Imágenes de páginas
PDF
EPUB

geschiedenis voortdurend baart, nooit constant kan zijn, dat elke oplossing niets is dan een ontwikkelingsstadium van het groote levensproces. Groep 2 bestaat uit menschen, die dag aan dag den grooten levensstrijd voeren onder de omstandigheden van het heden. Het zijn de werkers.

Hebben zij tijd en gelegenheid en capaciteiten zich te verdiepen in de toekomst?

[ocr errors]

Neen, hun tijd, hun verstandelijke vermogens, hun krachten worden geheel in beslag genomen door den individueelen strijd, zij zijn niet de bazen over hun werk het werk is de baas over hen. Beklemd voelen zij zich omringd door bezwaren, die voor hen onoverkomelijk lijken; de teekenen des tijds ontkennen zij niet, maar wie zou kunnen verlangen, dat zij zich persoonlijk zouden wijden aan de oplossingen van vragen van algemeenen aard, waar deze wijding samen zou moeten gaan met de verwaarloozing van het eigen bedrijf? Zij kunnen geen bakens verzetten bij het veranderd getij, vóór zij direct persoonlijk in gevaar komen. Slechts dàn, wanneer zij gevoelen, dat het water onder hun schuit wegloopt, zullen zij hun toestand beseffen en trachten maatregelen tot ontkoming te nemen.

Zullen zij het ruime sop nog weer kunnen bereiken? of zullen zij met hun vischnetten achtergelaten worden op de droogloopende zandbank?

Klein is de groep der menschen, wier maatschappelijke positie (of wier onbescheidenheid) hen dringt de blikken van 't verleden, làngs het heden naar de toekomst te richten; die meenen, dat een zekere ontwikkelingsgang is waar te nemen, welke het vormen van een toekomstbeeld mogelijk maakt, die uit dat toekomstbeeld een gedragslijn voor het heden willen opmaken.

Het zijn geen zieners, het zijn geen bijzonder geniale menschen, geen droomuitleggers maar toch toekomstvoorspellers.

Over hoe meer gegevens zulke profeten beschikken, hoe meer kans er bestaat, dat iets van hun voorspellingen zal uitkomen; de bestudeering van de ingewanden van één offerdier is niet voldoende!

En alle gegevens zullen moeten worden verstrekt door de „werkers". Hun zal moeten worden duidelijk gemaakt, dat zij die gegevens verplicht zijn te verstrekken in eigen en algemeen belang, dat zij die moeten verstrekken aan zelf gekozen betrouwbare personen, om daaruit op te laten maken, wat de nijverheid

in de komende jaren noodig heeft, om den strijd tegen het buitenland mogelijk te maken. 1)

Het zal den nijveren duidelijk moeten worden gemaakt, dat de bestaansstrijd om ons heen in Europa, Amerika, Azië, Australië, nieuwe vormen heeft aangenomen. Nieuwe vormen van arbeidsprestaties, die een grooter nuttig effect hebben, nieuwe kapitaalvormingen die concurrentie moeilijker maken, nieuwe regeeringsmaatregelen, die tot doel hebben buitenlandsche mededinging te verbieden.

Hun zal moeten worden aangetoond, dat althans de enkeling in komende jaren voor een strijd zal komen te staan, waarin hij alleen strijder en niet overwonnene kan blijven, wanneer hij dezelfde wapens of nog betere hanteert als zijn tegenstander: dat het toch feitelijk neerkomt op een Papoea met pijl en boog optrekkend tegen een met repeteergeweren gewapende patrouille Europeanen, wanneer hij zich in den economischen strijd niet behoorlijk toerust.

Hun zal de vraag moeten worden voorgelegd, of het niet de regeering alleen is, die in enkele gevallen te hulp zal kunnen komen om een àl te ongelijken of een al te oneerlijken strijd te beslechten in het voordeel van de vaderlandsche nijverheid; of het niet op hun weg ligt de regeering te verzoeken, die groote problemen te doen bestudeeren onder aanbieding der benoodigde gegevens, of het niet op den weg der regeering ligt om door maatregelen van bestuur en wetgeving, samenwerking der nijveren in het eigen land te bevorderen en die nijverheid te beschermen tegen onrechtmatige aanvallen, waar zij zonder wettelijke bescherming, zonder vorm van proces aan zou ten gronde gaan (bescherming vatte men hier niet op als bevoordeeling).

En de regeering? zou het mogelijk zijn, dat zij zich onttrok juist op een oogenblik, waarop door de bijzondere omstandigheden, zoo tallooze gegevens haar in handen komen; op een tijdstip, waar zij noodgedrongen zich met landbouw, handel en nijverheid inlaat en regelend inlaat als nooit te voren? Wat heeft het te beteekenen, dat zij in den aanvang hier en daar misschien

1) Hier zij verwezen naar de pogingen om in verschillende bedrijven uniforme boekhouding en kostprijsberekeningen in te voeren, zie de desbetreffende brochure van den heer Nyst en het artikel van Ernest J. P. Benn: „Wanted national costing Systems".

mistastte; dat de genomen maatregelen niet ieder bevredigen ? wanneer daartegenover staat het verkrijgen en bijhouden van een juist overzicht van de volkshuishouding, van productie en verbruik, van in- en van uitvoer, dat zij in deze dagen van beroering gekregen heeft, en waar zij heeft kunnen toetsen en verbeteren tallooze maatregelen van economisch belang?

Laten wij eerlijk zijn: remmend heeft de regeering in vele opzichten gewerkt, maar niet alleen remmend, ook opbouwend ook de maatschappij heeft zij beschermd tegen vergedreven, zij het ook natuurlijke winzucht; beschermd, waar het gold moeilijkheden uit den weg te ruimen, door het buitenland daarop met opzet of bij vergissing gelegd. Met één woord: de regeering is organiseerend in het particuliere bedrijf opgetreden. Moet deze organisatie groeien en verbeteren en in heel veel opzichten met den tijd veranderen? of moet na organisatie weer individueele vrijbuiterij volgen? moet de organisatie weer plaats maken voor desorganisatie?

„Ieder voor zich en God voor ons allen?"

Ziet, deze leuze „ieder voor zich" kan de gemeenschap geen kwaad doen, als overal elders hetzelfde principe werd gevolgd. Een regeering had er dan slechts op te letten, dat in vrije mededinging een zoo groot mogelijk aantal behoeften van een zoo groot mogelijk aantal onderdanen werd bevredigd. De vrije mededinging zou regeerings-ingrijpen in de particuliere nijverheid voorkomen, uitgezonderd dan de bescherming van den afhankelijken loonarbeider tot op zekere hoogte.

Wanneer het echter als juist mag worden aangenomen, dat vrije concurrentie allerwege belemmerd wordt en te niet gedaan; wanneer om ons heen stemmen luider klinken: nà den strijd met de wapenen, den strijd op economischen grondslag! wanneer wij zien, dat thans reeds de buitenlandsche regeeringen met geld en voorlichting hun onderdanen uitrusten voor dièn strijd, is dan ook onze regeering niet geroepen mede te werken aan een blijvende organisatie van ons economisch leven?

Kan deze organisatie niet plaats hebben zonder regeeringssteun en voorlichting? Kan beperking van onderlinge concurrentie niet plaats vinden door een samenwerking van elkander vroeger bestrijdenden, uit eigen kracht, of door den nood gedwongen? Staan in ons land niet reeds machtige maatschappijen stevig gegrondvest en bestand tegen te verwachten aanvallen? Bestaan niet reeds

verbonden in verschillende bedrijven, die de mogelijkheid bieden de buitenlandsche concurrentie te weerstaan, althans in de eerstkomende jaren?

Zeker, er is roering in ons land, stil zitten doen wij niet, maar waar blijft bij de vorming van een dusdanig ontstaan monopolie, of kartel, of pool, of trust, het belang der gemeenschap, dat de regeering geroepen is te beschermen?

SAMENWERKING:

De samenwerking, de organisatie dus, in de bedrijven onderling kan haar groote voordeelen opleveren voor de gemeenschap: Het is mogelijk dat de uitdrukking voor bedrijfscombinaties „Kinder der Not" juist is. De onderlinge concurrentie kan zoo groot geworden zijn, dat het niet meer loonend is die artikelen voort te brengen, waaraan toch een algemeene behoefte gevoeld wordt. Een tijdig samenwerken kan veel kapitaalvernietiging voorkomen. Is echter een dergelijke onderlinge samenwerking geheel zonder gevaar voor de gemeenschap? Geeft het éénmaken van belangen niet een zóó groote macht, dat bij afwezigheid van regeeringsmaatregelen, die macht vanzelf aanleiding is, niet alleen tot productieverbetering en tot het beter balanceeren van kostprijs en verkoopprijs, maar ook tot misbruik bij het vaststellen van productiehoeveelheid en prijs? Concentratie van bedrijf is als zoodanig niet onvoordeelig voor de gemeenschap; goed doorgevoerd kan zij de productiekosten verlagen, daar zij in den regel de beschikking geeft over de krachten van meer specialisten. Zij voorkomt vaak kapitaalverlies door de macht, welke zij bezit goede denkbeelden in de practijk volledig te kunnen omzetten en doorzetten.

Om die redenen ligt het dus op den weg der regeering samenwerking aan te moedigen, ook ligt het op haar weg die samenwerking te controleeren, daar zij anders al te spoedig leidt tot monopolies. Een monopolie in handen van anderen dan den staat heeft een anti-sociale strekking (in den ruimsten zin genomen). Is het nu zoo hersenschimmig in de toekomst bedrijfsconcentratie te verwachten? is dit een profetie, waarmede men reeds heden geen rekenschap heeft te houden? Voor velen is het geen profetie het is hoogst merkwaardig dit altijd weer te moeten hooren in hun bedrijf zal het niet voorkomen. Het

meer - maar

geldt wellicht, neen vrij zeker voor de algemeene ontwikkeling der industrie - maar.... en zij houden zich afzijdig; zóó redeneeren de meeste nijveren en houden zich aan 't heden. Toch zou men hen moeten vragen: waarom zou een enkel bedrijf een uitzondering maken op den regel?

Wanneer ik een man recht zie afgaan op een muur, dan begrijp ik, dat hij onder zekere omstandigheden over dien muur heen kan klimmen; ook weet ik, dat hij de poort iets meer ter linkerzijde open ziet. Als toekomstbeeld kan ik mij niet denken een man, die zal trachten over een muur te klimmen, maar ik zie hem wel in gedachten zijn richting veranderen en door de poort gaan. En als ik meerdere, vele menschen zich zie bewegen in de richting van het beletsel, dat zich op hun weg voordoet, dan zie ik met mijn geestesoog, niet één van die velen over den muur klauteren, maar allen door de poort gaan.

Zeker, er bestaat in onze vaderlandsche geschiedenis een berijmde legende, hoe een boer door een beek bleef waden, zooals zijn voorvaderen ook altijd gedaan hadden, wanneer zij ter kerke togen, omdat hij de nieuw gebouwde brug te modern vond, maar gelukkig voor ons ras, de man bleef zonder navolgers.

De maatschappij bouwt ten allen tijde tot eigen gerief „bruggen", houwt tunnels, maakt poorten en van deze werkzaamheden maakt de maatschappij gebruik om over en door de moeilijkheden heen te komen.

De maatschappij bouwt in de laatste jaren ongehoord groote bruggen om over ongehoord groote moeilijkheden heen te komen.

De vraag van het heden is nu, bouwt Holland zelf mee aan deze bruggen, of zullen wij later over een anderman's brug moeten loopen? Ziet, ons land is waterrijk (helaas soms te waterrijk) en onze Hollanders bouwen daarover bruggetjes. Ieder wil over zijn eigen sloot komen, maar als de sloot te breed wordt; als niet alleen het persoonlijk belang, maar ook het belang der gemeenschap een weg vraagt en dit ligt boven de krachten van het individu, dan is samenwerking in welken vorm dan ook, noodig.

Goed, zegt de ouderwetsche Hollander, laten wij het dan maar met elkaar doen, doch laat het rijk er zoo mogelijk buiten.

Het is dus duidelijk, dat belanghebbenden zich zullen vereenigen, zich zullen moeten vereenigen op den duur, om gezamelijk een tegenstand te overwinnen. Deze erkenning zou in Nederland al

« AnteriorContinuar »