullen inder vurscreven kirken van Sinte Servaes endë honre zeelen aldae gedencken ende vur hon bidden onder hon gelyk te hebben, te deylen ende distribueren als dat gewoenlic is 22 schellingen erfjaarrente, waarvan 16 schellingen uit het huis van Arnolt SELMAN, der procureerder, gelegen opden balyuyne, en de

(1) Antonius DE SPAUDEN, reeds in 1397 rentmeester, later vóór 1412 roededrager van St. Servaaskapittel, was in eersten echt gehuwd met Margareta DE GELDONIA die in 1412 overleed; hij trad toen in tweede huwelijk met Catharina CUPERS, die hem overleefde en die na zijn dood in 1434 huwde met Johannes DE CORBOSCH, van 1428-1442 rentmeester en sedert 1446 roededrager van voormeld kapittel. Het jaargetijde van Antonius staat in het het jaargetijdenboek der broederschap van kapellanen ingeboekt op 9 Maart en dat zijner echtgenoote Margareta op 28 Juni.

overige 6 schellingen uit dat van wijlen Gielis VAN GULPEN, van welke renten en huizen gewag wordt gemaakt in den hoofdbrief waardoor deze gestoken is, en Anthonys beloofd heeft die overdracht te zullen doen goedkeuren door zijne echtgenoote Kathryn zoo zulks noodig mocht zijn, waarvoor hij zijne goederen verbonden heeft.

Afschrift ibidem fol. 128. brecht VAN Gelke.

Schepenen: Mathees DUNNEN en Ghisel

N° 1154.

1414 (Mei 5) vyf dage in Meye.

Schep. v. M. oorkonden, dat Dyeric VOLQUIN, Peter VAN ONESEN en Dyeric VAN RODENRYT, respectievelijk kanonik en kapellanen der St. Servaaskerk, als uitvoerders van het testament van Wilhem VAN SINTE MARGRAETEN, kanonik en scholaster dier kerk, voor diens jaargetijde, aan den deken en kapittel dezer eene jaarlijksche erfrente van 5 schellingen uit het huis van Johan LOYKEN te Twembergen gelegen naast het huis van Wilhem HEYNSBERCH, brouwer, en naast dat van Lucas VAN ODENBERCH, overgedragen hebben.

Orig. op perkament. Schepenen: Mathees DUNNEN en Henric

EELMAN.

N° 1155.

1414 Mei 26. Georgius VAN COLLEN neemt in erfpacht van deken en kapittel van St. Servaas te Maastricht een stuk land te Güls gelegen.

Kunt sy allen luden, dat ich George Hennen son VAN COLLEN wanhefftich zo Gulse mich erkennen uffenberlichen in dusem breve so wie ich entfangen und entlenit han und in dusem breve

entfan und entlenen umme die eirwerdigen herren dechen und cappittel der kerchen sente Servais zo Mastreicht Luytger bustums eyn ir stucke landis zo Gulse an der Weweltzbach uff eyne site und Thele AN DEM ELDINGK und Clais KALFFS erven uff die ander site vur mich und myne erven erffeliche zo besitzen und ich und myne erven sollen den vurgescreven herren alle jairs geben van dem vurgescreven stucke landis dru (1) summeren godes duren hirssen korns zo geben und zo leberen thuschen zweyn unsser Frauwen dage, die man nennyt Assumpcio und Nativitas zo lattine; were sache dat ich ader myne erven sumich wurden an bezalunge des zinses uff die zyt als vurgescreven steit, it were eins deils ader zomail, dar vur setzen ich den vurgescreven heren zo rechtem underpande eynen wiçkart zo Sleide in Gulser mercken gelegen benefen Thys KONYNCK daselbis uff eyne site und Henne van KOLLEN myn vader uff die ander site und is fry eigen van allen zinses als ich sprechen an derffrecht ussgenomen; were sache dat eynige zinse schult ader gulde uff dem vurgescreven underpande befunden wurde die den vurgescreven heren mit rechte an würden gewonnen da geloven ich sy aiff zo entheben under eyner penen weldigaten alle myner gode varrende und nit varrende so wa und wie die gelegen sint. Also dat die vurgescreven herren ader wem sy dat befelent sich mogent don rechten und ynsetzen overmitz dat gerechte zo Gulse yn dat vurgescreven underpant und uch wederumme in dat stucke landts dat ich van yn entlenit han glicherwyss als hetten sy dar uff ervolgit, erclait und erdingit dry dage und seess wochen an dem gerechte daselbis und dan da mit umme gan als mit anderen yren eigenen goden sunder ymans wederrede, alle argelist und geverde in dusen sachen zomail ussgescheiden sy. Des zo urkunde is der scheffenen ingesigel van Gulse an dusen breiff gehangen, des wir Hertwin VAN BYSSALTEREN und Heintze genant PAPPE, bede scheffenen daselbis, iehen dat dit wair is. Datum in crastino beati Urbani anno Domini M° CCCC° XIIII.

Orig. op perkament.

(1) Drie.

(Wordt vervolgd.)