van bisschop Nicolaas van Nieuwland, nu wat betreft diens bestuur over de Egmonder abdij, zooals de achteruitgaande inkomsten en klimmende schulden bewijzen, een echt wanbeheer. Pastoor A. Driessen illustreert met eenige historische, in Zuid-Holland voorgekomen staaltjes de middeleeuwsche gebruiken van het voórofferen en het voór-paisnemen (blz. 435—448). — H. E. van Gelder teekent de verhouding van Karel den Stoute tot de geestelijke goederen (vooral kloostergoederen), een welkome prooi voor ziju Bourgondische heersch- en hebzucht (blz. 449-464). Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem. Deel XXVII. Afl. 1 en 2. (Leiden, G. F. Théonville 1902.) Dr. A. H. L. Hensen vervolgt blz. 1-30 en blz. 194-228 zijne levensbeschrijving van Nicolaas van Nieuwland als bisschop van Haarlem, in de troebele jaren 1564-1567, toen vruchteloos werd gepoogd, maatregelen tot hervorming der kerkelijke tucht, met name van het Trentsche Concilie, practisch door te voeren en de opkomende „Hervorming" te wederstaan. Eenige nog onbekende bijlagen volgen telkens aan het slot. Pater J. van Heel begint blz. 70-107 een uitvoerige biographie van Nicolaas Wiggers Cousebant, den verdienstelijken stichter van het Hollandsche Seminarie te Keulen. Pastoor A. Driessen verbaalt blz. 229-258 de treurige lotgevallen van Arend Dirkszoon Vos, pastoor van de Lier bij Delft, die wegens hardnekkige ketterij ao. 1566 in den Haag om hals werd gebracht. Centrum, Het n°. 5375. (17 Februari 1902.) In het Zondagsblad een populair geschiedkundig overzicht der parochiekerk van Oud-Zevenaar, door pastoor J. H. Hofman. In het Zondagsblad no. 5543 (8 Sept. 1902) een vluchtig overzicht der geschiedenis van de parochie Terborg, door W. H. Bruyns. Dito in De Post no. 1932 (6 Sept.) Coppens, H. J. Algemeen overzicht der Kerkgeschiedenis van Noord-Nederland, van de vroegste tijden tot het jaar 1581. Tweede vermeerderde uitgaaf. (Utrecht, Wed. J. R. van Rossum 1902.) Anderhalf jaar na de eerste uitgave verscheen reeds de tweede. Wel een bewijs, hoe dringend en algemeen de behoefte was aan zulk een overzicht. De tweede editie is onder vele opzichten gewijzigd en verbeterd, en met ruim 100 bladzijden druks vermeerderd. Vereenvoudigd werd de indeeling der hoofdstukken; sommige belangrijke onderwerpen zijn breeder behandeld, en aan den voet der bladzijden staan nu, gelijk behoort, de geraadpleegde bronnen vermeld. Het onderscheid komt allersprekendst uit in deze bronnenopgave, die in de eerste editie nauwelijks 1 pagina en in de tweede ruim 7 bladzijden druks beslaat. Wie de eerste uitgave reeds bezit, doet volstrekt geen overbodig werk, door ook de tweede aan te koopen. Corten, Dr. R. en A. H. M. Ruyten. Rolduc in Woord en Beeld. (N. Alberts, Kerkrade 1902.) In dit prachtwerk is voor onze kerkgeschiedenis vooral merkwaardig de blz. 107 medegedeelde en dikwijls vergeten bijzonderheid, dat de abdij van Rolduc het moederklooster was der Augustijnerconventen in Friesland, te Ludingakerke, Haske, Aningen en Bergum. Feith, Mr. J. A. Uit Groningens verleden. (Groningen, J. B. Wolters 1902.) 270 blz. 80. In deze reeks populaire opstellen zijn onder kerkhistorisch opzicht vooral merkwaardig blz. 165-213, waar gehandeld wordt over:,,De geestelijke ontwikkeling der Ommelanden in de dertiende eeuw," vooral wat betreft de talrijke kloosters aldaar. Fruin, Mr. R. Het archief der O. L. V. abdij te Middelburg. ('s Gravenhage, M. Nijhoff 1901.) 463 blz. 4o. Op den systematisch bewerkten inventaris van het archief dezer eertijds zoo invloedrijke abdij volgt de chronologische regestenlijst, die 1594 (+ 36 in Bijl. II) nummers bevat, te beginnen met ao. 1150 tot 1578. Hieronder zijn natuurlijk verschillende stukken, uitgegaan van of gericht tot vooral kerkelijke personen te Utrecht, zooals afdoende blijkt uit het zeer uitvoerig register (III, ambten en waardigheden) dat i. v. Utrecht blz. 623-624 drie kolommen druks biedt. Geschiedkundige Opstellen, aangeboden aan Prof. Dr. H. C. Rogge, door zijn vrienden en oud-leerlingen. (A. W. Sythoff, Leiden 1902.) In dezen bundel met historische opstellen van allerlei soort handelt E. W. Moes blz. 59-65 over,,de Portretten in Opmeers Opus Chronographicum", met name over die portretten in het werk van den Amsterdamschen katholieken geschiedschrijver Pieter Opmeer, die voor de Nederlandsche kerkgeschiedenis van belang zijn. Een reproductie van het portret van Balthasar Gerards is aan deze bijdrage toegevoegd. Gids, De, December 1901. Serie IV, Jaarg. 19. (Amsterdam, P. N. van Kampen en Zoon.) Mr. S. Muller Fz. geeft blz. 421-451 een aanschouwelijk overzicht van de zeer verschillende soorten van inrichtingen, die zich in de Middeleeuwen tooiden met den naam van gasthuis en die alle in de stad Utrecht waren vertegenwoordigd. Groningsche Volksalmanak voor voor het jaar 1902. (Groningen, Erven B. van der Kamp.) In een degelijk opstel: „De rijkdom der kloosters van Stad en Lande," (blz. 1-36) komt Mr. J. A. Feith tot de slotsom, dat omstreeks 1594 in de provincie Groningen ongeveer 4, zoo niet een nog grooter deel van het in cultuur gebrachte land eigendom der geestelijkheid (reguliere en seculiere) was. Dr. H. Brugmans doet eenige bibliographische mededeelingen over twee boeken uit Groninger kloosters, Ter Apel en St. Maria ten Hoorn (blz. 37-50). Dr. L. Knappert geeft blz. 112-136 een beschrijving van,,zeden en gebruiken in Stad en Ommelanden," waaruit blijkt, hoe menig roomsch gebruik tot diep in de 17e eeuw nog het volksleven beheerschte. Hartelust, Janus De dictione Georgii Macropedii. (Utrecht, J. van Boekhoven, 1902.) Een dissertatie voor het doctoraat der klassieke letteren, voornamelijk dus philologisch bewerkt, over den vermaarden humanist en latijnschen dichter George van Langhvelt (1475-1558), die jarenlang rector was der Sint-Hieronymusschool te Utrecht. Historisch Genootschap (gev. te Utrecht), Werken uitgegeven door het, Derde serie, no. 16. Collectanea van Gerardus Geldenhauer Noviomagus, gevolgd door den herdruk van eenige zijner werken, door dr. J. Prinsen J. Lz. (Amsterdam Johannes Muller 1901). Gerardus Geldenhauer, de bekende humanist en secretaris van den Utrechtschen bisschop Philips van Bourgondië (1517-1524), liet verschillende geschriften na, die meerendeels vroeger reeds uitgegeven zijn. Zijn Collectanea zagen echter tot dusverre niet het licht en bleven in een Ms. der Bourgondische Bibliotheek te Brussel verborgen. Ze bestaan uit een bonte verzameling losse aanteekeningen over de meest verschillende zaken, die waarschijnlijk moest dienen voor eene geschiedenis van zijn tijd, die Geldenhauer voornemens was te schrijven. Er is nogal belangrijks onder voor de kennis dier veelbewogen dagen. Van de vijf andere geschriften, hier opnieuw uitgegeven, is het meest gewichtig de Vita Philippi a Burgundia, die evenwel om den lichtzinnigen geest van den auteur voorzichtig dient te worden gebruikt. Bijdragen en Mededeelingen, Deel XXIII. (Amsterdam, J. Müller 1902.) Dr. H. Brugmans publiceert blz. 1-188 naar de beste nog aanwezige handschriften de reeds vroeger uitgegeven Kroniek van het klooster Aduard, waaraan hij als bijlagen den tekst van eenige die abdij betreffende oorkonden toevoegt. Katholiek, De. Deel CXXI, blz. 357-382. Dr. C. G. N. de Vooys doet belangrijke bibliographische mededeelingen over de Dietsche vertalingen der ,,Imitatio Christi”. Bij de reeds bekende voegt hij, door buitenlandsche nasporingen, zes nieuwe. Hun aantal pleit sterk voor de groote populariteit van de Imitatio, spoedig na haar verschijnen, in de Nederlandsche gewesten. Twee bijlagen geven 13 varianten van het vertaalde Hoofdstuk I. Koninklijke Academie van Wetenschappen. Afdeeling Letterkunde. Vergadering van Maandag 13 Januari 1902. Prof. Fockema Andreae hield toen een voordracht over kerkelijke rechtspraak in de middeleeuwen. Hij besprak de bisschoppelijke seend (die ook door de aartsdiakens en later door de dekens werd gehouden, als vertegenwoordigers van den bisschop) meer in 't bizonder met het oog op Friesland. De bisschopsseend werd slechts in de schrikkeljaren gehouden. Kronenburg, J. A. F. Neerlands Heiligen in later eeuwen. (Amsterdam, F. H. J. Bekker 1902. In dit laatste deel zijner verdienstelijke serie verhaalt de geleerde en godvruchtige schrijver de levensgeschiedenis van Cornelius Musius, den Zaligen Petrus Canisius en Maria Margaretha der Engelen. Maatschappij der Nederl. Letterkunde, Handelingen en Mededeelingen. Leiden, J. W. Brill 1902.) In het verslag der commissie voor geschied- en oudheidkunde blz. 1-19 merkt prof. Dr. P. J. Blok een en ander op over Wilhelmus Procurator en diens voor de jaren 1322-1332 belangrijke voortzetting der Annalen van de Egmondsche abten, waarvan het éénige handschrift in de stadsbibliotheek te Hamburg wordt bewaard. Meinsma, Dr. K. O. Middeleeuwsche Bibliotheken. (Zutphen 1903.) Na een overzicht der middeleeuwsche bibliotheken en eene algemeene beschouwing der plichten van den bibliothecaris in het buitenland, volgt een speciale beschrijving der middeleeuwsche bibliotheken en der plichten van den bibliothecaris in Nederland. Een afzonderlijk hoofdstuk is gewijd aan de hoogst merkwaardige librye te Zutphen. Uitvoerige bijlagen, o. a. bevattende eenige oude catalogi van onze middeleeuwsche boekerijen, besluiten dit zorgvuldig bewerkt en met aardige gravures geïllustreerd boek. Aan wijlen professor Moll's klacht: ,,De geschiedenis der bibliotheken van Nederland, ofschoon een hoofdbestanddeel der algemeene geschiedenis onzer beschaving, wacht nog altijd op haren bewerker," is nu behoorlijk voldaan. Nanninga Uitterdijk, Mr. J. Register van charters bescheiden in het oude archief van Kampen. Archief der Armenkamer. (Kampen, J. H. Kok 1902.) Hierin staan de regesten der losse stukken, die behooren tot het archief der Armenkamer ao. 1338-1801. De inleiding geeft talrijke mededeelingen omtrant de armenzorg te Kampen van weleer. ARCHIEF XXVIII. 30 |