Imágenes de páginas
PDF
EPUB

Engelschen nobel, naer ouder gewoenten, zoeverre zy daer present zijn, ende anders nyet.

6. Blyvende anders de voirgaende fundatie voirseyt in haer vollen effect ende vigeur.

Des toirckonde hebben wy regenten in der tijt bovengenoempt dese jegenwoirdige met onsen hantteycken. onderteyckent ende onse zegel hieraen doen hangen.

Ende deser brieven zijnder vier, gelyckelick sprekende; waervan ene es in handen van den regenten voirnoemt, dandere in handen van den voirseyden executeurs, die derde onder den Noothulpmeesters, ende die vierde dat weeshuys voirscreven.

Gegeven int jaer ons Heren duysent vijffhondert een ende tsestich opten drie ende twyntichsten dach in Januario.

JOHAN VAN DER VECHT.

JAN TAETS VAN AMERONGHEN.
EVERT ZOUDENBALCH.

Naar de origineele oorkonde in het Stads-archief.

5. Transfix van den broederschapsbrief van het St. Elisabeths-gasthuis. 1561.

Wy Johan van der Vecht, Domdeken, Johan Taets van Amerongen, schepenburgermeester in der tijt, ende Evert Zoudenbalch, als regenten in der tijt van sunte Elysabetten weeshuys bynnen deser stadt Utrecht, gefundeert by saliger gedachten heren Evert Zoudenbalch, in zynen leven canonick ende thesaurier ten Dom voirseyt, doen kondt allen luyden.

Also up huyden, date van desen, die weerdige heren ende meesters Johan Beyer, canonick ten Dom voirseyt, Gerrit Ram, canonick tot Oudemunster, ende

Ghylain Schryvers, greffier in den Hove provinciael van Utrecht, als executoers van den testamente van wylen heren Johan van Goch, oick canonick in zijn leven tot Oudemunster voirseyt, tot verbeteringe van den weeshuyse voirseyt ende welvaren van den schamelen wesen, aldaer onderhouden, in puerder aelmoessen gegeven ende opgedragen hebben achthien mergen lants, thyns ende thientvry, mit allen hoeren toebehoren, gelegen in den kerspele van Woerden, te lene gehouden van der proestye van Oudemunster voirseyt. Ende dat onder expresse conditien ende voirwaerden, dat wy van nu voirtan erigeren ende doen onderhouden zouden een broederschap van sunte Elysabet voirnoemt, daerinne wesen souden mogen geestelicke ende weerlicke personen van state ende sulcke conditie, die tvoirseyde weeshuys zullen mogen ende begeren te helpen administreren, vorderen ende verbeteren na hoeren vermogen. Ende dit onder sulcke conditien ende ordonnantien als zijn deghene, daer dese jegenwoerdige duer getransficxeert zijn, ofte sulcke andere betere, als by ons regenten ofte onse successeurs mitsgaders die gemeen broeders in der tijt geraempt, geadviseert ende gesloten zullen werden. tot welvaren van den voirseyden weeshuyse. Welverstaende nochtans, soverre tbroederscap voirseyt (dwelcke God verhuede) in toecomenden tyden te nyete quame ofte verghinge, dat alsdan de achthien mergen lants voirseyt met hueren toebehoiren terstont comen sullen tot behouff van den Noothulp ofte huysarmen deser stadt Utrecht, zonder enige wederseggen ofte oppositie van ons regenten ofte van onsen successeurs voirnoemt. Blyvende anders de voirseyde fundatie in weerden.

Des toirckonde soe hebben wy regenten voirnoemt elcx onsen zegel aen desen brieff doen hangen.

Gegeven int jaer ons Heren duysent vijffhondert een ende tsestich opten derden dach Februarij.

Naar de origineele oorkonde in het Stads-archief.

XIII. COLLEGIUM WILLIBRORDI.

Uit de hierbij afgedrukte vergunning van de pastoren der Buurkerk blijkt, dat het St. Willebrordshuis tot huisvesting van arme klerken in de Cellebroederstraat gesticht is in 1510. Hoewel het huis ingericht schijnt te zijn op een eenigszins weidschen voet, met eene kapel met drie altaren, schijnt de stichting weldra in verval gekomen te zijn: althans in 1551 bleek eene geheele hervorming der broederschap en de vestiging daarvan op betere financieele grondslagen noodig. Tegelijk werd de stichting toen overgebracht naar een huis in den Regenboog van St. Pieter.

In 1593 werd door den magistraat eene geheel nieuwe broederschap opgericht, die de stichting zou beheeren. Tevens werden toen daaraan toegevoegd de goederen, vroeger bestemd voor de huisvesting van de arme scholieren van het St. Hieronymushuis in het Domus pauperum der fraters 1). Reeds vroeger (1571-1575) was de stichting gevestigd in een huis in de Brigittenstraat op den oosthoek van den Nieuwen Kamp, waar zij gebleven is tot 1800, toen het huis verkocht werd 2). Sedert leeft het Collegium Willibrordi voort als een fonds van beurzen voor leerlingen van het gymnasium, onder beheer van curatoren dier inrichting.

1) Wynne en Miedema, Resolutiën van de Vroedsch. betr. de Academie, p. XLVI.

2) Wynne en Miedema, 1. c. p. XXXVIII, CXV.

1. Verlof van de pastoors der Buurkerk tot de fundatie van het Collegium Willibrordi. 1510.

Wy heeren Henrick van Compestell, canonick der kercken van sunte Marien tUtrecht ende die pastoir der halver porcien van Buierkerck, ende heeren Jacob Paling uutten Briell, derseiver kercken van Buierkerck pastoir der andere porcie der kercken voirseyt, doen kondt allen luyden mit desen onsen etc.

1. Dat wy gegost ende gegonnen hebben, om sekere saken ons dairthoe porrende ende verweckende, ende tot salicheyt onser ende onser ondersaten sielen, ende om beden wille sekere persoenen ende borgeren van Utrecht, the ordinieren ende the beginnen, the maken ende the timmeren in onse kerspell voirseyt een huysinge mit eenre capelle mit drie altaren in der capellen voirseyt ende twee clocken, the weeten die een ende tweehondert pondt, ende een cleyn missclockgen, tot behoeff ende onderhoudinge der armer clercken.

2. Ende dieselve arme clercken sellen dair moegen hebben ende houden eenen priester, (die) dair alle daige sell moegen miss, vesper ende loff singen ende. anderen dienst Gods doen; behoudelicken dat alle heiligedaige die miss ende predicaet uut wesen sell voir negen uren, ende oick gheen predick des heiligendaiges beginnen voir seven uren, uutgesondert vijff daighen des jairs, the weeten sunte Wilborts dach, Derthiendach, die Kermissdach, sunte Johan Euwangelisten dach ende sunte Matheus Ewangelisten dach; uutgesondert mede, dat men dair gheen staende sacrament houden en sell noch gheen dooden begraven, wy ofte onsen naekomelingen sellen die exequie dairoff doen off dairoff doen doen, indien dattet ons

off onse naekomelingen belieft, ende altijt hebbende die offer; ende dairenboven sellen ons die bewares, procuratoirs ofte huysmeisters gheven een pondt stadtpaey van elcke doode, die dair begraven wort, hij wair jonck ofte oudt.

3. Voert soe sellen alle ander offerhande (ende) testamenten blieven ende houden tot onderhoudinge der huysinge, capelle ende der armer clercken, onbecroent ons ende onsen naekomelingen. Ende dairvoir sellen die bewares voirseyt ons ende onse naekomelingen gheven alle jair twee pont stadtpaey tot ewygen daigen duerende.

4. Voirt sellen die bewares des huys voirseyt alle vier hoichtijden ons ende onsen naekomelingen voir die hoichtijt van deselve clercken, die in der voirseyden huyse woenen, gheven een quaert wyns; voir welcke twee pont voirseyt ende wyn die bewares ofte huysmeisters voirseyt betalen sellen ons ende onse naekomelingen op sunte Remigius dach mit eenen halven gouden Coirforster Rhijnschen gulden.

5. Voirt mede soe en sell dair die priester, die sij in den huyse houden, nyemant anders tsacrament geven dan den clercken, die in den huyse woenen ende dair dagelix ter taffelen gaen. Ende wairt sake dat sij sieck waren off cranck, soe sellen zij hoir sacrament halen in de Buierkerck voirseyt.

6. Voirt wairt sake dat dese selve huysinge ofte capelle tot een clooster ghemaict worde off dat die brueders van sunte Jheronimus aen hoir cregen ofte enyge domini dairover cregen, soe sellen alle dese voirwairden doot ende te nyet wesen, ende aen ons ende aen onsen naekomelingen weder opt nye ver

sueken.

ARCHIEF XXX.

9

« AnteriorContinuar »