Imágenes de páginas
PDF
EPUB

bliven ende daerom niet te mijn vermanen, het en weer dattet ene of twie weer, daer sij seege, dat sij yo niet in vorderen en kunde. Ende op diegene, die hoer aldus vervolchden ende achtersprake van hoer deden, en solde sij ghene ongunste 1) noch ofkier hebben, mer overal solde sij hem dat beste pynen te doen. Ende als sij dan seege, dat sij aldus oec niet vorderen en conde, soe en solde sij nochtant niet oflaten; mer sij solde bidden ende screien tot Gode, dat hijt beteren 200". wolde, dat die duechden niet en (fol. 200") vergenge(n). Ende hierin solde sij volharden totten eynde toe. Van alsulken mensche dorste ic wal seggen, dat hi seer na weer bij der volcomenheit ende een kynt des ewigen levens."

Hij plach den susteren oec vake te seggen: wolden sij hem geven tot gehoersemheit ende hoer guede gewonten sorchvoldelike hoelden, hij wolde hem dat ewige leven laven 2) sonder vegevuer. Ende doe hij den susteren dat heilige zwigen insatte, doe lavede hij hem: sij solden onsen lieven Heren enen ontfanclikeren dienst doen tot elker reise, als sij soe goddienstelic hoer zwigen bewaerden tegen dat sij ten heiligen sacramente solden gaen, ende het solde hem selven vele verdienstliker wesen, dan of sij in die 2017. Roemsche vaert 3) toe Romen (fol. 201") togen ende halden oflaet van allen sunde.

Als hij in die weer quam ende dan marcte, dat die susteren overal stille weeren ende seeten god

1) vijandige, kwaadwillige gezindheid.

1) laven (hetz. als „loven")

= toezeggen, beloven.

2) Roemsche vaert (Mhd. Rômvart) = bedevaart naar Rome; bij uitbr. iedere tocht die in waarde daarmede gelijk staat. Het Mhd. Rômvart bet. ook: pelgrimstocht in het algemeen.

dienstlic ende deden hoer werck; als hij marcte, dat sij hoer getijde vuerichlike leesen, soe genck hem sijn herte op van blijscappen, die hij voelde in den Heiligen Geest, ende hij dachte: „Dit sij(n) die kastiele Godes." Ende alst niement en sach, soe plach hij sij ondertijden te benediën mitten teyken des heiligen cruces. Dese eersame vader hadde alte mylden barmhertigen herte totten armen. Ende hij hadde der moder van Meyster-Gerijtshuys, geheiten Barte ten Zande *, orlof gegeven, dat sij vrylic om Godes wille solde geven soevele als hoer guet duchte, dat sij occ gerne ende myldelike dede. Hij hadde vele liever, dattet die moder 201V. gaf dan (fol. 201) dat hijt selven gegeven had, opdat hij die eer solde vlien. Ende want die moder myldelike gaf, soe gaf hoer onse lieve Here myldelike weder. Ende sunderlinge was doe ene seer duer tijt 1) hier te lande, soedat vele menschen van honger storven; die duerde wal xv 2) jaer lanck. Daer was ondertijden wal wat guets tijts tusschen, mer ten duerde niet. Ende ynt leeste was die duertijt alrezwaerst, sunderlinge in den sade. In deser tijt soe brande dat cloester ten Diepenveen in enen groten deele, soedat sij alte groten schade hadden; ende sunderlinge verbrande al hoer broetzaet ende al hoer molt 3), soedat sij markelic gebrec ende armoede mosten lijden. Doe hadde dese guede vader alsoe groet medelijden mit hem, alsoftet sijne kynder hadden geweest, ende hi liende hem.

1) Het H. S. heeft ook een paar regels verder en fol. 2035 ,,duertijt" (in één woord). Beter is het hier ter plaatse te lezen „duer tijt” (in twee woorden).

2) Oorspronkelijk stond er ,,ses'; maar dit is doorgehaald, en ,,XV" werd er boven geschreven. Verg. fol. 203v.

3) molt, mout = mout, koren vooral gerst, dat men heeft laten kiemen en daarna gedroogd heeft om er bier van te brouwen.

van der susteren zaet al dat sij ontberen mochten. Hoer aven die was oec verbrant, soedat hem die 202. (fol. 202) susteren hoer broet mosten backen, dat sij oec gerne ende 1) alte seer mynlike deden. Ende als die guede vader dese mynlicheit 2) marcte, soe wast hem seer genoechlic. In deser duerre tijt en worden die almyssen niet verminret. Daeromme versach hem onse lieve Here alsoe vaderlike weder, dat die susteren in genen dingen gebreck en hadden; ya, onse lieve Here lietet zaet wassen opten salre. Ende sunderlinge tot éénre tijt doe was dat zaet alsoe opten salre gewassen overmides der graciën Godes, dat sij wal wisten, dat sij meer dan 1xx mud roggen van den salre meten, meer dan sij daer op gestort hadden. Als die lieve vader dat hoerde, soe was hij onsen (lieven) (fol. 202. 202) Heren seer dancbaer ende hij gaf der moder orlof,

dat sij noch myldeliker om Godes wil solde geven. Op een tijt quam hem een arm mensche te gemoete, ende sijn herte tuychde hem, dattet een seer arm mensche was, ende hij had hem gerne wat gegeven. Mer daer was een ander by, dient soe groet noet niet en was; ende omdat hij dien niet en wolde geven, soe en gaf hij oec den armen mensche niet. Dit dede hem na alsoe wee dat hij den armen mensche niet gegeven en hadde, dat hij daer omme screide.

Op een ander tijt quam een arm mensche voer sine porte ende badt, dat hij hem om Godes wil enen peninck wolde geven, daer hij wat te eten mede 203 (203) mochte copen. Doe antwoerde hij hem ende seechde: Lieve vrent, ic en kan u allewege genen penninck geven, mer ic wil u gerne een stucke broets

1) H. S.: en.

2) mynlicheit, minnelijcheit = vriendelijkheid, welwillendheid. ARCHIEF XXVIII.

18

geven." Want hij had hem wal twie of drie 1) enen peninck gegeven, ende ten was gheen bedeler; mer wanttet soe dueren tijt was, soe dwanck hem die grote noet daertoe. Ende doe hi hem dat broet gaf, doe marcte hij, dat hij alte seer bescheemt liet. Dat jamerde hem soeseer, dat hij al die nacht lach ende en conde van hertzeer niet geslapen. Ende hij badt onsen lieven Heren als hij queme voer die poerte des ewigen levens, dat hij hem dan niet beschemen en wolde noch butensluten. Dese duertijt began ynt 203. jaer ons Heren mcccc lxxviij (fol. 203) omtrint sante 1478. Peter in die vasten 2), ende sij duerde hent men screef xciij 3).

204r.

Al wast dat dese heilige man stadelic pynde te wanderen in der tegenwoerdicheit Godes 4), nochtant was hij alte seer beanxtet voer die ure des docts. Ende als hi daer op dachte, soe duchte hem, dat hij in hem selven vercrympen 5) wolde. Ende soe leede was hem voer die bedriechnisse des viants, dat hij onsen lieven Heren vake plach te bidden: wert hem behachlic, dat hij hem sijn verstant wolde nemen als hij sterven solde, ende oec, dat hij hem geven wolde, dat hij yo niet lange en moste liggen. Ende in beiden heeft hem onse lieve Here verhoert. Want op sante Katharinen 6) dach dede hij devoetlic mysse, (fol. 204') als 1) Zie fol. 1661, waar ook „,twie of drie" voorkomt i. p. v.,,twie of drie werve".

2) 12 Februari. Verg. Grotefend, Zeitrechnung des Deutschen Mittelalters und der Neuzeit, Bd. I, Hannover, 1891, S. 154.

3) Oorspronkelijk stond er,,lxxxiiij'; maar dit is doorgehaald, en,,xciij" werd er boven geschreven. Verg. fol. 2015.

4) in der tegenw. Godes = voor Gods aangezicht.

5) vercrimpen

[ocr errors]

verminderen, afnemen. Kil. extenuari, decrescere. 6) H. S.: kathrainen. S. Kath. dach 25 November; verg. Grotefend, Zeitrechn., Bd. I, S. 106.

1493.

hij dagelix gewonne was te doen. Ende na den eten omtrint twien uren soe vande 1) hem onse lieve Here alsoe hartelic 2), dat hij al sine crachten verloes. Doe waert hem toegescecht: Here, my dunket, dat u onse lieve Here vandet." Doe antwoerde hij seer zuetlic ende begerlic: „Dat moet hi wal doen.” Hem waert oec gevraget, of hij oec waltevreden weer ende of hij oec gerne sterven wolde. Doe antwoerde hij: „Ya, ic bijn waltevreden ende ic wil gerne sterven." Als hij dit geseecht hadde, cort daerna vande hem onse lieve Heer anderwerve alsoe zwaerlic, dat hij oec sijn verstant verloes. Des selven avents omtrint vj uren doe waert hem sijn heilige amt3) gedaen, 204. (fol. 204) ende doe lach hij 4) al die nacht stille als een lamken mit enen zueten vredigen ansichte hent des margens omtrint vijf uren. Ende doe gaf hij seer zuetlic sinen zaligen geest in den handen Godes, int jaer ons Heren mcccc lxxxiij op sante Linus pawes 1483. dach 5) ende in den jaeren sins levens lxx. Ende hij had pater over die susteren geweest xxiiij jaer ende vijf maende ende vier dage. Hij waert begraven mit vele tranen sinre geestliker kynder op sante Lebuïnus kerckhof in den grave sijnre bruders. Na sine doet gaf die eerweerdige pater van Wyndesem, here Derick

[blocks in formation]

2) hartelic, hertelike = hevig. Ook bet. het,,met innigheid, in cene godsdienstige stemming"; in dien zin komt het voor fol. 135: Des avents solde een mensche hem selven inwendelike, hertelike ende oetmoedelike ordelen voer den Heren (Archief, dl. XXVIII, blz. 14).

3) heilich amt de sacramenten der kerk, het laatste oliesel.
4) Na „hij” volgt in het H. S. een onleesbaar woord.
5) 23 September.

« AnteriorContinuar »