Imágenes de páginas
PDF
EPUB
[ocr errors]

gl. t'sjaers. Tot voldoeninge ende meerder verseeckerheyt van denwelcken wij bij dese specialicken zijn verbindende alle de vs. goederen, recht ende gerechticheyden, gecomen van de vs. abdije van M., gelegen ende bevonden in onse vs. gr. v. Bu. ende voorts onder conditie als vooren onse vordere goederen, waer ende tot wat plaetsen die gelegen zijn. Ordonnerende onsen rentmeester van onsen Lande ende gr. v. Bu., die tegenwoordich is ende naemaels zall wesen, de vs. jaerlicxe rente van 250 gl. t'sjaers well ende promptelicken te betaelen. Ende mits overbrengende copye authentycq van desen neffens behoorlicke quitancie, zall henluyden de betalinge daervan in uuytgeve geleden worden.

Gedaen in 's Gravenhage, den 1 1 Julii 1619. Ende was ondert: Maurits de Nassau, ende onder opt spatium van desen was gedruckt den cachet van wapene in roeden wassche. Stondt lager aldus: Ter ordonnantie van S. V. G. ende onderteekent: P. de Jonghe.

[blocks in formation]

DE AFLATEN

VAN DE

SINT WALBURGSKERK TE ZUTPHEN.

Bij den aanvang van het jaar 1537 waren kerkmeesters van de St. Walburg te Zutphen Frans de Witte en Johan Aetsack. Hunne namen zijn vereeuwigd door den bekenden geelgieter Gielis van den Eynde te Mechelen, die ze een plaatsje gaf op de »><metalen vonte«, op hunne bestelling voor de Zutphensche kerk vervaardigd. In bovengenoemd jaar echter werd Johan Aetsack »in den Raad gekoren« en gaf men den ouden Frans de Witte hij was reeds in 1505 tot een jongen en flinken helper:

kerkmeester verkozen

zijn eigen schoonzoon Alphart van Tyll.

Zonder op de verdiensten der andere kerkmeesters te willen afdingen, moeten wij toch Alphart van Tyll nageven, dat hij in één opzicht meer werk maakte van de hem opgelegde taak, dan zijne voorgangers. Hij begon namelijk met een degelijke boekhouding van de inkomsten en uitgaven der kerk, en werd daardoor een voorbeeld voor de latere kerkmeesters van St. Walburg: dat de meesten hunner gelukkig trouw gevolgd hebben. Niet lang echter zou hij in zijne eerste functie blijven. Want, terwijl Jan Aetsack op >> Zaturdach na S. Michiel 1538 stierf aan de pestilentie en de oude Frans de Witte in 1539 in een put verdronk, werd Alphart van Tyll in 1541 in den Raad

verkozen, en tot 1567 vinden wij hem voortdurend onder de leden van dat college vermeld. De plaats van Frans de Witte werd ingenomen door Herman Barner, naast wien wij weldra Coenraad Slindewater zien optreden, twee mannen, wier verdiensten ik in mijn >> Middeleeuwsche Bibliotheken« eenigszins heb gehuldigd. 1)

Alphart van Tyll nu was het, die in het laatst van October 1537 in zijn Rekenboek aanteekende:

>>Item opten manendach post Simonis et Jude (28 Oct.), doe dat nie afflaet van Roemen gekoemen was, heft die Officiall Bentinck van Deventer alhir an den Capittell gescreven, dat iet afflaet met allen niet kosten solde dan voir die expeditie der geprenter Bullen; ende vore dat scriven solden die karckmeisteren eins gieven 1/2 Karls gulden. Soe hebbe ick den Officialz dienre, die van den deken tot my gesant is, ende was Jorrien toe Warnsfelde sin sonne, gegieven x st. brab. myn i but licht geltz.<< 2)

Wat die nieuwe aflaatbrief inhield weten wij niet, want het stuk is, evenals zoovele andere uit die tijden, spoorloos verdwenen.

Kort daarna 't zal in Januari 1538 geweest zijn

kwam Mr. Alphart van Tyll eens bij den Pater van het Nonnenconvent »Adamanshuus« op het Oude Wand te Zutphen, waar zich op hetzelfde oogenblik ook bevonden: Mr. Herman Barner, waarschijnlijk een oom van bovengenoemden kerkmeester, toenmaals deken van het kapittel te Zutphen 3), Heer Peter van

1) Zie hoofdstuk V, over de Librye te Zutphen.

2) Kkb. I fol. 139.

3) Op 's mans grafzerk, gelegen onder den toren van de St. Walburg, ontcijferde ik deze inscriptie:

Anno domini MVCXXXIX (1539) IIII die Octobris obiit venerabilis et egregius dominus magister Hermannus Barner... (afgesleten) Ruremundensis prepositus et huius Zutphaniensis decanus et canonicus, hic sepultus.

Suchtelen, Barners opvolger in het Dekanaat 1) Heer Reinier Boick een kanunnik en de librarius van

Heer Florenshuis binnen Deventer. Wat er in deze samenkomst besproken is, mag de lezer opmaken uit het volgende verslag daarvan, door Mr. Alphart van Tyll eigenhandig opgeteekend:

>>Item ick hebbe laten scriven in parkame 2) ende bestaet 3) an den Fratren van Deventer in den irsten: die olde gewontlicke afflaten der groter Collegiate karke van Zutphen, want die verolt ende verollompt 4) weren, ende die olde tafel, die an den piler 5) by der Raetz Capelle 6) in den ommeganck plege toe hangen, met allen niet en dochte, 7) ende niet lesen konde. Ende ten anderen, daer by gekoft volle schoenre hillichger gistelicker puncten, met die X gebade Gades, mede van dat men enen quaden eet toe doen schuwen sall, etc. 't Selve ick in ein ander tafel hebbe laten maeken, om des gemenen vollix wille, want die warlt itzont in ketterie, boferie 8) ende boesheit staet, om sich ein weinich toe beteren, die dat lese.... muchte. Die wellicke I parcellen, in parkame gescreven, staen 9) mij van wegen der karcke facit XXXIIIJ st. brab. licht, ongeferlick; dat ellick beduchte goet koep toe wesen; ende J quarte 10) wins. facit IIJ st. brab. licht ende noich VIIJ but. Geschiet toe Admanshuys in bijwesen onses deken Mr. Harmen Barner, Her Peter van Zütelen, Her Reiner Boick, die liberarius van Deventer ende die pater, etc. « 11)

Wat mogen wij uit dit alles besluiten? Ik geloof wel dit: dat de librarius van het Fraterhuis te Deventer naar Zutphen gekomen was met drie, waarschijnlijk vrij groote, fraai gecalligrafeerde vellen perkament, om die zoo mogelijk daar van de hand te doen. Op een dier vellen stonden de tien geboden; op het tweede een aantal vrome spreuken, waarschijnlijk uit

1) Hij overleed in 1552. (Zie Middele. Bibliotheken, p. 209 noot 2.) 2) parkament. 8) aanbesteed. 4) vermolmd. 5) pilaar 6) Zie mijne studie over den bouw der St. Walburg in Oud-Holland, XIXe jaargang (1901). 7) deugde. 8) boeverij. 9) kosten. 10) kan. 11) kkb. I fol. 140.

of

de Kerkvaders bijeen verzameld; op het derde een betoog over het kwaad van den meineed. Een en ander viel zoo in den smaak bij de vertegenwoordigers der Zutphensche kerk, dat Alphart van Tyll besloot de stukken voor de St. Walburg aan te koopen. Tevens droeg hij den librarius op te Deventer misschien tijdens zijn verblijf te Zutphen op een vierde vel perkament een nieuwe, duidelijk leesbare lijst van de aflaten der Zutphensche kerk te vervaardigen, zooals er van ouds een gehangen had in den kooromgang bij de Raadskapel, waarop natuurlijk ook de pas ontvangen aflaat vermeld moest worden. Voor dat alles kreeg de librarius 34 brabantsche stuivers, en een kan wijn diende om den koop te bezegelen. Dat ook de lijst der aflaten vervaardigd is blijkt uit de volgende aanteekening:

>Item opten Wonsdach nae Sunt Peter (22 Februari 1538) Johan Witkens, die kistemaeker, die dat taferilken gemaict heft, daer alle die afflaten der groter karken toe Zutphen (in) gescreven staen, ende henck 1) voer Onser Liever Vrouwen husken, gegieven I st. brab. licht mijn IJ placken. «<

De vier »perceelen« kalligrafie, waarmede de Deventer Fraters op deze wijs de Zutphensche kerk versierd hebben, zijn, zooals te verwachten was, spoorloos verdwenen. Zij zullen wel opgeruimd zijn in het jaar 1572 toen de stad in de handen der Geuzen viel en de >sectenpredikant« eene algemeene inspectie der kerk. noodzakelijk achtte. Een geluk mogen wij het rekenen, dat er aan die handen toch nog iets ontsnapt is, omdat het in 't archief der kerk opgeborgen was. — O. a. ook de oude lijst der aflaten, die onleesbaar geworden was, en die vroeger gezeten had in het tafereelken (bord,

1) hangt.

« AnteriorContinuar »