Imágenes de páginas
PDF
EPUB

het onderzoek van eenen nieuwen eisch der Hoveniers, op 3 September 1626 voorgebracht en den 17 herhaald. Het Ambacht verlangde weder in bezit te komen van zijne oude altaarschilderij, vertoonende de Schepping van Adam en Eva.

De reden wordt niet gemeld, maar het Kapittel was niet te vinden om dien eisch standsvoets in te willigen. Eindelijk toch, stemde het toe. Nochtans, trezorier Dinghens zou de Hoveniers eene behoorlijke akte moeten doen onderteekenen, waarbij hun Ambacht zich verbond de schilderij niet te verkoopen, of, desgevallende, de opbrengst der verkooping aan te wenden tot verfraaiing van zijn nieuw altaar.

Datzelfde jaar nog, maakte onze trezorier deel van eene commissie, die den toestand van den O. L. Vrouwetoren zou onderzoeken en bestatigen. In die commissie vond men den stadstrezorier en den stadsontvanger, de dekens der smeden, der schrijnwerkers en der stadsmetselaars.

Deze Commissie bevond dat de toren aan zijn bovenste gedeelte ernstige herstellingen vergde. Zij raamde de onkosten op 10.000 gulden. Onze trezorier gewaagt daarover niet verder, weshalve wij bij hem binnen de Trezorie zullen blijven.

Trezorier Dinghens was wel een uitstekend persoon. Doctor in utroque jure, bekleedde hij, buiten zijn ambt, nog andere waardigheden. Zoo werd hij, in April 1635, tot meier van het Kapittel verkozen. Door zijnen bisschop tot aartspriester verheven, gaf hij, den 31 December 1638, daarvan kennis aan zijne medebroeders en drukte tevens den wensch uit trezorier te blijven. Het Kapittel stelde de quæstie van onvereenbaarheid der functies en voorbehield daarover zijn onderzoek.

Onze aartspriester-trezorier wendde zich tot Rome. Werkelijk bekwam hij eene vergunningsbulle, die hij den 18 Mei 1640 ter kennis bracht van 't Kapittel. Dit laatste moest buigen, dewijl de quæstie door den H. Stoel opgelost was. Sedert dien, werd dan ook het ambt van trezorier meermaals door hoogwaardigheidsbekleeders uit het Kapittel waargenomen. Trouwens, het Kapittel hield er aan de hooge priesterlijke waardigheden aan zijne leden te zien bevallen.

Op 19 October 1640, stierf deken Aubertus Mirous. De stemmen van 't Kapittel gingen tot den aartspriestertrezorier Dinghens. Tot deken benoemd op 17 Mei 1641, werd hij den 24n gebruikelijkerwijze door het Kapittel gehuldigd. Den 17 Juni nam hij bezit van zijn dekenschap. Toen eerst trad Dinghens uit de Trezorie. Den 20n Juli, kreeg hij tot opvolger, bij geheime stemming verkozen, den kanunnik Jan Anthonij. Hij overleed den 23n Augustus 1658. Trezorier Dinghens was ook protonotarius apostolicus, wat blijkt uit de samenstelling van zijn wapenschild, dat met bisschopshoed en kwispels bekroond is. Wanneer deze hooge waardigheid hem beviel, vonden wij niet vermeld. Door zijn toedoen, als deken ongetwijfeld, was, op 16 October 1643, het Kapittel vertegenwoordigd te Leuven, toen zijn broeder Kasper, Dominikaan, aldaar zijn Actum doctorale verwierf. Zijn afbeeldsel staat naast de portretten zijner confraters Frans van den Zijpe, Laurens Beyerlinck en Aubertus Mirous, onderwaarts in het vierde kerkraam voorbij den ingang van den noorderkruisbeuk. Dit kerkraam vertoont daarenboven Godfried van Bouillon, omringd van 't Kapittel van St Michiel en twaalf ridders. Het werd ten jare 1615 (?) geplaatst en in 1771 vernieuwd.

Dagen van teleurstelling en ongenoegen stonden op aanbreken voor de trezoriers.

Men heeft gelezen wat zij te zeggen hadden in zake bezoldigde ambten en bedieningen. Alle oogenblikken braken er moeilijkheden uit, inzonderheid aan den kant der onderhoorige kerken, ja, met de kerkmeesters zelfs van O. L. Vrouwe. Deze haspelingen liepen menigmaal uit op processen tot voor den raad van Brabant. En, gewoonlijk, na vervelende en verwarde pleidooien, kwam het tot een vergelijk. Desniettemin, verloor het Kapittel allengskens grond langs dien kant. Meestal kwamen zaken van voorkeur, eigenliefde, wedereisching, bekrompen gedachten over bestuurzaken in botsing, waarlijk hedendaagsche begrippen -de onkosten niet geldende van rechtspleging en papier.

naar

Zoodoende, waren reeds in 1635-1636, verschillende klokluiders en beiaardiers benoemd geworden, als eene proefneming, op den grond van een akkoord, tusschen den trezorier en de kerkmeesters van eenige kerken getroffen.

Het moet rechtuit gezegd, sommige trezoriers waren al te weinig bezorgd geweest om hunne voorrechten ter zake. Van 1585 tot 1600, werd geen enkele benoeming van kerkbedienaars door de Trezorie bewerkt. De onderkerkmeesters waren niet de laatste geweest om langs dien kant hun gezag uit te breiden. Deze “burgers“ (1) - aldus noemde men ze vaak in hoogeren kring vonden ook wel steun tusschen de kapittelheeren zelven, wel wetende dat zij dààr op eene veile minderheid konden rekenen.

Ook, van toen af, werden, buiten de priesterlijke, de kerkelijke ambten telkens onder strijd erlangd. Zoodoende werd langzamerhand een zware slag voorbereid, welke in 1715 de voorrechten des Kapittels schier tot op de helft zou inkrimpen. Zulks toch had het Kapittel

(1) Blijkbaar dient hier door dit woord verstaan leeken of wereldlijke personen,

voorzien, want "tweehonderd jaar lang" - zoo kloeg het tijdens het proces — “had het burgerlijk gezag aan zijne voorrechten geknaagd".

Te dien tijde trokken de onderkerkmeesters uit de hoofding (proemium) der rekeningen een voorwendsel om de kas te willen beheeren, zoowel als de klerk en de hulptrezorier. Ten beteren verstande dezes, gelde andermaal de hoofding met hare wijzigingen, gelijk die hierboven vermeld staan.

Een klerk, met name priester Leboucq, ziekelijk zijnde, zoo hadden de kerkmeesters op eigen gezag, hem in 1712 eenen helper toegevoegd. Deze, een kleine kanunnik, Adriaan Bedaff genaamd, bemeesterde opeens de functies van zijnen hoofdman, spijts de benoeming, door het Kapittel, van den kanunnik Pieter Elsacker tot helper van Leboucq.

Hieruit volgde alweer een langdradig proces, hetwelk den 28 Juni 1715 eindigde met eene overeenkomst voor den Raad van Brabant. Het Antwerpsch Magistraat was mede opgetreden. Van daar een voorsprong, welken de kerkmeesters en hunne aanhangers op de partij van 't Kapittel wonnen.

Dit allerbelangwekkendste stuk verdient dan ook hier in zijn geheel opgenomen te worden.

ACCOORD

Die Eerw. Heeren Deken, Tresorier ende Capittel vande Cathedraele kercke van Antwerpen beneffens Heer Pieter Elsacker etc.

Die Heeren borgemeesters, Schepenen ende raedt der Stadt Antwerpen, die opper ende onderkerckmeesters der voors. Cathedrale beneffens Heer Adriaen Bedaff, Clerck der fabrycque der selver kercke.

Den 28 Juny 1715

Partyen gehoort hebbende verscheyde middelen van accoord hun by ons Commissarissen ingevolge de speciale Commissie

vanden Hove voorgestelt, hebben verclaert overcomen ende geaccordeert te syn in der voegen naervolgende.

Te weten dat aende Heeren vanden voors. Capittele alleen sal verblyven de vergevinge van alle de kosterschappen. Dat den Hre Tresorier alleen sal blyven vergeven d'officien van sacristaen, ondersacristaen ende graeffmaeckers.

Dat de Hren van het magistraet alleen sullen blyven vergeven het luyerschap vande Stadt, mitsgaeders het bayaertschap soo van de Stadt als van de kercke.

Dat aende selve Heeren van het magistraet ende aende Hren van den Cappittele sal toecomen de alternative vergevinge van het organistschap vande groote orgele.

Dat het Clerckschap van de fabrycke, het knaepschap, het blaserschap vande groote orgele, het luyerschap van de kercke, het sergeantschap, het vrouwken met den wyn ende misbroot, de stoeltiensvrouwe, ende het keerderschap sullen staen ter alternative Collatie vande voors. Hre Tresorier ende opper ende onderkerckmeesters, in den verstande dat tot Clerck vande fabrycque voors. soo van d'een als d'andere zeyde gecosen sal worden eenen persoon in de voorn. kercke cappellaen wesende.

Dat allen de gene die de voors. Officien ende functien respective tegenwoordighlyck bedienen, daarin sullen blyven ende genieten de gewoonelycke emolumenten daertoe staende.

Dat als eenige der officien ofte functien vallende in de alternative vergevinge by doodt, resignatie ofte anderssints sullen comen te vaceren, voor d'ierste reyse elck een dyer het lot sal getrocken worden aen wie d'ierste vergevinge sal toecomen, vuytgenomen 't gene van 't Clerckschap van de fabrycque ten opsichte van 't welck d'ierst vervallende vergevinge sal toecomen aenden Hre Tresorier.

Dat Hr Adrianus Bedaff sal syn en blyven clerck van de fabrycque ende genieten alle proffyten, gagien ende emolumenten daertoe staende; dat hy naer gewoonelycke presentatie doen sal den ordinairen eedt, ende dat Hr Peeter Elsacker hiermede verclaert daertoe recht noch actie meer te pretenderen.

Dat den voors. Hr Bedaff gehouden sal syn affstant te doen van syne cleyne Canonincxdye inde voors. kercke, ten waere

« AnteriorContinuar »