M. KRIJGS- en ZEEWEZEN. 331. KNOOP, W. J., Krijgs- en geschiedkundige geschriften. Schiedam 1861-1867. 8 dln. 8°. 332. FELTMAN, G., Aenmerkingen over den Articulbrief voor de militie der Vereenighde Nederlanden. 's Hage 1716. 8o. 333. Eerste oprichtinge van de Burger-compagniën, binnen Amsterdam, enz. Amst. 1747. 8°. 334. Naamlijst der militaire officieren in dienst van de Bataafsche republiek. Den Haag 1797. Fol. 335. Korte schets over de noodzakelijkheid van de kennisse van het menschelijk hart voor een chef. Amst. 1791. 4o. 336. Reglement voor de Koninklijke militaire akademie. Breda 1841. 8°. 337. FREADWELL, D., On the practicability of constructing cannon of great caliber, capable of enduring long-continued use under full charges. Cambridge 1856. 8°. 338. Extracten uit het recueil militair. 's Hertogenbosch 1741. 8°. 339. Copye van een Brief, waarin de saecken ter zee, soo veel den Collegien ter Admiraliteyt, den Directeurs, en eenige voorslagen aengaen, werden nae de waerheydt verhandelt, waar in een yder de rechte grondt vanden Oorloghe ter zee sal kunnen begrijpen, enz. Ghedrukt, Anno 1636. 4o. Belangrijk geschrift. Vergel. Aitzema II 350. 340. BEYERMAN, H., Redevoering over het hoog belang, dat het Kon. der Nederl., ook thans nog, heeft bij eene welingerigte marine. Leeuwarden 1829. 8.. 341. Annual report of the chief signal-officer to the secretary of war for the year 1872. Washington 1873. 8°. |