Imágenes de páginas
PDF
EPUB

gekregen op het eiland Walcheren, en in 1317 schonk dezelfde graaf aan »onsen gheestelycken vader den bisschop van Zuden« weer een erf te Middelburg. In 1321 vinden wij hem vermeld als 's Graven rentmeester over 't land van Amstel en Woerden; en nadat hij in 1326 van den Graaf de kerk van Westmunster te Middelburg verkregen had, beloofde »Jacob, bi der ghenade Goeds Biscop van Zuden, commenduer van Sinte Katrinen t'Utrecht ende van allen Goetshusen van Sinte Jans Hospitail van den lande van Overzee, etc. etc., dat zijn klooster aldaar 's Graven open herberg zou zijn, en dat hij dagelijks voor den Graaf zou bidden 1). In 1329 werd hij door bisschop Jan van Diest opnieuw voor vier à vijf jaar tot wijbisschop aangesteld. 2) Daarna troffen wij zijn naam nog slechts éénmaal aan 3).

XX.

Het volgende stuk is geen aflaatbrief in den eigenlijken zin des woords, doch diende ter bekrachtiging van een wijdings- en aflaatbrief, vroeger verleend door den weinig bekenden Godefridus, Episcopus Brachiellensis, een suffragaan van Jan III (van Diest), die omstreeks in 1332 in Friesland gewerkt heeft. 4)

1) Van Mieris Charterboek, II blz. 136, 180, 242, 265, 281, 389, 408, 469, 485. Vergel. ook Wilh. Proc. Egmond. Chron. ap. Matthaeum II, 582, 583.

2) Muller, Registers en Rekeningen van het Bisdom Utrecht, 1325— 1336. Utrecht 1889) I 267, 268.

3) Nijhoff, Gedenkwaardigheden, I. blz. 149, no. 230. Op 5 December 1329).

') Muller, Registers en Rekeningen van het Bisdom Utrecht, I, 402. Zijn voornaam wordt daar niet genoemd.

Nos, frater Nythardus, Dei gratia Episcopus Termopolensis, Reverendi in Christo patris ac domini, domini Johannis, eadem gratia Episcopi Traiectensis, in pontificalibus vicarius et in spiritualibus commissarius generalis, notum facimus universis, quod dedicationem altaris ante corpus Christi in ecclesia Zutphaniensi situati, et in honore corporis Christi et Trium Regum per Reverendum in Christo patrem fra trem) Godefridum, Dei gratia Episcopum Brachiellensem consecrati, cum omnibus gratiis et indulgentiis per eundem Episcopum ad hoc concessis, in proximam dominicam post festum Gereonis et Victoris transtulimus et transferimus per presentes harum nostrarum testimonio literarum. Datum anno Domini Millesimo CCCo quadragesimo quinto, ipso die beati Mathie Apostoli. (t Zegel is van den staart verdwenen; 't stuk zelf is zeer vergaan.)

Over frater Nythardus weten wij tot heden niets naders mede te deelen.

XXI.

Beter ingelicht zijn wij gelukkig omtrent Folkerus, Episcopus Gibelethensis, dien wij nu te behandelen hebben. Tot in Mei 1359 was hij abt van St. Odulph in Stavoren geweest toen hij, door Paus Innocentius VI, benoemd werd tot opvolger van Theodericus Episcopus Gibelethensis, die als suffragaan gewerkt had onder Jan IV (van Arkel 1). In den zomer van hetzelfde jaar werd hij door den Paus aangesteld tot ontvanger van de goederen, welke in de Utrechtsche dyocese gegeven werden voor de verdediging van 't Heilige Land. In 't najaar van 1359 keurde de Paus het jaargeld van 300 goudgulden goed, hem door bisschop Johan van Arkel toegelegd. 2) Wij vinden hem in September 1360 reeds te Bronkhorst bij

1) Hij wijdde in 1350 een altaar in de kerk te Zwolle. Zie Van Hattum, Zwolle, V, blz. 50.

2) Brom, Bullarium Trajectense, no. 1567, 1613, 1620. 1622, 1628, 1637, 1825.

Steenderen als suffragaan aan den arbeid 1). Het volgende stuk dateert van 1369.

Folkerus Dei gratia Episcopus Gibelethensis ad exercicium pontificalis officii et ipsum concernentium in Civitate et dyocesi Traiectensi a sede Apostolica deputatus, Notum facimus universis, quod nos ex certis et legitimis causis nobis expositis, dedicationem altaris beati Nycholai in collegiata ecclesia Zutphaniensi, Traiectensis dyocesis, in eius honore consecrati solitam hactenus die dominica post ascensionem Domini celebrari, transtulimus et hiis presentibus transferimus de cetero singulis annis perpetuis temporibus die dominica proxima post obitum beati Martini celebrandam. Unde omnibus vere penitentibus et confessis, qui ad dicti altaris dedicationem devote convenerint et Misse seu Missis in eo celebrandis interfuerint tociens quociens premissa fecerint de omnipotentis misericordia beatorum Petri et Pauli Apostolorum eius ac beati Martini patroni ecclesie Traiectensis auctoritate confisi, quadraginta dies indulgentiarum de iniunctis eis penitenciis misericorditer in Domino relaxamus. Harum nostrarum testimonio literarum. Datum anno Domini Millesimo trecentesimo sexagesimo nono in vigilia Pasche.

In het jaar 1371 treffen wij bisschop Folker aan in de streek van Emmerik, waar hij eene kapel wijdde te Vrasselt 2); in 1379 vinden wij hem terug te Zwolle, waar hij 't kerkje wijdde van 't Buiten Gasthuis >>ten Heiligen Cruce« 3); in 1382 eindelijk vinden wij hem nogmaals genoemd, want dan is hij het, die een verzoening tot stand brengt tusschen de stad Deventer en de Friezen 4).

1) Dit Archief, XXVII, 96.

Dr. K. O. MEINSMA.
(Wordt vervolgd.)

2) Zie Wassenberg, Embrica, p. 157 of Matthaeus, de Nobilitate, p. 190. 3) Van Hattem, Zwolle, I, blz. 202.

4) In de Cameraars Rekeningen van Deventer, zesde deel, ie stuk, (zooeven verschenen) leest men » Des Zaterd. na Zonnendach Invocavit (den bode) des bisscops van Gibelet to drincgheelde, die onser stad enen breef ghebrocht hadde van enen vrede, dien hi ghededingt hadde tusschen onser stad ende den Vryesen 16 s.« (bl. 43. Vgl. aldaar blz. 95.) ARCHIEF XXX.

17

HET KERSPEL RAALTE

EN OMSTEKEN.

[ocr errors]

Het kerspel Raalte is verdeeld in 5 marken 1) I. De voornaamste en grootste wordt genoemd: Raalterwoold. Deze bevat 10. de uitgestrekte buurschap Linderte, waarin twee havezaten het Relaar en » de Vellener<< lagen; 20. Boetele, oudtijds Boecloe; 30. Tyenraan, welke eene havezate »de Hofstede<< bevat. II. De marke Luttenberg, waar men weleer vond den Hof »de Luttenberg«, een zeer oud kasteel. Voor het jaar 1363 behoorde het aan Jan van Arkel, na genoemd jaar aan Frederik van Heker; later aan Zeger van Ittersum. Vervolgens is het gekomen aan het geslacht van Rechteren en eindelijk aan de familie Gansneb, genaamd Tengnagel.

III. Heeten. Binnen deze marke ligt de havezate >> Schoonheeten« en in 1633 was er nog aanwezig de Hof »de Wormger.<<

IV. Pleegste. In een lijst der goederen van het klooster te Essen van 1322 staat onder Raalte » Remvordink to Plegest ys vertynzet Hermane Koter pro I floreno.<<

V. Ramele.

Een groot gedeelte van het kerspel Raalte bestond

1) Tegenwoordige staat van Overijssel, D. IV, bl. 40.

oudtijds uit bosch, broek en veen, gelijk men dit op de oude kaart van Overijssel zien kan en zooals ook blijkt uit de namen Raalterwoold, Ramelo, Woldhaarshoek, Boecloe (Boedelo) en Broekland, dat in sommige stukken van de XIIde eeuw voorkomt onder de benaming Vosterbroek.

De marken en buurschappen van Raalte zijn wel drie of vier eeuwen ouder dan het dorp, hetwelk oudtijds niet veel was en oorspronkelijk bestond uit kotters, brinkzitters en inkomelingen, die zich metterwoon om de kerk hebben gevestigd. Voor ruim een eeuw waren nog vele huizen gedekt met strooien daken.

De inwoners van het dorp hadden slechts recht op heide en weide, d. i. zij mochten plaggen en schadden steken en de beesten drijven op de broekgronden om Raalte en in Tyenraan, maar niet in de geheele marke van Raalterwoold; zij hadden geen recht van stemmen op de Höltink of Marke-vergadering van de omliggende buurschappen.

In de meeste kleine plaatsen van Zalland treft men reeds vroeg een eigen wapen aan: maar in Raalte niet eerder dan in Juli 1900. Het wapen draagt een gouden kruis op een schild van sabel met 4 korenaren in de hoeken.

In de kerk bevonden zich volgens aanteekening van den aartsdiaken Franciscus de Monte, die er den 15en Juli 1571 kerkvisitatie hield, drie altaren van St. Cornelius, Nicolaas en Catharina, maar voegt hij erbij: >>absque beneficiis et officiis« (zonder kerkelijke inkomsten en verplichtingen). De kerk had jaarlijks een

1) Rarer III, bl. 148.

« AnteriorContinuar »