quolibet anno simul viginti quinque scuta burgondica aurea. Et pro curialitate quinque scuta burgondica. Et pro sciptura vnum postulatensem. Ecclesia et sacerdotes in Pagor 4) et non parochia viij iiij viij 1) Verschreven uit Cub'wert (Kubaard), niet uit Lawerd (Laard), zooals Hettema meent (Nom. Geogr. IV 190), daar dit nooit een kerkdorp is geweest. 2) Kan slechts Abbega zijn, daar Alingwer (Allingawier) onder het volgende decanaat staat. 3) Verschreven uit Grianterp, den frieschen vorm, die geprevaleerd heeft. De hollandsche vorm Grouendorp (lees Greuendorp) is daarna nog eens met zijn tax uit het register van 1440 overgenomen. 4) Lees Pa'go, d. i. Panrego (zie boven 337). H. van Rhijn las blijkbaar bij van Heussen „Pagos" en vertaalde dit toeu met „Achtkarspelen" (Oudh. v. Gesch. v. Vriesl. 137)! 5) Lees Harnawarth (Hennaard). 1) Woschem en Hemilych zijn duidelijk afgeschreven van Westhem alias Hemdijck in het register van 1440. Hemert, dat Hettema in Hemilych ziet (194), is nooit een kerkdorp geweest. 2) Kan slechts een doublure zijn van Albagar (Abbega), opgenomen wegens de gewijzigde tax. 3) Sic. Blijkbaar afgeschreven van Pa'go Epangia van het register van 1440. 4) Lees Cornweert. 5) Zonder twijfel verschreven voor Doniaga. De opsteller dezer lijst vond Zommiga echter niet in zijn taxenlijst en liet de tax dus open. 6) Hetzelfde geldt van Maris (Legemeer) en Olis (ter Oele), die hij niet in Nouemerum en Sadagast van het register van 1440 herkende. 7) Onze opsteller vond in zijn taxenlijst Benyningaswach (Boornzwaag) met viij scuta en Sneckswach met xij scuta onder elkander. Twijfelende, onthield hij zich. 8) Met Haulis was ongetwijfeld Ouwster-haule bedoeld (zie boven p. 343) Hiaure echter was blijkens het kadaster van 1505 een der naamsvormen van Oudeouwer (niet de Joure, zooals Hettema p. 203 meent, vgl. boven p. 345) en had dus bij Antiqua Huw moeten staan. 1) Bedoelde in den eersten opzet dezer lijst zonder den tax natuurlijk te dezer plaatse Jutrijp, doch de tax van xvi scuta is waarschijnlijk evenals de andere taxen ontleend aan het register van 1440, waar met Rijp Dronrijp bedoeld was. 2) Onze man vond in zijn taxenlijst Achtelum en Euertwerth volgen op Silua Sti. Nicolai (p 338). Hoewel in die bron daarmede stellig Achlum en Jorwerd bedoeld waren, is het niet onwaarschijnlijk, dat hij het laatste voor Jutrijp aanzag, waarvan de oudere vorm Euertrijp moet geweest zijn. En Silua Sti. Nicolai van het register van 1440, hoewel ten onrechte (p. 339), voor St. Nicolaasga houdende, gaf hij aan zijn Parochia S Nicolai de xvi scuta daarvan, terwijl ad Stum Nycolaum, dat werkelijk St Nicolaasga bedoelde, op xii scuta stond. En nadat hij die foutieve identificatic eenmaal geinaakt had, vermoedde onze man, dat de drie namen wel bij elkander zouden behooren en plaatste ze dus in dit decanaat! 3) Derdenge, Aestehey, Ylicke en Follelage alias Folzegar vond hij in het register van 1440 in de buurt van Sneek (p. 340). Niet bemerkende dat ze in zijn lijst al voorkwamen onder de vormen Ternsse, Oesthem, Jlst en Holsgare, nam hij ze alle nog maar eens op. 1) Tyons moet of Lions of voor de derde maal Tirns verbeelden, en is in elk geval mis. 2) Ontleend aan Doeingaghe van het register van 1440, waar het op Lollingum volgde ip 339 noot). Het hoorde in geen geval in dit decanaat thuis. 3) Verschreven voor Cubaerd. Het staat ook onder het decanaat Bolsward (p. 336 noot ). 4) Ook dit staat hier ten onrechte, vermoedelijk omdat het in het register van 1440 tusschen Hycum en Heerbadingum stond (p. 348). 1) Doublure van Edens 4 regels vroeger, ontleend aan het register van 1440 (p. 346). 2) Wegens het ontbreken eener tax vermoedelijk ontleend aan het register van 1440 (p. 338). Dat het hier niet thuis hoort, is duidelijk. 3) Lees Meduarth, verschreven voor Med warth (vgl. p. 346/7). 4) Weer alias Worne (lees Werue, d. i. Wier), Bovingum (lees Betingum, d. i. Beetgum), Englum, Marssum en Blessum staan zoowel onder dit decanaat als onder Menaldum; althans de vier laatste hier ten onrechte, omdat het ertusschenin liggende Berlicum alleen onder Menaldum staat. Vermoedelijk is dat viertal samen onder aan de lijst van dit decanaat toegevoegd; doch juist daarom geldt waarschijnlijk het omgekeerde van Wier. 5) Lees Herna (d. i. Horna, zooals reeds van Heussen opmerkte). Blijkbaar is het dezelfde kerk als Dikeshorna van 1440 (Hettema 224). 6) Doublure van Tyarmarum (lees Ty marum) hooger op. 7) Idem van Surich. 8) Vreemde bijvoeging hier! |