Imágenes de páginas
PDF
EPUB

HERVELD.

IN OVER-BETUWE.

Dit dorp, reeds vermeld in 996 als door keizer Otto III voor de helft toegewezen aan de Eltener abdij, heeft ons slechts weinige berichten over zijn verleden nagelaten. Betrekkelijk den oorsprong der kerk zwijgen de kondschappen: alleen vermelden ze, dat de H. Willibrord er de schutspatroon was.

Voor het midden der 16e eeuw heeft niemand op Hervelds kerk zijn oog laten vallen, niemand, zoover bekend is, iets over haar meegedeeld. Een der schaarsche oorkonden, die haar raken, zal dan zeker wel der meedeeling waard zijn.

Onder de losse stukken des Hoves van Gelre, bewaard in het rijks-archief te Arnhem, mochten we aantreffen eene vergunning, door heer Johan van Wely pastoor van Bemmel en deken der Betuwe gegeven aan Mr Frederik van Huyswerden kanunnik van Elst en pastoor te Herveld, om straks zijn uitersten wil te mogen opmaken. 3 Mei 1550. Het stuk luidt:

Nos Joannes a Wely pastor in Bemmel, provisor et decanus Bathue, notum facimus per presentes, quod ex singulari gratia concedimus et damus honorabili viro domino ac magistro | Frederico de Huyswerden canonico Elstensi pastori in Hervelt liberam et meram

facultatem de rebus suis temporalibus mobilibus et immobilibus sibi a Deo collatis, seu in posterum quomodolibet conferendis, condendi ultimam voluntatem seu testamentum, toties quoties illi visum fuerit necessarium et oportunum, horum testimonio. Presentes litteras nostri sigilli appensione munimus et corroboramus. Datum anno a nativitate Domini millesimo quingentesimo quinquagesimo, mensis Maji die vero tertio.

Naar 't oorspronkelijk perkement met een zegel in groen was.

Werd met deze vergunning voorzien in eene behoefte, die nu reeds drong? of had zij het oog op een verre toekomst? Is dit laatste het geval, dan zullen we Mr F. van Huyswerden wel mogen beschouwen als den onmiddelijken voorganger des heeren Derik van Meeckeren, die in of voor 1575 Hervelds wedem door den dood had ontruimd. In laatstgenoemd jaar zag heer Balthasar van Wees, priester, zich met deze wedem begiftigen; genoegzaam zeker heeft deze man de laatste schakel geleverd tot de reeks van Hervelts oude pastoors. (v. Heussen, Historia Episcop., I bl. 284.)

Want weldra doemden de mannen der >> Christelijke historie op en grepen steeds meer in het rond. Hoe spoedig zij te Herveld zich van de kerk en hare goederen hebben meester gemaakt, bleek ons niet. Eerst in het jaar 1602 begint in deze kerk de rij der predikanten, wier volle reeks de lezer kan vinden in van Alphens Kerkelijk Handbock, 1885, bl. 24.

J. H. HOFMAN,

SCHERPENZEEL.

OP DE VELUWE.

Dit dorp, dat thans tot den uitersten rand der Veluwe behoort, heeft al den schijn dat het eene veer is, oudtijds ontplukt aan het Utrechtsche Sticht. Dit had aan Hollands zijde zoo menige pluim verloren; geen wonder, dat aan de Geldersche kant ook iets ontviel.

Van Scherpenzeels heerlijkheid hoorden we voor 't eerst gewagen in het jaar 1229 toen Jan van Scherpenzeel optrad als leenman des abts van St Pauwels te Utrecht. In 's mans nageslacht bleef het bezit dezer heerlijkheid tot het jaar 1636, toen zij langs vrouwlijke lijn verorf op de heeren van Westerholt tot Hackfort. Ruim anderhalve eeuw later verkocht R. F. W. van Westerholt deze heerlijkheid aan J. S. van Naamen, wiens kleindochter dit goed ten huwelijk bracht aan Mr H. Royaards van Scherpenzeel.

De kerk van dit dorp stond onder de hoede van den H. Antonius. Van haar kerspel hoorden we niet gewagen voor het jaar 1384. Toen vernamen we, dat Robert van Renswoude, ridder, heer van Grevenbroeck beleend werd met »dat goed to Rijnswoude mit sijnen toebehoren, gelegen in den kerspel van Scherpenseel.<< (Muller, Registers en Rekeningen, bl. 705, 707).

Sinds leefde dit kerspel in bescheiden stilte voort. Uit van Heussens Historia Episcopatuum, I bl. 171,

wisten we alleen ervan, dat het behoorde onder het rechtsgebied van den Domproost te Utrecht. Bewijs hiervoor levert ons ook de volgende merkwaardige acte, waarop de heusche goedheid van Mr J. F. Bijleveld, rijks-archivaris in Gelderland, onze aandacht vestigde. 1)

Het stuk is van 21 April 1558 en geeft last, om, na doode van heer Jan IJsbrandsz. overleden pastoor van Scherpenzeel, openlijk in de kerk aldaar af te kondigen, dat door Willem heer van Scherpenzeel den patroon der kerk tot nieuwen pastoor aldaar was voorgedragen heer Jurrien van Holt, priester. Het luidt als volgt:

Officialis archidiaconi Trajectensis judex universis et singulis dominis presbyteris, clericis, notariis et tabellionibus publicis quibuscunque nobis subditis salutem.

Presentato domino nostro domino archidiacono predicto seu nobis, ipsius vices in hoc habenti et gerenti, honorabili domino Georgio de Holt presbytero in et ad parochialem ecclesiam | de Scerpenzeel diocesis et archidiaconatus nostri Trajectensis, ad presens per mortem seu liberam resignationem quondam domini Joannis Ysbrandi ultimi dum viveret pastoris ibidem, rectoris et possessoris ejusdam ecclesie aut alias qualitercumque vacantem, a valido viro Wilhelmo de S(c)arpenzeel drossato seu satrapa Velue, vero uti dicitur ejusdem parochialis ecclesie patrono et collatore, pro institutione canonica ad eandem a nobis obtinendam:

Nos vero juxta doctrinam Apostoli nemini cito manus imponere volentes, vobis et vestrum cuilibet

1) Innigen dank voor die bijzondere goedheid.

supradictis in virtute sancte obedientie districte precipientes mandamus, quatenus accedentes dictam parochialem ecclesiam de Scerpenzeel inibi palam et publice proclametis et intimetis duobus diebus festivis et uno. non festivo a se invicem distantibus, prefatum dominum Georgium de Holt 1) sic nobis esse presentatum; citantes nihilominus peremptorie coram nobis Trajecti ad consistorium nostrum ibidem ad feriam sextam post Dominicam Cantate proxime futuram † omnes et singulos tam in genere quam in specie, qui se dicto presentato aut sue presentationi hujusmodi opponere voluerint aut sua crediderint interesse contra eundem dominum Georgium 2), ad opponendum eidem ostendendumque et docendum de jure suo cum intimatione debita et consueta. Nomina vero opponentium, si qui fuerint, et dies vestrarum proclamationum et quidquid alias in premissis feceritis seu vestrum aliquis faciendum duxerit, nobis liquido rescribatis, vos presentium

executores.

Datum Trajecti die vicesima prima mensis Aprilis anno Domini millesimo quingentesimo quinquagesimo octavo. si feria eadem juridica fuerit, alioquin ad proximam juridicam existentem sequentem.

(get.) LAMSWEERDE, notar. subscripsit.

Oorspronkelijk charter in het rijksarchief te Arnhem, afdeel. Enghuizen, bl. 431 van den Inventaris. Zegel in groen was, half verbrokkeld.

Bij dit stuk moet bemerkt worden, dat de door ons cursief gedrukte woorden waren afgeschraapt en vervolgens weer overgeschreven. Eene waarschuwing

1) In het H. S. stond hier: Joannem IJsbrandi.

2) Het H. S. las: Joannem.

« AnteriorContinuar »