Imágenes de páginas
PDF
EPUB

HET SNIJDERSGILDE.

Uit het tijdvak, dat ons bezighoudt, is slechts één stuk 1) omtrent het snijdersgilde tot ons gekomen, onder dagteekening ,,op Meijdach anno 1574". Hierin wordt gezegd, dat de,,oldermannen",,myt believen der gantzen masschap" en op de voorwaarden van hun gildebrief, hun eertijds door schepenen, raad en gericht gegeven, overeengekomen waren, dat geen der gildebroeders zich mocht ,,absentyren offte versteeken offte toe huis bliven" ten tijde, dat het gilde gehouden werd of de broeders met elkander te handelen hadden. Wie deze bepaling niet nakwam of ook het,,schottelgelt" 2) niet betaalde, diens winkel zou gerechtelijk gesloten worden.

Tevens kwamen de broeders overeen, dat zij, een jongen aannemende, acht stuivers zouden betalen, doch zoo dit een zoon van een meester was de helft.

Uitheemschen, het gilde willende winnen, moesten eerst het burgerschap verworven hebben en daarna, alvorens hun ambacht uit te oefenen, twee goudgulden aan het gilde betalen.

1) Afschrift op een los stuk papier, aanwezig op het archief te Hattem. 2) Het woord schottelgeld wordt thans te Hattem nog gebruikt. Men verstaat er onder de opbrengst der collecte aan den nachtmaalsdisch.

DE KOSTER EN DE SCHOOL.

Het eerst, dat wij iets omtrent den koster 1) vernemen, is in de algemeene bepalingen over den kerkdienst van 1 April 1408 2). Onder het hoofd ,,De custode" worden zijne verplichtingen als volgt omschreven. Des Zaterdags, Zondags en op alle hooge feestdagen zal hij de eerste en tweede vesper, des Zondags en op alle hooge feestdagen steeds onder de mis op het koor zingen. Op de werkdagen zal hij, zoo dikwijls de cureit of vice-cureit op het hoogaltaar de mis wil zingen, met zijne scholieren het koor bezoeken om onder de mis te zingen 3). Eindelijk zal hij den pastoor of den vice-cureit trouw zijn in alle verrichtingen, die op den eeredienst betrekking hebben.

Slechts één aanstelling tot koster is tot ons gekomen. Zij is gedagteekend 14 April 1488 4), gaat uit van burgemeesters, schepenen en raad en behelst de benoeming van Asse Everszoon 5).

1) Zie over kosters Moll, Kerkgeschiedenis, II, I, blz. 288, 289, II, II, blz. 249, II, I, blz. 295; Kirchenlexikon, III, blz. 1262 v. in voce,,custos."; Mr. S. Muller Fz., Schetsen uit de Middeleeuwen, blz. 231.

2) Bijlage XIII.

3) Vergelijk over het zingen der scholieren Moll, Kerkgeschiedenis, II, II, blz. 266, II, II, blz. 322, 323.

4) Wy burgermeisteren, scepenen ind rait hebben Asse Everssoen versien mit onse costerie tot onsen wedersegen, ind hefft voir ons voir der kercken cleynoden to borge gesath Henrick Buter, Willem Buter en Jan Buter, die voir hem gelaifft hebben an onsen handen die weder te leveren, gelijck hem onsen kerckmeisteren in celen avergelevert hebben. Geschiet voir ons scepenen op Manendach na Quasimodi (14 April) anno 1488. (Richtboek der stad Hattem, loopende van 1478—1550.) 5) Als kosters vonden wij vermeld, behalve Asse Everszoon, die ook in bijlage I, blz. 9 voorkomt:

Den 1 April 1408 Ludolphus Luisman, tevens stadsbode; in 1460 „Dirck onse coster"; in 1523 en 1524 Joannes; in 1534-1538 meister Rabo Janssoin en sinds 1568 Willem van Laer.

In het bijzonder wordt hem de zorg opgedragen voor de kleinoodiën der kerk, waarvan de kerkmeesters een lijst hadden opgemaakt en voor welker richtige bewaring hij drie borgen moest stellen.

De verplichtingen van den koster werden eenigszins uitgebreid bij de oprichting der priesterbroederschap den 16 Juli 1525 1). Opmerkelijk is het, dat wij verder niets meer vinden over de plichten van den koster of diens vaste inkomen uit de kerkfabriek en dat niettegenstaande de veelvuldige diensten, die hij toch verricht moet hebben bij de verschillende altaren en vicariën.

Volgens de stadsrekeningen der XVIde eeuw werd hem jaarlijks goudgulden uitgekeerd 2). In de rekening van 1463 komt een post 3) voor, volgens welke de koster 2 nye vlemsch ontving voor het beieren tijdens de processie van het H. Sacrament 4) en in die van 1545 werden hem 5 dalers uitgekeerd als dubbele,,pensie van Sacramentsloff" 5). Uit de twee kerkrekeningen, die wij bezitten, blijkt, dat hij twee keer per jaar voor zijn,,hoochtijt" telkens een kan wijn ontving. Ook zien wij er uit, dat hij toen de kaarsen maakte en aan de kerk leverde. Voor het aanbrengen van versieringen (looffwerck) aan de kaarsen ontving hij een extra belooning 6).

1) Zie bijlage XLIV en onder het hoofdstuk „Broederschappen en Gilden.” 2) In de stadsrekeningen komt deze post gewoonlijk onder het hoofd voor: ,,Ordinarus uithganck, die men jaerlix uith die domyenen der stad betalt." 3) Item den coster dat hy beyerde, dat men dat hilige Sacrament dragen solde van der penitencie, hem gegeven 2 nye vlemsch." (Stadsrekening 1463/64.) 4) Zie voor deze processie bijlage XII.

5) „Noch den coster gegeven van dubbelde pensie van Sacramentsloff 5 daler.” (Stadsrekening 1545/46.)

6) „Betaelt die coster voor sijn hoochtijt I kanne wijns, hij en

crech maer.

[ocr errors]

, Betaelt de coster van het looffwerck an de keersen te maecken. 91/2 st. br."

41/2 st. br."

[ocr errors]
[ocr errors]
[blocks in formation]
[ocr errors]
[blocks in formation]
[ocr errors]
[blocks in formation]

,Betaelt de coster noch van 16 pont keersen te maecken. ,,Betaelt de coster voor sijn hoochtijt 1 kanne wijns, facit ,,Betaelt 1/2 pont was, dat ick des costers wijff dede, om de lovers te maccken an de Paeschkeerse, den 12 Marti anno 73, facit. ,Betaelt de coster voor sijn hoochtijt I kanne wijns, facit ,,Betaelt de coster van de Paeschkeerse te maecken 4 st. br. Sij wouch 6 pont ende betaelt 12 st. br. van het looffwerck te maecken, facit tsamen

[ocr errors]
[ocr errors]

Betaelt den 24 Meije anno 73 I man 2 kannen biers, die die coster hielp I cloepelen in de clocke hangen, facit.

[blocks in formation]

want ick gheen gelt meer en hadde van het offeren. (Kerkrekening 1572/74)

[blocks in formation]

Betaelt de coster voor sijn hoochtijts

Slechts eenmaal vonden wij een legaat te zijnen bate en wel in een testament van den priester Herman van Herwerden van den 30 Mei 1534 1), waarbij hij den koster indertijd een half pond jaarlijks vermaakte. Hiervoor moest hij alle Zondagen ,,sub elevatione" in het koor,,media vita ten eynde" zingen.

Dat het inkomen van den koster niet gering geweest kan zijn, is af te leiden uit de verantwoordelijkheid van zijn post als bewaarder van den kerkschat, waarvoor hij borgen moest stellen en uit het feit, dat aan zijne zorg de school was toevertrouwd 2).

Deze vereeniging van koster en schoolmeester in één persoon is in de middeleeuwen in de dorpen en kleine steden niet vreemd. Omtrent zijne plichten als schoolmeester 3) hebben wij slechts twee, maar des te merkwaardiger, oorkonden gevonden. Het zijn overeenkomsten in 1523 en 1524 door den koster Joannes met Jacob van Ams aangegaan 4).

Volgens de eerste aangegaan op den,,avent Mathei apostoli" (20 September) zou Jacob van Ams de school „vurwaren" en „voirt all dath dairtoe vurwaren off tdone ys niet uutgesondert".

Alleen zou Joannes zelf elken morgen de kerk openen en haar elken avond sluiten. Wanneer de koster hierin verhinderd mocht zijn, dan zou hij dit aan Jacob laten weten en hem de sleutels toezenden. Wanneer Jacob in zijn verplichtingen mocht te kort schieten, zou Joannes hem te allen tijde kunnen opzeggen. Voor zijne diensten zou Jacob genieten ,,thalve gelt van den jungen myt kersegelt, karmissegelt, nyejairsgelt, breffgelt of introit" 5) en bovendien 2 Philips gulden van 25 stuiver br. In de overeenkomst van 1524 op Petridag (22 Februari)

1) Zie voor dit testament bijlage II, onder het jaartal 1518.

2) Albert Richter, Bilder aus der deutschen Kulturgeschichte, 1893, I, blz. 489, II, blz. 156; Magazin für Pädagogik, 1889, blz. 4; H. J. Schmitz, Das Volksschulwesen im Mittelalter, Frankfurter zeitgemässe Brochüren, II, 1881.

3) Zie over scholen Moll, Kerkgeschiedenis, I, blz. 350, 351, II, II, blz. 230, 248-283; Dr. G. D. J. Schotel, Vaderlandsche Volksboeken, I, blz. 197 v.; Bijdragen tot de Gesch. v. Overijssel, IV, blz. 67 v., 140 v., 233 v., V, blz. 50 V., 117 v.; Mr. S. Muller Fz., Schetsen uit de Middeleeuwen, blz. 226; Albert Richter, Bilder aus der deutschen Kulturgeschichte, I, blz. 115-129, blz. 480-492, II, blz. 150-160; S. Lorenz, Volkserziehung und Volksunterricht im Mittelalter; H. Schonlau, Geschichtliche Notizen über Volksschulen vom 9-14 Jahrhundert; La Croix, l'Ecole et la Science.

4) Bijlage XLII.

5) Zie hierover o.a. Schoengen, Die Schule von Zwolle, blz. 65, n. 2.

aangegaan werd aan Jacob door Joannes het „regieren" der school opgedragen,,tot sijnen scoenste ind profijt", maar Joannes zou medegaan,,in die scole tegens die hochtijden of andere tijden, wanneer dair sware sanck is toe leren ind helpen den jungen ore sanck toe leren". Jacob zou hiervoor genieten alle voordeelen, die van de kinderen kwamen;,,warth mer, hij sall Joannes geven van den schoelgelden jairlix vijff Philips gulden off die weerde". Mocht Joannes verder verhinderd zijn, dan zou Jacob de kerk ,,vurwaren" en voirth all dather tdoin is niet uutgesondert, glijken hem dath selffes angenge".

Onze verdere nasporingen omtrent schoolreglementen of bepalingen over het schoolgeld bleven even vruchteloos als die over verdere schoolmeesters en schoolgebruiken 1). Alleen is ons bekend, dat de kinderen hier evenals elders voorstellingen gaven van tafereelen aan den Bijbel ontleend, zoogenaamde schoolcomedies 2), Zoo speelden de kinderen van de burgemeesters en burgers in de Paaschdagen van 1555 tweemaal op het kerkhof de Verloren Zoon 3) en met kermis de Philistijnen 4).

Dat reeds vroeg in Hattem een school bestond, is te zien uit de stadsrekeningen, waarin reeds in 1463 gesproken wordt van de oude school 5). Uit die oude school moest de stad tins betalen aan den hertog, waaruit vermoedelijk op te maken is, dat dit gebouw op grond den hertog toebehoorende stond 6).

1) Zie voor schoolreglementen enz. Moll, Kerkgeschiedenis, II, II, blz. 282; Bijdragen tot de Gesch. van Overijssel, IV, blz. 233 v., VI, blz. 193 v.; G. Dumbar, Kerkel. en Wereltl. Deventer, I, blz. 304 en 305.

2) Zie voor deze spelen o. a. Moll, Kerkgeschiedenis, II, 1, 287, II, ш, blz. 213, 217 V, 223 V., 228, 229, 232, 234, 235, 241, 264 V, 270, 271: Bijdragen tot de Gesch. van Overijssel, V, blz. 53 V., 117 V.; Fr. Falk, Die Schulund Kinderfeste im Mittelalter, Franfurter zeitg. Brosch., I, 1880; L. Wirth, Die Oster- und Passionsspiele bis zum 16ten Jahrhundert.

3) Item uth raets beveel gegeven den borgermeisteren ende borgeren kynderen, die in die Paesch hillige daegen twemaell opten kerckhoff spoelden van den Verlaeren Soen I golden gulden." (Stadsrekening 1555/56.)

Misschien was dit spel ontleend aan het boekje bij Schotel, Volksboeken, I, blz. 226 vermeld.

4) „Item op onsse kormsdach die borger kynderen, die spoelden van die Philistinen, 1 tonne dubbeltz bier, voir 26 stuv. brab." (Stadsrekening 1555/56.) 5),,Item noch iidem (onsen gnedigen heren) van der oilder schoele gegeven 41/2 oild. vlemsch."

6) Zoo leest men in de verschillende stadsrekeningen:

1462.,,Item noch van thynse gegeven van der scolen gegeven 41/2 oilde vleemsch." 1463. Item noch iidem (onsen gnedigen heren) van der oilder schoele gegeven 41/2 oild. vleemsch."

« AnteriorContinuar »