II. Andere stukken over de Mechelsche aflaten (1449 1449, December 4, Bergen. Brief van Wouter Storm aan den 1450, November 30, 's Gravenhage. Brief van Wouter Storm aan 1450, November 30, 's Gravenhage. Andere brief van Storm 100 1450, December 8, Rome. Bul van paus Nicolaas V 101 1451, Februari 1, Rome. Bul van denzelfden Paus 105 1450, November 24, tot 1451, Maart 9. Rekening van Jan de Leeuw over zijne reis naar Rome (heen en terug) 100 1451, April 1, Rome. Bul van paus Nicolaas V 124 1451, April 14, Brussel. Brief van hertog Philips aan den Magistraat 125 1451, April 14, Brussel. Bevel van hertog Philips aan zijnen baljuw . der Nederlanden. 1451, Juni 26, Mechelen. Vonnis der schepenen tegen Jan van Mechelen. 126 128 . 1451, November 16, Bergen. Brief van hertog Philips aan den Magistraat. 129 1451, Mechelen. Uittreksel uit L. Nagelmaker 's werk (1576) 4451, Mechelen. Uittreksel uit Foppens' handschrift (18de eeuw) 1454, Mei 17. Verklaring van Jan de Leeuw 134 1455, Augustus 21, Rome. Bul van paus Callixtus III 1456, April 2, Rome. Brief van Jan de Leeuw aan Obertus Trabu 1456, April 15, Rome. Overeenkomst van Jan de Leeuw met de pauselijke rekenkamer . . . 1456, Juli 14, Rome. Bul van paus Callixtus III 1456, Juli 14, Rome. Andere bul van denzelfden Paus 1456, Augustus 7, Rome. Andere bul van denzelfden Paus. 1456, Augustus 7, Rome. Andere bul van denzelfden Paus. 1457, Augustus 26, Rome. Andere bul van denzelfden Paus Blz. 158 159 160 162 164 165 1459, Maart 2, Mechelen. Kwijtschrift van Lucas Doncker 1459, Juni 10, Mantua. Inwilliging door Pius II van een smeekschrift 1459, September 1, Mantua. Bul van paus Pius II 1459, September 17, Mantua. Andere bul van denzelfden Paus. 1462, Juli 7, Brugge. Brief van Anthonius de Robbata aan Jan de Leeuw. 1463, Mei 12, Rome. Acte van den kardinaal Lodewijk 1464, Juni 28, Spoleto. Breve van paus Pius II 1464, October 50, Brugge; en 1465, Februari 18, Rome. Kwijt schrift van Jan de Leeuw 1465, Maart 9, Rome. Acte vau kardinaal Lodewijk 1472, December 1, Mechelen. Acte van Jan de Leeuw. 167 168 169 ib. 171 |