Imágenes de páginas
PDF
EPUB

ghemeenen huusluden ende pachters in den kerspel van Vollenhoe aen dye ander sijde, twiste ende schelinge upghestaen ende ghevallen was, rurende van eenre schattynghe dye doe ghevyel ende utgheset was, welke zake ende schelinghe vor ons quam. Des dye vourscreven susteren vernemen ende meenden dat hoer guede vry ende onbelast wesen solden vander schattynghe, ende dye ghemeen huusluden ende pachters meeuden, neen: sy weren daer schuldigh toe te gelden, ghelyck andere huusluden boven ende beneden. Ende om ruste en vrede tusschen hem beyden te maken ende sulck ghescheel aff te wesen, ende meer verhuedet te werden, soe hebben wy daer tusschen doen spreken ende verdedinghen in vrentschappen. Alsoe dat dye vourscreven susteren hoer erve ende guede, mit name dat erve ten Dourgang mit sine toebehoer, ende dye hofstede ende dye weer daer hoer huys ende convent nu ter tyt op staet, als dye ghelegen is tusschen Alpherts hoffstede van Ysselmude (Rollecate) ende der stat grave, streckende van den Bentwech aen dye straete dye gaet tot der landpoerten, daer sy nu op wonen ende sy nu ter tyt selve bouwen ende ghebruiken; nu en voertaen tot ewighen daghe, vry ende onbelast wesen ende blieven sullen, van sulcker schattinghe voergheruert: de welke hoer vourscreven erve ende guede wy onder onse gheestelike bescherme nemen ende ontfanghen, mortificiren dye, ende sullen voertaen hebben, ghenyeten ende gebruken sulck vordeel, vryheit ende privilegiën gelyc andere gheestelike guede; beholdelick offt gheboerde, dat men een ghemeen lantschattinghe insatte ende gheven solde, om nut ende noetoerber ons, off ons 's ghemeenen lants: dat dan dye vourscreven gheestelicke lude ende hoer guede, nyet te meer vry ende ghesondert daer van wesen en sullen dan andere gheoerde (geordende) gheestelike lude ende cloesteren hoer guede, in dese onsen lande in gheliken saken. Voert, wat erve ende guede dye vourscreveu susteren ende gheestlike lude nu ter tyt meer hebben, en selve nyet en ghebruken, off dye sye naemails to krighen, vermits copen, giften off anders in enigher wys, daer sullen hoer meyers in der tijt, dye op den erve wonen, schattinghe als dye ghevelt, daer van gheven ghelyck anderen pachters ende huusluden in den kerspel vourscreven. Mer legheden desse vourscreven susteren ende gheestlike lude nae desen daghe, selue enighe erve offte guede woest, dye sy onder hoers selve ploech nemen ende hyelden, in den kerspel vourscreven; daer solden dye susteren ende gheestlike lude vourscreven, selve schattinghe, als dye ghevyele, van gheven, ghelic een ghemeen huusman doen solde van dyen erve ende guede vourscreven. Ende beyde parthyen yourscreven hebben dese vourscreven punthen, soeals dye

by onsen raden, gheestlick ende werlick, tusschen hem verspraken ende verdedinghet syn ende vourscreveu staet, ouer ghegeven, ghevolghet, gheconsentiert, ende belyevet, vour hem, hoer erfghenamen ende nacomelinghen. Ende om hoere beden wille, hebben wy onse hant ende consent daertoe ghedaen, ende vesten ende stedinghen desse selve punthen vourscreven, vaste ende stede te sullen wesen ende bliven.

Beholdelick ons ende onsen nacomelinghe Byscop to Utrecht onser volre schattynghe sonder vermynren. Hyr waren auer ende aen, onse vicarius meyster Gherrit van Randen canonick ende scholaster onser kercken to Deventer, onse maerschalck Symon van der Schulenborgh, onse schulte van Vollenhoe Gherrit van Ysselmude, Henric Schaep, ende anders guede lude ghenoech. In orconde 's brieffs besegelt myt onsen seghele. Gegheven to Vollenhoe in den jaer ons Heren, dusent vierhondert vijff en viertich, op den Sonnendag Jubilate.

(Deze brief berust bij het Bestuur der Hervormde Gemeente, het zegel is aan den rand eenigzins afgebrokkeld.)

Deze regeling was niet overbodig, want het convent Clarenberg bezat reeds vele goederen en verkreeg nog meer, zooals blijkt uit de nog bestaande stukken en verdere aanteekeningen in het archief der stad Vollenhove.

De korte inhoud van verschillende brieven kan als bewijs dienen:

* 1438. Op St. Elisabethsdag. Giftbrief voor Clarenbergh van een vat boter uit het erve Manneckes-goet, te Blankenham.

1442. Op Saterdagen na Sunte Franciscusdach. Voor Albert Zuurmont schulte te Vollenho, verkoopen de Minrebroeders te Kampen een huis met een stuk land over den Bentweg, aan Clarenberg.

*

1450. Willem Willianussoen, verklaart voor Schepenen en Raad van Vollenho, verkocht te hebben »den susteren van Sancte Clarenbergh al wat hij heeft geërfd van zijn vader en moeder

en zuster.

1473. Op Sinte Barberendach. Voor Lambert Sloeth schulte te

Steenwijk, koopbrief voor Clarenberg van 10 schepel rogge uit het goed Overkamp te Steenwijkerwold.

1473. Scheiding en deeling tusschen een broeder Jans-camp, en zuster Stine van Clarenberg.

*

van Sint

1474. Op Sunte Lebuin'sdach. Voor Herman Boeker schulte

te Blankenham, geeft Nese Oestenbrinx, suster Thonis oere dochter in Clarenbergh, als rechte medegave, veer cop Lotteren ut here Nijmans erve.

1481. Koopbrief voor Clarenbergh van twee golden gulden uit een erve in de Lewet.

*

1483. Koopbrief veor Clarenbergh, van een half mudde lands op Spikerkop.

* 1483. Des daghes nae Sunte Marcusdach. Voor Berent ter Berckhorst schulte van Wanneperveeu, verwint Stine Johans procuratrix van Clarenbergh een stuk lands gelegen op Sibeldeswold in Wanneperveen. (Johan Aertse.ve.)

* 1484. Des anderen daghes nae Alresielendaeh. Voor Rolof van Bevervoerde, Ruthger Schaep en zijn broeder Ghert Schaep, bekennen verkocht te hebben aan suster Stine Johans procuratrix ende de ghemeyne susteren van Clarenberhg, hoer aendeel in die campen landes ghelegen bij Kuynredijck. (De Dijkweide.)

* 1485. Voor Rolof van Bevervoerde schulte to Vollenho. Giftbrief voor Clarenbergh van een golden rinschen gulden, uit het land bij Westenkerke.

* 1486. Op Sint Luciendach. Voor Evert Stouwe schulte te Steenwijk, Wolter Meijers c. s. geeft aan Clarenbergh drie mudden goede winterrogge Steenwiker maat, met vijf postulaat guldens, dye Catharine syne vronwe heeft van horen eersten echten man. 1486. Deeling gemaakt door Hendrik van Stralen minister der broderen van der darde oerde St. Francisci op Sante Johanscamp, tusschen Clarenbergh ter eenre, en Harm Haeghen ter andere syde.

1490. Voor Herman Cruse schulte te Vollenho. Koopbrief voor Clarenberg van een derde deel in verschillende stukken lands in de Zuurbeke en Bodelake.

1495. Op St. Luciendach. Voor Hughe Wegge schulte te Blankeuham. Koopbrief voor de suster Alijt ministersche en de susteren van Clarenbergh, van drie golden gulden uit de kerk te Blankenham.

* 1498. Voor Herman Kruse schulte te Vollenho. Op den derden dage in Maio. Bekend Johan Nijman verkocht te hebben aan Clarenbergh, een half vat boter, uit een erve gelegen op de sluise te Wanepervene.

* 1516. Uitspraak van twee gecoren en gesatte moetsoenslude, tusschen het convent van Clarenbergh en de eigenaren van het goed Tye op Steenwijkerwold, betreffende een mud rogge.

De brieven met een zag ik zelf in het Archief, het overige is genomen uit den inventaris (op losse briefjes.)

Uit dit alles blijkt wel, dat Clarenbergh een bloeiend convent is geweest. Toen in 1578 Vollenhove deel nam aan den opstand tegen Spanje, is Clarenberg nog eenigszins ontzien. Onder de zusters waren zeker verwanten van de Riddderschap en de Magistraten; daarom werden zij nog in hun eigendom gelaten, tot het convent zou zijn uitgestorven.

Dit blijkt uit het volgende besluit:

Op huyden den 7 Octobris anno sestien hondert en elliff, is met gemeen advise ende toestemminghe van den edelen erentvesten Joncker Johan van Echten Drost, ende d'andere 't samptlyke Riddermetighe Jonckeren des Landes van Vollenhoe eenparichlyke geresolveert ende goedgevonden dat (ten aensiene van de cleyne ende sobere incompsten des Gasthuyses tho Vollenhoe, ende dat daerentegens de conventualen van den Clarenburgh (sic) tegenwoordich zeer kleyn sijn in getal, ende van tyt tot tyt verminderen) die dyckweyde gelegen tegens de gerichte en de Cuynderdyck, desselvige eonvente voorscreven toebehorende, bij provisie, voor den tijd van vyffende twintich jaren tot onderholt vant Gasthuys voorscreven geëmployerd ende aengelecht zal worden, opdat alsoe die incompsten desselvigen Gasthuys eenigzins versterckt off vermeerdert, ende de olde arme luyden int selve Gasthuys synde, nae vereyse ende haren behoir, gesustenteert ende onderholden mogen worden. In oerconde der waerheyt hebbe wy ondergescreven Drost ende aenwesende Riddermetige Jonckeren desen met eygener handt onderteyckent, op jaer, maent ende dach als boven. Johan van Echten, Henrich Haghen, Pellegrum Haghen, Johan van..... Sise van Uterwich, Johan Haghen, Asuheer van Ysselmude der jongen, Johan Sloeth.

(Deze brief berust in het archief der R. K. gemeente te Vollenhove.)

De doodstrijd van Clarenbergh is echter tamelijk langdurig geweest, zooals blijkt uit het volgende besluit:

Anno 1632 den 25 Junii hebben de samptlicke Jonckeren, sampt die Magistraet. geresolveerd, dat men die verfallene behuizinge staende in het convent Clarenbergh, sal wegbreken ende by openbare opslage alle materialen an den hoogstbiedenden te vercoopen, ende die penningen daeruit procederende, ten profyte van die Clarenbergsche goederen emplooyeren, mits dat die cooper op syn laste alle materialen zal wegbreken.

Dat wegbreken zal toen wel gevolgd zijn. De fundamenten schijnen echter niet geheel te zijn uitgebroken, maar schatten zullen er wel niet te vinden zijn. De Begijnenkamp is nu eigendom van A. Baron Sloet van Old-Ruitenborgh, burgemeester van Staden Ambt-Vollenhove.

Van het zegel des convents Clarenbergh waag ik hier eene lezing te geven, eenigszins verschillend van die door pastoor Hofman gelezen. Als men op den rand leest: »sigillum conventus sororum tercie regule sancti Francisci prope Vollenho«, (dus in plaats van DRODE leest: PROPE) dan is verdere gissing onnoodig, en heeft men dezelfde uitdrukking, die voorkomt in den bevestigingsbrief van bisschop Frederik van Baden, ao. 1513.

II.

OVER DE Z.G. KLEINE KERK TE VOLLENHOVE.

Bij vergissing heeft pastoor Hofman het stuk, gegeven in dit Archief XIX, 448 vv., toegepast op de (groote of) Sint Nicolaaskerk. Dat stuk van 1423 is de stichtingsbrief der z.g. kleine kerk en der eerste vicarie in die kerk. In de »Acta visitationis<< van Aegidius de Monte (Hattink blz. 123) heet zij: »capella

« AnteriorContinuar »