Imágenes de páginas
PDF
EPUB

anmerckende, dat dieselve ordonnantie ende fondatie seer goet ende deuchtelick is, oick in toecomende tyden merckelick tenderen sall tot oorbair, prouffijt ende welvaren van der gemeente, als dieselve brieven sulcx wyder innehouden ende besinnende sijn, ende gebeeden wesende thore beede ende begeerte, hebben wy dieselve brieven in allen hoiren puncten ende articulen geapprobeert, geratificeert ende geconfirmeert, approberen, ratificeren ende confirmeren by deesen; willende ende gelovende onse handt dair mede aen te houden ende helpen vernoegen, soeveel in ons is, dattetselve eenen goiden voortganck hebben ende effect sorteren mach. Gevende oick tot dien eynde denselven regierders ende procuratoirs oirlof ende consent, dat zy tweemael des jairs binnen deese stadt ende vriheydt van dien mit die schaellen sullen mogen doen ommeghaen ende colligeren die aelmissen van de goide luyden, die hoor behulpelicke hant sullen willen reycken tot onderhoudenisse ende sustentatie van den armen clercken ende studenten, int tselve nieuwe collegium residerende ende woenende. Sonder alle arch ende list.

Ende des toorconde soe hebben wy deeser stadt signet, twelck wy dagelicx gebruycken, aen deesen brief doen hangen.

Gegeven int jair ons Heren duysent vijffhondert twe ende vijftich opten achtienden daech in Octobri. JACOB VAN DER VOORT.

Naar een afschrift in het cartularium van het Collegium Willibrordi. fol. I.

4. Oprichting van eene nieuwe broederschap in het Collegium Willibrordi. 1593.

Tot erectie van een nieu broederschap vant Collegie Willebrordi et Domus pauperum bynnen Utrecht.

ARCHIEF XXX.

ΙΟ

Superintendenten:

Mijn here die Domdeken.

Mijn here die schoudt.

Den eersten borgemeyster in der tijt van de stadt.

Tot de broederschap geraemt:

Joncker Dirck Canter.

Ellert van Helsdingen.

Henrick van Helsdingen.

Willem van Drielenborch.

Dirck de Goyer.

Beernt Stel.

Jacob Quaribbe.

Mr. Henrick de Wild.

Oth Jansz. van Roon.

Joncker Hugo Ruysch.

Joncker Jacob van der Maeth.

Jacob van Bemmel.

Gosen van der Voort.

Dirck van Westrhenen.

Goort de Rode.

1. Dat men vooreerst twe huysmeysters kiesen sall, daeroff d'eerste hebben sal d'administratie van de goederen an 't fraterhuys Willebrordi, ende den anderen van de goederen an 't Domus pauperum van St. Hieronymus-schole behorende.

2. Dat het eerste jaer omgecomen sijnde, den tweden huysmeyster des eersten jaers anvangen sall d'administratie van de goederen van St. Willebrordus-collegie, ende den nieuwen huysmeyster, die men dan kiesen sall, hebben sall voer 't eerste jaer d'administratie van Domus pauperum ende voor twede jaer van St. Wille

brordus-collegie; ende zoo voorts vervolgende van huysmeyster tot 1) huysmeyster.

3. Dat den rentmeyster van St. Willebrordus-collegie jegenwoordich zijnde alleenlick wesen zal een uutmaender van de pachten, renten ende andere incommen derselver collegie; ende sall de penningen, by hem ontfangen, terstont oft eerstdaichs ten comptoire van den huysmeyster gehouden zijn te brengen, ten eynde die opt manuael affgeschreven mogen worden nae behoren, tot ontlastinghe van denghenen, die de betaelinge gedaen heeft; mits dan men denzelven rentmeyster voor sijn moeyte sall laten volgen jaerlix vier ende twyntich gulden, als tot noch toe geweest es.

4. Belangende het incomen van Domus pauperum, alsoo 'tselve cleyn es ende meest renten zijn, opt oudtschiltgelt, imposten ende andersins sprekende, sall tselve ontfangen ende geadministreert worden by den tweden huysmeyster in der tijt, sonder enige rentmeyster ofte uutmaender te besigen.

Die gemeen broeders, hierboven gestelt, hebben die broederschap geaenveert, ende voorts goetgevonden, dat Henrick van Helsdingen voor 't eerste jaer hebben sall d'administratie vant collegie Willebrordi ende joncker Dirck Canter van Domus pauperum.

Actum den 9den Januarij 1593.

Gelesen in den Raidt, ende is aldaer geapprobeert ende belieft; ende heeft voorts belooft de broederschap tot haer refectie te vereeren, als men de broeders van de Melaten ende Dolhuys doende es.

Actum den 15en Januarij 1593.

G. VAN DER VOORT.

Naar een afschrift in het resolutieboek der broederschap

van het Collegium Willibrordi.

1) In HS. »van«.

BESLUITEN DER SYNODE

van het landdekenaat Veluwe Ao. 1556.

De heer B. L. Snelting geeft in deel VI van de Bijdragen en Mededeelingen der vereeniging >>Gelre< een zeer belangrijke bijdrage over de middeleeuwsche synoden, zoowel over de diocesaan-synoden als over die der landdekens. Daaruit blijkt, dat wij van eerstgenoemde categorie meer weten dan van de tweede, hetgeen den schrijver op blz. 122 doet zeggen: »De oogst op het gebied der geschiedenis van de vergaderingen der dekens met hunne pastoors mag terecht schraal genoemd worden, en hem op blz. 124 deze slotwoorden in de pen geeft: »Uit het bovenstaande valt te leeren, dat de synoden der middeleeuwen ook hare litteratuur hebben en onze aandacht waardig zijn. Verder blijkt, dat de synode van 1488 en andere Veluwsche synoden van groot belang zijn, ook met het oog op verschillende plaatselijke toestanden. Zou hiervan geen enkel besluit voor het nageslacht bewaard zijn?«

Met groote voldoening mag ik op deze laatste vraag een bevestigend antwoord geven. Er zijn inderdaad besluiten van de Veluwsche synode bewaard, zij het dan ook uit een lateren tijd dan de bovengenoemde Arnhemsche.

De verzameling Brieven uit en aan het Hof van Gelderland, berustend in het Rijksarchiefdepôt te Arnhem, bevat onder No. 1457/55 een verzoekschrift van

de Veluwsche synode. Aanleiding tot het indienen daarvan hadden gegeven de ergerlijke ontheiliging van den Zondag 1) en andere misbruiken, benevens de machteloosheid der geestelijkheid om daaraan paal en perk te stellen. De heeren verzochten het Hof maatregelen daartegen te nemen, aan welk verzoek door het Hof nog denzelfden dag voldaan werd, blijkens aanteekening op den rand luidende:

>Op huyden XVIIIen Junij XVCLXI is daerop gedecerneert een placaet in denselven date.<<

Te betreuren is het, dat wij van den inhoud van dit plakkaat geen kennis dragen; in het Groot Geldersch Placaatboek is het niet te vinden.

Bij dit verzoekschrift, dat mede hierachter wordt afgedrukt, werd overgelegd een gedeelte van de besluiten in 1556 door de te Epe 2) gehouden synode

1) Iets dergelijks vernemen wij uit een schrijven van het Hof aan den magistraat van Elburg d.d. 7 Mei 1560 (Inv. no. III). Nadat men herinnerd had aan een algemeene aanschrijving van December 1559, gaat het Hof voort: »Wy worden nu evenwael geloofflick bericht, dat binnen die stadt van der Elborch noch daegelicx voele gebrecks hierinne valt ende dat die burgeren sich opten Sonnen- ende heiligen daegen des morgens by tyde dat men die misse ende getyde singht ende Goedes dienst doet, in den gebranden wijn-huyseren und sunst anderen tavernen, daer men wijn off bier verkoopt, ergeven, aldaer drinckende, spoelende ende sich ongebuerlicker, onchristlicker und onlydelicker wijss vernemen laetende«; waarna ten slotte op voorziening en bestraffing der schuldigen wordt aangedrongen.

2) Uit de omstandigheid, dat de synode van 1488 te Arnhem en die van 1556 te Epe gehouden werd, meen ik met waarschijnlijkheid te mogen opmaken, dat deze bijeenkomsten beurtelings in de verschillende parochiën van het dekenaat plaats hadden. Ten aanzien van den tijd mogen wij wel aannemen, dat zij vielen op Dinsdag na Misericordia Domini: althans wij weten dit van die van 1488 en 1556. Dat het request in 1561 eerst in Juni werd ingediend, bewijst m. i. niet voor het tegendeel.

« AnteriorContinuar »