Imágenes de páginas
PDF
EPUB

alsoe onder die bruders, dat hij in genen dingen en was te straffen dan allene dat hij lange myssen dede. Ende dat vergaf men hem lichtlic; want sij becanden, dat hij niet geringe ) en conde scheiden van sinen gemynden Ihesu.

Die werlike lude hoerden sine mysse mit groter devociën. Op ene tijt was daer een guet werlic man; dese waert seer ghetemtiert van den viant mit twivel des geloven 2) des lichams Christi. Dese stont eens in der kerken ende hoerde des heiligen mans mysse, 219. ende hij waert seer versuchtende van (fol. 219") bangicheit sijns herten om die temtacie, die hij leet. Doe was hem bij die ontfarmherticheit 3) Godes; want doe die heilige man dat heilige weerde sacrament opboerde 4), doe sach dese man een schone kynt op sine hande, dat schoue was van formen baven alle die kynder der menschen. Mer daer en wiste die heilige man niet van, ende genc voert in die mysse ende eynde sij mitter benedixciën. Ende die man genck toe huys walgetroest ende verloest van allen twivel des gheloves des heiligen sacramentes.

Op ene tijt toech die weerdige vader here Florens mit een deel bruders toe Arnhem om oflaet, dat daer op die tijt was, ende daer was dese guede man

1) spoedig.

2) Hier komt voor de 2e naamv.,,des geloven", in de volg. kol.,,des geloves". Zie over deze vormen. die beide in het Mnl. gevonden worden, het Mnl. Wbk. op gelove, 2de art."

3) Gebruikt van God (gelijk hier ter plaatse), Christus en Maria, bet. dit woord: ontferming, erbarming; gebruikt van de menschen, wil het zeggen: barmhartigheid, mededoogen.

4) Bedoeld wordt de akte der elevatie bij de mis. Verg. Moll, Kerkgesch. v. Ned. vóór de Hervorming, dl. II, st. iii, Utr. 1869, blz. 288 volg.

220". here Henrick (fol. 220') Bruun mede. Ende hem waert ghevraecht, wat hij wal voer sijn oflaet nemen wolde. Doe antwoerde hij: „Dat wolde ic daer gerne voer nemen, dat al diegene, den ic wat guedes sechde, bekiert mochten werden." Als dat die ander bruders hoerden, worden sij daer seer in gesticht 1).

Dese heilige man had daer alte grote mynne toe dat hij sinen evenen menschen wat guedes mochte leeren. Wanneer hij colacie dede, soe stont hij ende sprack mit soe groter vuericheit, dat hij niet en marcte, wat bij hem geschiede. Alst dan geveel, dat men,,Ave Maria" lude 2) onder sine colacie ende alman 3) op sine knyen veel, dat en marcte hij niet; mer hij bleef al staen ende uytsprack mit groter vuericheit (fol. 220) 220. dat woert Godes. Doe was daer een guet man, geheiten Cornelijs; dese plach bij hem bliven te staen, opdat die heilige man hem niet schamen en solde, als hij tot hem selven queme.

Hij en waert niet gehindert van veelheit der menschen an sijn eensamheit. Hij sechde: „Als ic sie enen hoep van volke, soe denck ic: of ic seege een hoep schape; wat licht my an den menschen?" 4) Hij was in den arbeit des scrivens al sijn leven lanck. Ende oec was hij altoes bereit tot allen oetmoedigen werken, ende gerne plach hij die schottelen te wasschen.

Hij was een voerganger alre duechden. Altoes was

1),,in iet gesticht werden" (zie fol. 195"; Handschr. D heeft altijd: gestichtet werden) is een term der dev. en bet.: door iets opgebouwd worden.

2) Meer gewoon is de uitdrukking: „Ave Maria" cleppen. Zie Handschr. D, fol. 64г (W. R. E. H. Opzoomer, Het klooster van Diepenveen, 2de stuk, 's Gravenh. 1887, blz. 49).

3) iedereen, een iegelijk.

4) wat kunnen mij de menschen schelen? wat geef ik om de m.?

221.

hij van bynnen bekummert mit onsen lieven Heren
ende mit sijn gebedt. Hij levede sonder alle sorghe
tijtliker dinge. Seer groet stont hem die gehoer- (fol.
221) semheit voer ende nouwe waerde hij sie oec in
cleynen dingen, soedat hij achtergelaten heeft een
exempel der gehoersemheit alle sinen bruders.

Dese heilige man oetmoedich ende sachtmoedich wanderde in sympelheit sijns herten ende in engelscher 1) puerheit al totten eynde sijns levens toe. Ende hij levede lange baven alle sine medebruders, die van den irsten beghynne weeren. Al sijn leven was één luchtende exempel. In alsulker vuericheit als hij geleeft hadde sterf hij, leesende ende bedende, ende hij betaelde sine getijde 2) tot in sinen uytganck. Doe hij toe xi uren sterf, had hij sine none al geleesen 3). Hij licht begraven toe Sutphen opten kerchoef santa Wolborich; want daer wonde here Florens op die tijt 221. mit (fol. 221) sinen brude(r)s om des bannes wille 4), die doe te Deuenter was. Hij sterf ynt jaer ons Heren M CCCC ende XXIX.

1429.

(Wordt vervolgd.)

1) Verg. boven, fol. 218.

2) ,,die getijde betalen" (afdoen, een plicht ten uitvoer brengen) is een gewone term der dev.

3) Verg. Dumbar, Analecta, tom. I, Dav. 1719, p. 79: nam antequam expirauit in crastino Bartholomei circa horam XI siue XII diei, ipse dixerat Sextas.

4) Deze ban, die zes jaren heeft geduurd, werd opgeheven in 1432. Wie dien tijd wil leeren kennen, leze het belangrijke opstel van Dr. J. M. Assink Calkoen: Scheuring in het bisdom van Utrecht (in de Geschiedenis der Christelijke kerk in Nederland, in tafereelen, dl. I, Amst. 1864, blz. 352-375). Voor het leven der Deventer broeders te Zutphen,,om des bannes wille" komt in aanmerking vooral blz. 366 volg.

Over de Viering van het feest der Ontvangenis

van 0. L. Vrouw.

Het is bekend, dat dit feest in de kerken van het Oosten vroeger werd gevierd, dan in die van het Westen. Doch al ligt dit Westen nader, het licht over de invoering van het feest straalt er minder klaar. Onechte bescheiden, hier aangenomen, ginds verworpen, hebben de dingen in nevels gehuld. Zie daarover Benedictus XIV De Festis, II, hst. 184 vv., - Butler, Vies des Saints, door de Ram, V bl. 383-4 noot, Kirchen-lexicon, op Empfängnis.

Ons gelukte het, over de viering van dat feest in ons Westen, meerdere echte bescheiden te gaderen, welke we hier, der Onbevlekt-ontvangen Moeder-maagd ter eere, gezamelijk willen meêdeelen.

De verheven bespiegelaar van heel het kerkelijk leven, Wilhelm Durande bisschop van Mende, die in zijn Rationale Divinorum Officiorum ons de Bruid des Heeren heeft geschetst in al hare levensverhoudingen, kent, erkent althans het feest van Maria's Ontvangenis nog niet. Het zevende boek van zijn hooggeroemd werk bespreekt in de tweede helft afzonderlijk de voornaamste feestdagen, zooals ze door het kerkelijk jaar heen elkander opvolgen. Daar gewaagt de vermaarde schrijver wel van O. L. Vr. Lichtmis, Boodschap, Hemelvaart, Geboorte enz., maar rept er geen

woord van het feest der Ontvangenis. Dit stilzwijgen spreekt, naar ik meen, luid genoeg. Het zegt ons, dat in Frankrijks Zuiden, in Italies Noorden en in den Kerkelijken-staat, waar Durande onder alle rangen en en standen jaren lang had verkeerd, gemeld feest nog weinig of niet werd gevierd. Want was het tegendeel waar, dan mocht hij in zijn Rationale, dat hij uitgaf ter schetsing van heel het kerkelijk leven, bedoeld feest niet ongerept laten voorbijgaan. Behoorde hij in beginsel tot de tegenstanders van de viering, dan moest hij, ingeval zij zich uitbreidde, haar bestrijden; maar haar verzwijgen mocht hij niet, zoowel om de eer van zijn kostbaar boek, als om den strijd die thans aan de hooge school van Parijs over Maria's Ontvangenis werd gevoerd.

Over dit laatste hebben we een naricht, dat ons Nederlanders meer van nabij aangaat.

We lezen namelijk in het vervolgd op de oude kronijk van Emo en Menco (bl. 270-1 der uitgaaf van 1866), dat Hessel, deken van Farmsum in Groningerland ten jare 1280 ons Noorden verliet en naar Frankrijk's hoofdstad toog, om er hulp te zoeken, ja, voor een zijner oogen, maar ook om er aan de studie zich te wijden. Aldus te Parijs vertoevende, vernam hij daar:

Quod duo magistri ad invicem disputaverunt de Conceptione >virginis Marie, utrum esset digna celebratione vel non; cum non -possent convenire in unum quid esset faciendum. Quia alius >dicebat et rationibus firmis affirmabat quod esset celebranda, >>alius in contrarinm, quod non esset, docebat. Factum est in die >>Conceptionis quod magister, qui non volebat honorare Concep»tionem virginis Mariae, sed cepit suis scolaribus legere ut suam » disputationem defenderet, obmutuit in praesentia omnium qui >aderant. Cumque modum loquendi non haberet, rediit ad cor et

« AnteriorContinuar »