Imágenes de páginas
PDF
EPUB

1457 daarin gekluisd door „den eerweerdigen vader in Christo heer Joost bisschop van Jeropolis." (v. d. Monde's Tijdschrift, V bl. 289.)

De aanvang der jaars 1459 zag den man Gods andermaal naar Doesburg komen. Daar hadden de eerw. Broeders van 't gemeene leven tot dusverre zich moeten behelpen met eene huiskapel. Nu hadden zij met vergunning der kerkelijke overheid zich op hun erf een zelfstandige kapel gebouwd, en de hoogwaardige wijbisschop toog derwaarts ter verrichting van zijn heilig werk. Op 9 Januari wijdde hij den nieuwen bouw met drie altaren, stelde de kapel onder de hoede der allerzaligste Maagd Maria en besloot de plechtigheid van het feest met een milde toevoeging van aflaten. (Bijlage III.)

In de Wijnmaand van hetzelfde jaar op den feestdag van de H. Ursula verscheen des Heeren dienaar in de nieuwe kerk te Delft, waar hij toen de plechtige hoogmis zong, om daags daarna in dezelfde stad het nieuwe koor te wijden van de kerk der eerwaarde Minnebroeders. (Batav. Sacra, I bl. 229.) 1)

Drie jaren later toog Zijne Hoogw. naar Tergouw. De eerwaarde Fraterheeren hadden daar een nieuwe kapel gebouwd en wenschten de wijding daarvan. Dit geschiedde op Hoog-Lieve-Vrouwendag van het jaar 1462. Hij wijdde niet alleen de kapel met vijf altaren maar verleende ook een rijkdom van aflaten. (Kist en Royaards, Archief XVIII, bl. 149.)

1) In zijne Historia Episcopatuum, I bl. 407, zegt van Heussen, dat dit in 1469 geschied zij: hij komt daardoor met zichzelven in tegenspraak. We meenen ons te moeten houden aan het jaar 1459, dat ook wordt gegeven door B. de Jonghe, Desolata Batavia, bl. 21.

[merged small][ocr errors]

Straks vinden we hem te Kampen aan den IJssel. In de bovenkerk aldaar moest het altaar van Sint Peter en Paul worden ingewijd: hij deed zulks op 3 August. 1463. (Register op het Archief der stad Kampen, I no. 679.)

In hetzelfde jaar verscheen hij ook te Amersfoort in het Sticht, om er de kerk te wijden der eerwaarde zusters van Ste Aagte. (v. Rijn, Oudheden en Gestichten, II deel der folio-uitgaaf, bl. 505).

Den 4 Juli 1464 1) bevond hij zich andermaal in Tergouw en wijdde er een stuk van het kerkhof. (Kist en Royaards, Archief, XIX, bl. 218—9.)

Op 1 Decemb. des jaars 1466 deed Karel de Stoute, destijds nog graaf van Charlois, teruggekeerd van zijn stoeren krijg tegen de Luikenaars, zijn plechtigen intocht binnen Gorinchems veste. Behalve andere mannen van aanzien was toen ook in zijn geleide heer,,Joost bisschop van Jeropolis, wij bisschop t'Utrecht", dien we tegen het einde der maand binnen dezelfde stad nog in 's graven omgeving vinden. De kondschap zegt, dat hij „in sijn heerlijkste kleedingh, op Kors»avond, de Vesper en Compleet, en op Korsdagh de >>eerste en de Hooghmis songh." (Kemp's Gorinchem bl. 323.)

Meermaals genoemde B. de Jonghe (Desolata Batavia, bl. 21) verhaalt ons nog dat op 19 Septemb. 1469, toen de kerk van het Predikheeren klooster te Calcar werd ingewijd, de hoogwaardige bisschop van Jeropolis, met volmacht van Ruprecht van de Palts

1) Dr M. A. G. Vorstman meent, dat dit 30 jaren later zij geschied: doch hoe zal die meening stond houden, als de betrokken wijbisschop in 1494 reeds lang ter zielen was?

keurvorst van Keulen, er optrad om het zegenvolle werk te verrichten. Daarna laat de schrijver dan aanstonds volgen, dat Zijn Hoogw. in 1469 binnen Utrecht is gestorven, in de Predikheerenkerk aldaar werd begraven en dat in het doodenboek der eerwaarde zusters Dominicanessen te Leiden van hem vermeld staat, als volgt: Op het feest van Sint Jacob (valt) het jaargetijde van heer Joost wijbisschop te Utrecht, (lid) onzer orde.

Maar wordt hier niet de onderlinge vrede verstoord? Iemands jaargetijde pleegt te worden gehouden op zijn sterf of uitvaartsdag, of dicht in den omtrek daarvan. Doch dan komt als van zelf de opwerping: zoo de Hoogw. vader op 19 Septemb. 1469 te Calcar nog eene kerk wijdt en toch sterft in dat jaar 1469, hoe kan zijn jaargetij dan op St. Jacob vallen ?

Antwoord: De woorden in het doodenboek der Leidsche zusters kunnen slaan op vader Joost van Dalen, een Predikheer, die tot den aanvang der 16 eeuw wijbisschop was: of de schrijver van Desolata Batavia heeft zich vergist in de opgaaf van het sterfjaar. Wie is in staat hier de ware oplossing te geven? 3 Juni 1901. J. H. HOFMAN.

BIJLAGEN.
I.

19 Mei 1454. Ten verzoeke van St Sebastiaans broederschap in Doesborgs kerk wijdt heer Joost bisschop van Jeropolis het beeld van hun patroon-heilige en verleent meerdere aflaten.

Judocus, Dei et Apostolice Sedes gratia episcopus Jeropolitanus, sacre theologie professor, suffraganeus domini Trajectensis.

Obsequium Deo impendere credimus, quotiens ejus fideles ad caritatis opera excitamus. | Hinc est quod nos, ad instantiam honorabilium personarum fraternitatis sancti Sebastiani in Does- borch, omnibus hominibus utriusque sexus vere confessis et penitentibus, qui causa devotionis seu orationis coram ymagine sancti Sebastiani, per nos solemniter consecrati, tria ,,Pater noster" singulis diebus devote legerint seu luminaria obtulerint, decem dies indulgentiarum eis concedimus, nec non et hys qui in festivitatibus principalioribus ac in festis beatorum Fabiani et Sebastiani id, ut prefertur, fecerint, quadraginta dies indulgentiarum, de omnipotentis Dei misericordia ac beatorum Petri et Pauli apostolorum ejus meritis et intercessionibus confisi, misericorditer in Domino relaxamus. Datum anno Domini MCCCC quinquagesimo quarto, mensis Maji die decima nona.

Naar het oorspronkelijk perkement, nog voorzien van 's bisschops gave zegel in rood was, bewaard in het archief der stad Doesburg. Invent. bl. 90. Aan den edelen heer I. H. van Lexau Frieswijk, secretaris van genoemde stad, wiens heusche goedheid mij de inzage van dit en meer andere charters zoo gemakkelijk maakte, betuig ik bij deze ook in het openbaar mijn innigen dank.

II.

3 August. 1455. Heer Hendrik Govertsz., pastoor van Groningens Aa-kerk, met drie zijner vicarissen betuigt, dat vader Joost, de wijbisschop van Utrechts kerkvorst de groote klok van den toren der gemelde kerk heeft gewijd, onder toevoeging van aflaten.

Wij Henricus Godfridi, cureet in onser Vrouwenkercke ter Ae, magister Gherardus de Essen, Jacobus Hinrici, Petrus Deghens, vicarii der voors. kercke,

bekennen zementlick in desen openen breve, dat ons kundich ende wytlick is ende (dat wij) mede weren in den hilighen ampte, dat Jodocus, een suffraganeus ons gnedigen heren Roelof van Dyepolt, consecrerde ende wijede de grote klocke, die in Onser Vrouwen torene hancht, de genaempt wordt Maria, als up der voors. klocke oek geschreven staet; ende gaf enen yegelijcken menschen, die sijne gave daerto gheve, daer men zeele mede kofte, de klocke mede to luden, viertigh daghe afflate, en de voers. klocke hulpe to luden ende treckede ze vijftich warve upendale, oec viertigh dage afflats, In oorkunde der waerheyt heb wij Henricus, Gerardus, Jacobus, Petrus voors. onse segheles an dessen breef gehangen. Ghegeven ---- in den jaire Ons Heren MCCCC ende vijff ende vijftich, op Sente Stephanus-dach Inventionis, des heylighen Martelers.

Met drie uithangende kleyne seguls in groenen wasse, zijnde 't vierde vergaen. Naar een afschrift uit een Recueil van instructien, acten enz., de A-kerke rakende, in 1689 aangelegd door den medevoogd en boekhouder Gerhard Alting, onlangs goedgunstig aan mij vereerd door den weleerw. heer W. L. S. Knuif kapellaan te Utrecht. Heusche dank aan hem voor die goede gunst.

III.

9 Januari 1459. Dezelfde hoogwaardige Vader wijdt de kapel van het Fraterhuis te Doesburg met drie altaren en verleent te dier gelegenheid vele geestelijke gunsten, bijzonder aan hen, die de kapel begiftigen.

Judocus Dei et Apostolice Sedis gratia episcopus Jeropolitanus, sacre theologie professor, ac reverendi in Christo patris ac domini domini Davidis de Borgondia eadem gratia episcopi | Trajectensis, in pontificalibus

« AnteriorContinuar »