Imágenes de páginas
PDF
EPUB

REKENINGEN

EN

ANDERE STUKKEN

VAN DEN

PAUSELIJKEN AFLAATHANDEL

TE MECHELEN

IN 'T MIDDEN DER 15de EEUW

(1443-1472)

Men weet, dat de aflaten in de 15de eeuw en in 't begin der 16de eenigszins de rol gespeeld hebben van onze groote tombola's.

Heden ten dage zien wij gedurig in alle landen van Europa loterijen uitschrijven, om museums, hospitalen of zelfs standbeelden op te richten. Op 't einde der middeleeuwen werden de pauselijke aflaten in West-Europa, en

niet het minst in de Nederlanden, aldus algemeen gebruikt, om kerken en kloosters te bouwen of te herstellen (1).

Al wie de stad Mechelen bezoekt, bewondert aldaar den prachtigen toren der Sint-Romboutskerk, den diksten en hoogsten der Nederlanden naast den Onze-Lieve-Vrouwentoren van Antwerpen. Van dat indrukwekkend meesterstuk onzer middeleeuwsche bouwkunst werd te Mechelen op 22 Mei 1452 de eerste steen gelegd; en het geld, dat noodig was om dien steenen reus ten hemel te doen oprijzen, werd grootendeels gevonden in de baten van den pauselijken aflaat, die toen ter tijd in die stad door duizenden en duizenden geloovigen met hunne deelneming en met hunne milde giften werd vereerd.

In het Mechelsch Stadsarchief berusten over dien aflaat allerlei rekeningen en andere oorkonden, die aan de aandacht der geschiedschrijvers niet heel en al ontsnapt zijn (2), maar die nog niet stelselmatig zijn benuttigd

(1) Zie mijn stuk: La question des indulgences dans les Pays-Bas au commencement du XVIe siècle. (BULL. DE L'ACAD. ROY. DE BELgique, 3e série, t. XXXVII, janvier 1899.) Over de ontelbare kleine aflaten, die in al de gewesten der Nederlanden onafgebroken werden uitgebaat, verscheen onlangs een belangrijk academisch proefschrift van Dr A. EEKHOF, De questierders van den aflaat in de Noordelijke Nederlanden, met vele bijlagen (Den Haag, 1909). Zie ook het standaardwerk van H. CH. LEA, A History of auricular Confession and Indulgences in the Latin Church (3 deelen, Philadelphia, 1896).

(2) Zie onder andere de volgende werken : L. NAGELMAKER, De Jubilaɛo sive indulgentiis et plenaria remissione dialogus (Antwerpen, 1576). J.-F. FOPPENS, Mechlinia Christo nascens et crescens (handschrift der 18de eeuw berustende op het archief van het Aartsbisdom te Mechelen). E.-L. DE MUNCK, Gedenkschriften dienende tot opheldering van het leven, lyden, wonderheden ende duizendjaerige eerbewyzingen van den Heylighen Bisschop ende martelaer Rumoldus, apostel en patroon van

[ocr errors]

geworden. Ik heb gedacht, dat zij verdienden volledig in 't licht te worden gegeven en ik laat ze verder in de Bijlagen volgen met bijvoeging van al de andere stukken, die ik van elders over dien pauselijken aflaathandel van Mechelen heb kunnen bijeenbrengen.

Terloops zal ik den lezer verwijzen naar de twee reeksen van gelijkaardige stukken en rekeningen, die ik vroeger uit de Rijksarchieven te Utrecht en te Luik heb uitgegeven (1).

Mijnen innigen dank betuig ik hier aan mijnen oudleerling der Gentsche Hoogeschool, Dr P. Tack, toen ter tijd leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Mechelen, die vóór een paar jaren vele stukken op het Stadsarchief aldaar voor mij heeft afgeschreven. Ook de heeren V. Hermans, stadsarchivaris, en J. Laenen, priester en archivaris van het Aartsbisdom, zijn mij met de meeste bereidwilligheid behulpzaam geweest, waarvoor ik hun zeer erkentelijk blijf. Mijn oud-leerling Dr V. Fris, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Gent, was mij insgelijks zeer nuttig in het verzamelen der stukken en verdient evenzeer mijnen besten dank.

Mechelen (Mechelen, 1777).

B.-J.-P. GYSELEERS-THYS, Additions et corrections à la Notice sur les archives de Malines de M. Gachard (3 deelen, Mechelen, 1836-1838). - P.-J. VAN DOREN en V. HERMANS, Inventaire des archives de la ville de Malines (8 deelen, Mechelen, 1859-1894). H. DUBRULLE, Documents pour servir à l'histoire des indulgences accordées à la ville de Malines au milieu du XVe siècle (Parijs, 1904).

(1) Les comptes des indulgences dans les Pays-Bas. 1re série Les comptes des indulgences en 1488 et en 1517-1519 dans le diocèse d'Utrecht. (MÉMOIRES COURONNÉS ET AUTRES MÉMOIRES, publiés par L'ACADÉMIE ROYALE DE BELGIQUE, deel LIX, Brussel, 1899); 2e série Les comptes des indulgences papales émises au profit de la Cathédrale de Saint-Lambert à Liège (1443-1446), in dezelfde Mémoires (deel LXIII, Brussel, 1903).

I

Den 19 Januari 1449 vaardigde paus Nicolaas V uit Rome eene plechtige bul (1) uit, waarbij hij den jubelaslaat van 1450 aan de christenheid aankondigde als kunnende in de zeven voornaamste kerken der Heilige Stad verdiend worden. Maar men wist, dat er mogelijkheid bestond, om na afloop van het jubeljaar ook buiten Rome den jubelaflaat op andere plaatsen te gaan verdienen, indien de H. Stoel er in toestemde.

Reeds zeer vroeg op voorhand was de stad Mechelen er op uit, om te bekomen dat binnen hare muren de pauselijke aflaat zou gevierd worden uit de stadsrekening van 1445-1444 blijkt, dat heer Jan van der Straeten naar Rome was gegaan « omme te vervolghen aflaet te hebben in S-Rombouts kerke. » Later trok meester Rombout van den Wykette naar de Heilige Stad met hetzelfde doel; maar hij overleed er, voordat hij zijne zending had kunnen volbrengen. Deze werd door eenen derden afgevaardigde der stad Mechelen, door den bekenden pensionnaris meester Jan de Leeuw (of Leonis) in 1451 eindelijk tot een goed einde gebracht (2). Op 't Stadsarchief te Mechelen berust de rekening van de uitgaven zijner reis van plaats tot plaats, uit Mechelen naar Rome en terug. In Maart 1451 bracht hij de langverwachte pauselijke aflaatbul in zijne vaderstad aan.

(1) Zie den tekst dier bul bij ODORICUS RAYNALDUS, Annales Ecclesias tici, deel XVIII, blz. 362 en 363.

(2) Te Weenen in het Museum hangt een prachtig portret van Jan de Leeuw, omstreeks 1436 geschilderd en toegeschreven aan Jan van Eyck.

Tijdens die onderhandelingen met Rome verkreeg de stad Mechelen de medewerking van den vorst der Nederlanden, hertog Philips van Bourgondië, en van vele invloedrijke personen, geestelijken en wereldlijken kardinalen, bisschoppen, ministers, enz., die allen door geld, maaltijden en andere gunsten en giften werden gewonnen. Ook de hertogin van Bourgondië en Petyt Jean, de barbier van den hertog, werden op die wijze tot << vrienden >> « gemaakt. Dat alles kostte aan de stad Mechelen ontzaglijke sommen gelds, in de Nederlanden en te Rome. Doch die geldoffers, zoo wist men zeker, zouden later honderdvoudig ingewonnen worden.

Den 8 December 1450 had paus Nicolaas V eene eerste bul uit Rome gegeven ten voordeele van den jubelaflaat, die te gelijk aan Mechelen, Ulm en Augsburg verleend werd. Eene tweede bul van 1 Februari 1451 regelde de zaak omstandiger voor de stad Mechelen alleen. Den 1 April 1451 kwam eene derde pauselijke bul de vrijgevigheid der geloovigen nog uitdrukkelijker aanwakkeren ten voordeele der Sint-Romboutskerk met het oog op den bouw van het koor en van den toren. Een afzonderlijke aflaat van zeven jaren voor zevenmaal veertig dagen (zeven quadragenen) werd door den Paus aan de begiftigers beloofd.

II

Dadelijk moest overgegaan worden tot de inrichting van den Mechelschen jubelaflaat.

In de Nederlanden, in Frankrijk, in de Rijnlanden en in Engeland werden alom afschriften van de aflaatbullen verspreid. Boden te paard werden naar alle richtingen uitgezonden en meer dan eens betaalde de Stad voor «< afgereden

« AnteriorContinuar »