Imágenes de páginas
PDF
EPUB

Pater BARTHOLOMEUS VAN MIDDELBURG,

Minderbroeder.

Het leven van dezen verdienstelijken religieus vindt men eenigszins uitvoerig beschreven bij Sanderus 1), die het letterlijk overnam uit het Chronicon Werthense, zooals hij het door hem gebruikte handschrift noemt, omdat het te Weert bewaard werd. 2)

Dit Chronicon Werthense is niets anders als de geschiedenis der nederduitsche Minderbroedersprovincie zooals zij door P. Henricus Sedulius (Hendrik de Vroom) in 1620 op last zijner oversten werd opgesteld. Den 20 April 1619 had namelijk de generaal der Orde, P. Benignus van Genua, aan alle Provinciale oversten opgedragen een geschikten kloosterling aan te wijzen, die de voornaamste gebeurtenissen op hunne provincie betrekking hebbende zoude verzamelen en na zorgvuldig onderzoek omtrent hare geloofwaardigheid nauwkeurig zoude opteekenen.

Met dezen arbeid werd in de Provincia Germaniae inferioris, die destijds het grootste gedeelte van Nederland en België omvatte, belast de geleerde en alleszins bekwame Sedulius, wiens naam als geschiedschrijver reeds een goeden klank had en die vele voorvallen, door hem opgeteekend, zelf had meegeleefd en er zelfs

1) Chorographia Sacra Brabantiae, III, 68. 2) Sanderus 1. c. 55.

als provinciaal overste een werkzaam deel in gehad had. De eerbiedwaardige grijsaard

Sedulius telde,

gehoorzaamde

toen hij dit werk begon, reeds 72 jaren bereidwillig en zette zich aan den arbeid, waaraan hij, zooals hij bij het slot aanteekent, den 20 Februari 1620 te Antwerpen de laatste hand legde. Hij beschreef zijne provincie met hare onderscheidene kloosters alsook de kloosters der zusters aan hare jurisdictie onderworpen.

Daarbij voegde hij het verhaal van den strijd en de zegepraal harer martelaren en een kort levensbericht harer schrijvers. Sedulius' aanteekeningen werden naar Rome gezonden en door Wadding bij de bewerking zijner Annales gebruikt.

Het schijnt wel, dat er eenige afschriften van gemaakt zijn. Toen A. de Raisse zijn Auctarium schreef, berustte het origineel of ten minste een afschrift ervan te Antwerpen in het Minderbroedersklooster, want wat deze schrijver over P. Bartholomeus mededeelt, is bijna letterlijk overgenomen uit Sedulius en dit was hem door den gardiaan uit het archief van genoemd klooster toegezonden 1). Verder vermeldt een inventaris van het provinciaal archief te Brussel, opgemaakt in 1685, onder de dubbele F F. n. 2: Provincia Germaniae

Inferioris per R. P. fr. Henricum Sedulium, 1620. Volgens Sanderus werd er, zooals wij reeds zeiden, in zijn tijd een afschrift in het klooster te Weert bewaard.

Wij hebben echter hieromtrent elders niet de minste aanwijzing kunnen ontdekken; evenmin, of er nu nog exemplaren dezer kroniek bestaan. De arbeid van

1) A. de Raisse, Ad Natales Sanctorum Belgii... Auctarium, (1626), die XI Aprilis.

Sedulius is echter niet geheel verloren gegaan; want zijne aanteekeningen o. a. over P. Bartholomeus werden. grootendeels en wel verbo ad verbum overgenomen in een kroniek, die in 1685 op last van het provinciaal kapittel door den chronologus P. Carolus van Coudenhove werd opgesteld en die getiteld is: Compilatio chronologica ex manu-scriptis ac variis Archivorum monumentis hujus almae Provinciae Inferioris Germaniae 1).

In deze compilatio vinden wij datgene, wat Sanderus heeft overgenomen, bijna geheel terug, waar gehandeld wordt over het Utrechtsche Minderbroedersklooster. Verder wordt daar nog over P. Bartholomeus gesproken bij het klooster van Amsterdam en bij de behandeling van de schrijvers der nederduitsche provincie.

Bij het samenstellen dezer korte levensschets zullen wij het verhaal van Sedulius volgen, zooals het bij Sanderus en in bovengenoemde Compilatio chronologica is opgeteekend. Dit verhaal zullen wij aanvullen met hetgeen wij op andere plaatsen omtrent P. Bartholomeus mochten vinden.

P. Bartholomeus Adriani 2) (Adriaansz) werd in de maand September van het jaar 1484 te Middelburg geboren 3). Voor den koopmansstand opgeleid, oefende

1) Wat wij naar aanleiding van het zoogenaamde Chronicon Werthense mededeelden, hebben wij uit de praenotata van dit handschrift genomen.

2) Aldus noemt hem Molanus, Historia Lovaniensium, I, 264. 3) Afwijkende berichten, die Veere als geboorteplaats aangeven en verschillende gissingen om de bijvoeging van Middelburg, die men bij den naam van P. Bartholomeus overal aantreft, te verklaren, kan men vinden bij Valerius Andreas, Bibliotheca Belgica, 108; v. H., Hist. Episc. Ultraj. 550; Paquot, Mémoires, (ed. in 8o), I, 261; La Ruë, Geletterd Zeeland, 142 v. Wij meenen echter ons te moeten houden aan Sedulius, die P. Bartholomeus nog persoonlijk heeft gekend.

hij dit bedrijf verscheidene jaren uit, ook nog toen hij reeds op rijperen leeftijd was gekomen. Maar eindelijk besloot hij toch gehoor te geven aan de roepstem des Heeren, die hem tot een verhevener werkkring had verkozen. Daarom vertrok hij, toen hij reeds 30 jaren telde, naar de hoogeschool te Leuven, waar hij de lessen der wijsbegeerte volgde en na zijne studiën met den grootsten lof volbracht te hebben als magister artium promoveerde. 1)

Tijdens zijn verblijf te Leuven was in hem het plan tot rijpheid gekomen, om zich geheel aan de wereld. te onttrekken en den kloosterlijken staat te omhelzen; en dit plan legde hij kort nadat hij den doctorsgraad had behaald ten uitvoer, toen hij in het Observantenklooster te Amsterdam het kleed van Franciscus van Assisië aannam. Wel zal het den reeds meer bedaagden Magister moeite gekost hebben zich als de jongste novice in alles aan de kloosterlijke regels en tucht te onderwerpen; maar zijne standvastige edelmoedigheid zegevierde over alle moeilijkheden. Bartholomeus volbracht zijn proefjaar tot groote tevredenheid zijner oversten, die dan ook niet aarzelden hem tot de professie toe te laten, welke hij een jaar na zijne intrede te Amsterdam aflegde.

Daar Bartholomeus zijne wijsgeerige studiën reeds had voleind, werd hij na zijne professie wederom naar Leuven gezonden om aan de vermaarde kloosterschool

1) Wegens het verloren gaan van de betreffende akten der wijsgeerige faculteit zijn de lijsten der promoti, door prof. Reusens gepubliceerd, zeer onvolledig vanaf het jaar 1447 tot 1535. Dit is de reden, waarom men er den naam van P. Bartholomeus tevergeefs zal zoeken. Zie Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique de la Belgique, II, 236.

der Minderbroeders 1) de lessen der godgeleerdheid te volgen, die destijds gegeven werden door P. Martinus van der Keele van Turnhout 2) en aller waarschijnlijkst ook door Bartholomeus' bekenden gewestgenoot P Amandus van Zierikzee.

Wanneer is P. Bartholomeus priester gewijd? Dr. Brom gist, dat de in 1517 in Utrecht gewijde Magister Bartholomeus de Middelburgo identisch is met den Minderbroeder van dien naam. 3) Die gissing schijnt ons zeer gegrond en de waarheid ook zeer nabij te komen. P. Bartholomeus telde 30 jaren. dus in 1514 toen hij naar Leuven vertrok om den cursus der wijsbegeerte te volgen, die twee jaren duurde hij trad dus in de orde der Minderbroeders in 1516.4) Volgens bovenstaande gissing ontving P. Bartholomeus dus de priesterwijding gedurende zijn proefjaar of het daaropvolgende jaar gedurende zijn verblijf te Amsterdam. De woorden van Sedulius: „post studia sacrae Theologiae decursa Lovanii, jam in Dei sacerdotem inunctus, ad labores extruditur in agrum dominicum" sluiten nog niet noodzakelijk in, dat P. Bartholomeus eerst na het volbrengen zijner theologische studiën priester is gewijd.

II. Pater Bartholomeus als prediker.

Een rijken schat van godgeleerde kennis had de ijverige priester zich onder de leiding zijner bekwame

1) Over deze school en hare leeraren zie Analectes, XXII, 202. 2) Zie over dezen vromen geleerde Sanderus, III, 143; Paquot, IX, 290.

3) Archief v. d. gesch. v. h. Aartsb. Utrecht, XXIV, 27 en 72. 4) Dat P. Barth. reeds priester was voor zijne intrede in de orde, dunkt ons niet waarschijnlijk, daar Sedulius zeker niet nagelaten zou hebben deze bijzonderheid op te teekenen. ARCHIEF XXVIII.

20

« AnteriorContinuar »