XV Modèle de contrat collectif pour la vente Tusschen de ondergeteekende de Naamlooze Maatschappij « Sucrerie... » en de boerengilde van Groot-Gelmen, Wettelijk erkende beroepsvereeniging, vertegenwoordigd door de Heeren..., hare bestuurders, is overeengekomen hetgeene volgt: De tweede genoemde handelende als verkoopster der voortbrengselen van het beroep harer leden (art. 2 der wet over de beroepsvereenigingen) verklaart te verkoopen aan de eerst genoemde de beetenoogst waarvan de oppervlakte hieronder is aangeduid, toehoorende aan de volgende leden der beroepsvereeniging voor het jaar 1900 zeven. Deze verkoop geschiedt onder de volgende voorwaarden: 1 De prijs is vastgesteld op twintig franken vijftig centiemen de duizend kilos, zuiver gewicht, voor 14 % suikergehalte voor hen die in Oktober beginnen te leveren, en van een en twintig franken de duizend kilos, zuiver gewicht, voor 14 % suikergehalte voor hen die hunne leveringen zullen beginnen van af den 24 September. In de twee gevallen, voor iederen graad boven de 14 % zal men klimmen met twee franken, voor iederen graad onder zal men dalen met twee franken; onder de 13 % kunnen de beeten geweigerd worden. In September zal men leveren duizend kilos per hektaar, in Oktober vier duizend kilos per week en per hektaar. Tot 15 Oktober zullen de verkoopers de gezegde hoeveelheden. kunnen overtreffen. De leveringen zullen gedaan worden in een der statiën van den Buurtspoorweg Sint-Truiden-Oreye of wel op de weegbrug van de suikerfabriek te Engelmanshoven. De ontlading aan de weegbrug zal geschieden ten koste van den kooper welke zich verplicht een ontlader te nemen per vijftien hektaren gekontrakteerde beetwortels. De kooper verplicht zich op straf van boete de bepaalde hoeveelheden wekelijks te ontvangen, indien er wagons zijn om deze hoeveelheden te vervoeren. 2o Om de tara te nemen en te wegen zal men den bovenkant der beet schillen in plaats van dezelven recht af te snijden. De waschbak met armen en met gaatjes zal gebruikt worden. De ontledingen zullen gedaan worden bij middel van den suikermeter << Ledocte » en volgens zijn aanwijzingen. Nochtans behoudt de verkooper zich het recht een monster te zenden aan een laboratorium van den Staat, waarvan de resultaat voor goed zal gehouden worden en de kosten ten laste van den landbouwer zullen zijn. Het monster zal gewogen worden maar vóór de verzending zal het kunnen gedroogd worden met droog lijnwaad. De verkoopers zullen 35 % pulp terug nemen van het zuiver gewicht hunner geleverde beetwortels, geleverd niet franco te Engelmanshoven aan den prijs van zes franken de duizend kilos. Nochtans zullen de hoeveelheden, bepaald in de tabel die volgt boven de 55 %, aan dezelfde voorwaarden geleverd worden. De pulp zal 10% drooge stoffen bevatten. Het gewicht der wagons pulp zal kunnen nagezien worden aan de weegbrug te Engelmanshoven. De fabriek behoudt zich het recht voor de leveringen te onderbreken gedurende acht dagen rond Allerheiligen en in geval van werkstaking of breuk der machienen. Alle bewerkingen, zooals ontvangst der beeten, wegen, vaststellen der tare en de ontledingen zullen mogen door de verkoopers of hunne afgevaardigden nagezien worden. Dat er kontrole geschiede of niet, de eerst genoemde zal gehouden zijn eene teruggave te betalen aan de verkoopers. van honderd vijftig franken voor ieder millioen kilos geleverde beeten, 't is te zeggen vijftien centiemen per duizend kilos zuiver beeten. Op vraag van de verkoopers zal men de nabijkomende waarde der geleverde beeten betalen. De gansche betaling zal moeten geregeld worden vóór eersten Januari. De kooper verplicht zich zijne weegbrug alle veertien dagen te reinigen. De bevrozene beeten die niet bedorven zijn moeten aanvaard worden zonder vermindering van prijs. De gekontrakteerde hoeveelheden zijn bepaald als volgt: 4 Aldus overeengekomen en opgesteld in dubbel te GrootGelmen den 3 Juni 1907. COMMUNE DE TROGNÉE (lez- Hannut). 450 habitants. RÉPONSES AU QUESTIONNAIRE. Propriété foncière. 1. — Q. A qui appartient la terre à des habitants de la région ou de la commune ou à des étrangers? Où habitent ces étrangers? Ont-ils de l'influence dans la région ou dans la commune? Comment? 1. R. Les 7/8 de la terre appartiennent à des étrangers, à la cure, à des fabriques d'église, à des bureaux de bienfaisance, à la commune. Ces étrangers habitent la ville pour la plupart. Ils ont peu ou pas d'influence dans la commune. 2. Q. Y a-t-il de grands propriétaires qui exploitent euxmêmes tout ou partie de leurs terres? Comment le font-ils? 2. R. Deux grandes fermes sont louées à des fermiers. Une troisième est exploitée par les propriétaires (la famille) et confiée à la surveillance d'un chef de culture (trécensier). 3.Q. Sur 100 cultivateurs, combien y en a-t-il qui sont propriétaires : a) de toutes les terres qu'ils exploitent? b) de partie de terres qu'ils exploitent? c) rien que de leur maison? Quelle catégorie de cultivateurs 5, 10, 20, 30 et plus d'hectares est surtout propriétaire des terres exploitées? 3. R. Comme dans les régions où la terre est à haut prix, la location est la règle, aucun cultivateur ne possède toutes les terres qu'il exploite. La généralité possède une partie de terres qu'ils cultivent. Quelques-uns sont propriétaires rien que de leur maison et d'un jardin annexé. Une grande ferme de 100 hectares est exploitée en propriété (voir ci-dessus). Quelques cultivateurs cultivant de 3 à 6 hectares sont surtout propriétaires des terres exploitées. Il est à remarquer que les fermes de moyenne étendue (10 à 40 hectares) ont ici disparu complètement. L'exploitant en était propriétaire en grande partie ou pour l'ensemble. La catégorie des moyens cultivateurs propriétaires tend à vivre de ses rentes ou à embrasser une carrière libérale quelconque. 4.-Q. Les ouvriers agricoles ont-ils certaine propriété? Leur maison seule? ou des terres adjacentes? Quelle étendue de terre? 4. R. Les ouvriers agricoles ont une maison avec jardin ou une maison, jardin, enclos et un petit lopin de terre à la campagne. Les ouvriers agricoles font tout leur possible pour devenir propriétaires de leur maison, voire même d'un lopin de terre. L'étendue de ce lopin de terre va de 5 à 50 ares. 5. Q. Le nombre de cultivateurs et ouvriers agricoles, propriétaires de leur maison et de toutes ou partie des terres qu'ils exploitent, s'accroit-il? Depuis quand et quelles en sont les causes? 5. - R. Le nombre de cultivateurs et ouvriers agricoles, propriétaires de leur maison et d'une partie des terres qu'ils exploitent, s'accroît. 6. Q. Leur propriété est-elle hypothéquée? A quelle occasion (par exemple acquisition, liquidation de succession) la propriété est-elle hypothéquée? Les hypothèques diminuent-elles ou augmentent-elles? |