Imágenes de páginas
PDF
EPUB

Hij is voorzien van een baldakijn, waarvan het bovenste gedeelte gemist wordt, en in de basis der beide pilaren leest men beurtelings:

,,Charitas" en
,,Spes".

De aanwezigheid van het baldakijn en hetgeen na de afhakking onder het baldakijn nog over is, wettigen tot de gevolgtrekking, dat eens hieronder deze pastoor uitgehouwen lag.

Verder heeft deze zerk twee randschriften met fraaie Gothische letters. Van het buitenste wordt te veel gemist om er een zin van te maken. Het binnenste is ten deele beter bewaard. Hier leest men aan den benedenrand :

,,buic. successit . Bernbardus. de Baese.qui . obeit. Anno . 15.....” Op de daarop volgende lange zijde:

,,Major boru est cbaritas. Quia Deus est cbaritas. et operit multitudinem peccatorum."

De bovenrand wordt gemist.

De andere lange zijde is slechts ten deele aanwezig en heeft daar tot randschrift:

[ocr errors]

Redemptor meus vivit. et in novissimo die resurgam” 1). Wij hebben gemeend een daad van piëteit te verrichten door dezen steen zoo te leggen, dat de persoon onder het baldakijn met het hoofd naar het altaar geplaatst zijn zou, om hem daarmede als het ware nog tot het volk sprekende voor te stellen. 18. Hierbij wordt burgemeester Hardenbergh vermeld en later burgemeester Brouwer en zijne zuster.

Thans ligt boven dit graf een steen gemerkt 18 en
voorzien van de letters:

,,S. Q. Br." 2).

Eens was hij voorzien van een wapen, aan een der
zijden is nog te lezen:

,,Galen".

19. Dit graf ging van burgemeester van Galen later

over op burgemeester Burchard Johan Daendels,
nadat het nog gestaan had ten name van Hermina
Geertruy Brouwer.

1) Men zal opgemerkt hebben, dat deze opschriften nagenoeg overeenkomen met verschillende plaatsen van de vulgata. Men vindt ze achtereenvolgens in: I. Cor. XIII, 13, slot; I. Joh. IV, 16, 2de gedeelte; Jac. V, 20, slot; Job XIX, 25, begin en Joh. VI, 40, slot.

2) S(amuel) Q(uintin) B(rouwe)r.

[ocr errors]

Op dit graf ligt een zerk voorzien van het nummer 19. Eens was hierop uitgebeiteld een wapen, waaronder het opschrift staat, voorzoover het leesbaar is:

[merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][ocr errors]

Dit opschrift kunnen wij ook met de lijsten der overluidingen niet aanvullen. Herhaaldelijk is ons gebleken, dat die lijsten verre van volledig zijn.

Te Hattem zijn twee predikanten met den naam Bolt geweest. Vermoedelijk was zij de echtgenoote van Andreas Bolt, die van 1625 tot 1626 te Hattem stond.

26. Stond ten name der weduwe Hengeveld en later van Sophia Kelder.

22. Is een gemetseld graf. Achtereenvolgens worden als eigenaars van deze groeve genoemd: Jan Engelenbergh, burgemeester Cruiner, diens erven, B. J. Daendels en eindelijk de weduwe van Mr. H. W. Daendels. 48. De toegang tot het graf nummer 22. Het is gedekt met een zerk, waarop het eenige gave wapen in de geheele kerk voorkomt.

Het bestaat uit een gedeeld schild. Het mannenwapen is dat der Greve's, het vrouwenwapen dat der Jorden's.

Den 6 October 1896 waren wij in het graf onder nummer 22 en bleek ons, dat er waarschijnlijk drie lijken in bijgezet zijn. Een kist aan den zuidkant was nog zeer gaaf.

23. Stond op naam van burgemeester van Galen, daarna op dien van B. J. Daendels en eindelijk op dien der weduwe Mr. H. W. Daendels.

Op de zerk, die deze groeve thans dekt, was eens een wapen uitgehouwen, ter weerszijde waarvan men nog leest:

[ocr errors]

„GALEN" „SVILEN."

24. Hierbij wordt genoemd burgemeester van Galen en later kapitein Constantius van Vlierden.

25. Als eigenaren worden achtereenvolgens genoemd Baltus Luloffs, burgemeester R. A. Wijnen en luitenant A. J. Wijnen en daarna Hieronimus Wijnen. Het is met een zeer geschonden steen gedekt, die

herhaaldelijk voor verschillende personen gebruikt is. Waarschijnlijk was hij eens van een metalen plaat

voorzien.

27. Stond ten name van Willem Hoefman en later van Jan Hendrik Coopsen. Thans liggen boven deze groeve eenige kleine steenen, waaronder een met het opschrift: ,,Claes Peter 1581"

een ander met:

,,Hendric Borger" en

eindelijk de grafzerk gemerkt 12 met het opschrift:
„JOHANNES MARINUS
AMSTELODAMI NATUS

А СІЗІЭСV SEPTEMBК.
XI DE MINISTERIO FUNCTUS
HATTEMI ANNOS V ET
MENSES VI DENATUSQUE
Ao CIƆCXXXVI SEPTEMBR.
XX SUB HOC SAXO BEATAM
EXPECTAT RESURREC-

TIONEM."

28, 29, 30. Hierbij worden genoemd de erfgenamen Altetus en later B. J. Daendels.

31, 32. Staat alleen ten name van Lubbert Barneveld. 33. Eigenaren waren eerst de burgemeester Bredenbroeck en zijne erven en later Pieter Gallenus en Allegonda Susanna van Hole.

35. De erfgenamen van Jan op Gelder worden als eigenaren opgegeven.

34, 36, 37,

38, 39, 40,

41, 42, 43, Van deze nummers worden geen eigenaars genoemd. 44, 45 en

46.

In het oostelijk gedeelte der groeven 36, 37 en 38 ligt thans een groote zerk met het nummer 58, die helaas bij de verplaatsing, die jaren geleden plaats had, gebroken is. De wapens, die eens de vier hoeken versierden, zijn afgebeiteld. Onder een zeer sierlijk baldakijn ligt een geharnast ridder, zijn hoofd ondersteund met een kussen, in biddende houding en met omgord zwaard. Aan zijn voeteneinde staat aan de eene zijde zijn helm, aan de andere zijde zijn strijdhandschoen 1).

1) Een afgietsel van deze zerk bevindt zich thans in het Rijksmuseum.

[merged small][graphic]
« AnteriorContinuar »