Imágenes de páginas
PDF
EPUB

van Graue 1), getuych van hem, dat hij had geweest soe wijsen bescheidenen 2) man, dat hij hier te lande. sijns gelijc niet vele en wiste.

[ocr errors]

God sijs gelaeft 3)!

1) Volgens het Testamentum" van den Windesheimschen prior en prior superior Theodericus Graviae (als Bijlage XIII afgedrukt in Acquoy, Het klooster te Windesheim en zijn invloed, dl. III, Utr. 1880) is hij gest. in 1486.

2) besceiden

=

verstandig, met oordeel handelende.

3) De woorden „God sijs gelaeft" zijn met robrik onderstreept.

(Wordt vervolgd.)

REGULIERE KANUNNIKEN

der Orde van den H. Augustinus van het

Kapittel Windesheim.

(Vervolg van Dl. XXVII. blz. 223.)

C.

Niet ver van het oude stadtje Breedevoort lag voor meer dan drie eeuwen het klooster Schaer, of om te spreken in den trant der conventualen: »Domus B. Mariae in Nazareth.<<

Dit convent dankt zijn ontstaan aan een eigenaardig tijdperk uit de geschiedenis der Utrechtsche kerk, hetwelk het schisma van Utrecht wordt genoemd. Het pauselijk interdict drukte zwaar en lang (1423-1449) op de steden en dorpen, zoodat de Regeering van eenige gewesten met geweld den openbaren eeredienst. wilde hervatten. Vooral had men de kloosterlingen op het oog.

Maar als getrouwe zonen der Kerk wilden de Broeders van Windesheim, in het bisdom Utrecht, liever alles verduren en liever in ballingschap gaan, dan den Paus ongehoorzaam worden. Zoo ging Willem Vornken, prior te Windesheim, in 1429 met de zijnen naar Frendeswege bij Nordhorn in het bisdom Munster.

Door een zekeren Dirk van Lintelo wordt aan de ballingen eene nieuwe standplaats bij Breedevoort, in het bisdom Munster, aangeboden, waar weldra een klooster verrijst. De conventualen van Windesheim

mogen echter in 1432 naar hun geliefd verblijf Windesheim terugkeeren. Toch wordt het klooster bij Breedevoort bevolkt, en het ontvangt den nederigen naam van Nazareth en wordt ingelijfd bij het kapittel van Windesheim.

Na de inneming van Breedevoort, door prins Maurits den 9 October 1597, schijnen de kloosterlingen verdreven of gevlucht te zijn. Voor een paar jaren was op de plek, waar de broeders zooveel gebeden hebben hemelwaarts gezonden, nog een nis der kloosterkapel te zien. Die weinige steenen, die een halven cirkel vormden, zijn thans ook weggeruimd.

I.

1459. December 20.

De prior en het convent Burlo getuigen 300 gulden, door Johannes Ghemen aan hen vermaakt, ontvangen te hebben van Nazareth. Ontheffing van de verplichtingen.

Nos frater Ludolfus, prior totusque conventus Oratorii Sanctae Mariae in Burlo, Ordin. Cisteriens. Monasterien. dyocesis, presentibus publice recognoscimus et protestamur, nos in veritate recepisse ac levasse, per venerabiles dominos priorem et conventum Beatae Marie de Nazareth, trecentos florenos renenses, quos in ordinacione sue extreme voluntatis nobilis vir, dominus Johannes, pie memorie quondam dominus de Ghemen, conventui nostro in puram elemosinam ordinavit, legavit et donavit. Quapropter de bona et plena solucione... de supradictis trecentis florenis renen., et ab omnibus conventionibus, promissionibus ac contractibus racione vel occasione eorumdem factis eosdem

venerabiles dominos absolvimus ac quitamus, remissionem ac quitacionem omnium supradictorum plenarie facientes. In quorum omnium robur et testimonium presentes litteras sigillo nostri conventus duximus roborandas. Datum anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo nono in profesto Beati Thome Apostoli.

Het zegel was tegelijk met het reepje, waaraan het hing, geheel weg.

II.

1460. September 17.

Het klooster Nazareth sluit een contract met het fraterhuis Doesborch betreffende eenige vaste goederen, die aan Nazareth toebehooren. De fraters van Doesborch verplichten zich jaarlijksche renten daarvoor op te brengen.

Wij prior en gemeyn convent des cloesters to Nazareth bi Bredervoert aen die een sijt, en wij rectoer, priesters ende clercken des fraterhuys binnen Doesborch aen die ander syt doen kont en bekennen voir ons en onsen nakomelingen mit desen openen brieve, dat wij gemaket hebben mit malkanderen enen steden vasten erfwissel erflick en ewelick durende, in maten als na bescreven steet. Dat is te weten, dat wij prior en gemeyn convent to Nazareth voorscr. en ons nakomelingen erflick hebben en gebruken sullen, to aller nut en to onzen wil, een halve maet lands geheiten die Geren mit allen tobehoir, so die halve maet voirs. to gehoert hevet den rectoer priesteren en clercken des fraterhuis binnen Doesborch voors.; daar dat weder

deel van to behoert ons prior en convent voirs. Welke halve maet voors. rectoer, priesters en clercken voirs. erflic onzen convent waren sal voir edel eygen erve, niet daer uyt te gaan voir allen dies ten rechten comen willen, beheltlich Beernden Gruter, Deric Rover en Styne Rovers en hoiren erven hoirs rechten daer in. En hier en tegen sullen wij rectoer priesteren en clercken des fraterhuys binnen Doesborch voirs. en ons nakomelingen erflick hebben en gebruyken, to aller nut en to onzen wil, tien lange roden, gelegen aen die vrye stract, in eenre mate geheiten die lange roden, neest Karmsche moat, en noch drie lange roden, gelegen aen derselver nye straat, in den cleynen maetken, neest deser maten van den langen roden voirs., en noch een half cleyn maatken aen derselver nye straten voirs. gelegen, daer dat nederdeel, to geliker not, van to behoirt Henriken van Hieker en synen erven. Welke dertien lange roden en half maetken voirs. mit allen synen to behoir prior en convent voirs. ons rectoer, priesteren en clercken voirs. waren sal voir edel eygen erve, niet uuyt te gaan voir allen dies ten rechten comen willen; en hier weder van sullen wij rectoer priestere en clercken voirs. den prior en convent voirs. al jaer wael betalen op sunte Peters dach ad Cathedram enen gueden alden gulden schilt of de weerde daervoor, to dier tyt en so lange wij den prior en convent voirs. wael betalen dertich goed to eren goed golden, averlans, rijnsgulden of die weerde daervoir aen anderen payment, mitter jaer-rente en aller achterstediger pacht, sonder argelist. Oirkond des so wy to beyden syden desen erfwissel voirs. malkanderen halden en waren willen, so hebben wij onse segelen

« AnteriorContinuar »