Imágenes de páginas
PDF
EPUB

Utrechts hoofdkerk, schetsen die nog steeds in hooge waarde worden gehouden. Daar luidt het:

Henricus Scatter, medicus, (admissus est) ad prebendam Bartholdi de Wildongen anno 1423 et choriepiscopus; idem anno 1432, 19 Septemb. ad supplementum, per mortem Henrici Houberch. Hic H. Scatter anno 1432 fuit in concilio Basileensi deputatus ordinator, qui existentes in concilio in locis et sedibus debitis collocet, cujus ordinationi omnes obedire tenentur. Cessit anno 1436 pro Uten Elsweert.

Ten slotte nog een charter, door hem gegeven in zijne betrekking van ontvanger der Apostolische Kamer.

Het dagteekent van 5 September 1432 en schenkt zijn goedkeuring aan het testament van Mr Andreas Veer, kanunnik van Oud-Munster te Utrecht, onlangs aangesteld tot gaêrings-beambte van de Apostolische kamer alhier. Het luidt:

Henricus Scatter, choriepiscopus Trajectensis, Apostolice Sedis nuncius, in civitate et diocesi Trajectensi fructuum, reddituum et proventuum | Camere Apostolice debitorum collector generalis solus et insolidum a sancta Sede Apostolica specialiter deputatus, notum facimus universis, quod nos conditionem et ordinationem testamenti cum ejus codicillo desuper subsecuto per quondam magistrum Andream Veer canonicum et | thesaurarium ecclesie Sti Salvatoris Trajectensis et succollectorem unicum nuper per nos deputatum, tamquam rite et legitime factas cum omnibus inde secutis, previa super singulis punctis in dicto codicillo, comprehensis inquisicione diligenti, tenore presencium auctoritate Apostolica, qua fungimur in hac parte, ratificamus et approbamus. In cujus rei testimonium

[ocr errors]

sigillum nostrum presentibus duximus appendendum. Datum anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo secundo, mensis Septembris die quinta.

Naar 't oorspronkelijke op perkement, voorzien van een goed behouden zegel in groen was. Een griffoen draagt het schild, waarop, naar het schijnt, drie kraanvogels, 2 en 1, gaan weiden. De letterzoom luidt: (Sigillum) Henrici Scatter, (choriepisco)pi Trajecten (sis). Rijks-archief te Utrecht, afd. Charters van OudMunster, no 2149.

J. H. HOFMAN.

Z. D. H. JOHANNES WEZE.

In no 21 des archiefs van Sint Marie te Utrecht, zijnde een register van Prelaten, Kanunniken enz. dier kerk, bl. 124 b, vinden we 't geen volgt:

Heer Johannes Weze, archiepiscopus Cumdensis en biscop van Constantinopolen, wierd uyt crachte van Apostolische brieven geadmitteert tot de canonisye en prebende van heere Andreas de Vinea (die op 17 Novemb 1545 was overleden). Hij behield deze proeve tot 1547.

Weet iemand over dezen kanunnik-bisschop nog nader bericht?

J. H. H.

STICHTING DES JAARGETIJ VAN BISSCHOP OTTO VAN HOLLAND.

Deze kerkvorst, een zoon van Hollands graaf Willem I bij Aleid van Gelre, komt sinds 5 Mei 1234 voor als bezitter van den Utrechtschen zetel. Mogelijk heeft Zijne Hoogw. in den winter van 1238 wat aanstoot geleden, die aan het uur van scheiden deed denken. Althans ging hij toen over tot het stichten eener gedachtenis voor zijne ouders en broeders en van een jaargetij voor hemzelven.

Te dien einde schonk hij op 16 December van genoemd jaar aan St Salvatorskerk te Utrecht heel het erf, dat van de bontwerkers kameren en van den tip der bisschoppelijke keuken af gelegen was buiten langs de gaard van den kerkvorst, en tot aan de nieuwe gracht zich uitstrekte. Het charter luidt als volgt:

Otto, Dei gratia Trajectensis electus, omnibus presentem paginam inspecturis salutem in vero Salutari. Evanescunt simul cum tempore que geruntur cum tempore, nisi recipiant a voce testium aut a scripti memoria firmamentum. | Noscant igitur presentes et intelligant posteri, quod nos zelo pietatis ducti, habito consilio prelatorum ac ministerialium | ecclesie nostre, contulimus ecclesie sancti Salvatoris in Trajecto, que Vetus Monasterium nuncupatur, pro remedio anima

rum patris ac matris et fratrum nostrorum, omnem terram, que a cameris pellificum et a fine coquine nostre est, que est nunc et apparet extra promerium nostrum et extenditur usque ad aquam fossati novi et usque ad pontem proximum alterius fossati, et que interjacet terminis antedictis; volentes ut canonici ecclesie memorate predictorum parentum et fratrum nostrorum memoriam habeant et nostrum anniversarium diem, postquam nos viam universe carnis ingredi contigerit, de reditibus, qui de predicta terra poterunt provenire, solempniter celebrent annuatim. Et ut hec inposterum nulli veniant in dubium, presentem cedulam, super hac nostra collatione conscriptam et sigilli nostri impressione signatam, prefate ecclesie canononicis presentibus et futuris pro nobis et successoribus nostris in perpetuum testimonium contulimus et munimen.

Actum in cappella sancti Michahelis in Trajecto, feria quinta proxima post festum Lucie, anno Domini MCCXXXVIII, presentibus Reymaro preposito sancti Petri, Wulframmo decano sancti Salvatoris et toto capitulo suo, Giselberto seniore et Giselberto filio ejusdem, Burchardo de Dolren, Fredherico de Hamme, Ernesto de Wulven et aliis quam pluribus clericis et laicis.

Naar 't oorspronk. perkement met een zegel van lichtgroen was in amandelvorm; het randschrift brokkelde grootendeels weg, doch het zittend beeld in het midden bleef vrij goed behouden. Het zegel werd niet opgedrukt, zooals het stuk (naar een oud model nog geschreven) ons zegt, maar is gehangen aan een perkementen strook, die door de vouw werd getrokken. der kaart draagt, met een oude hand geschreven, dit opschrift: De areis supra turrim, per Ottonem episcopum nobis datis. Vermeulen, Oudste Charters te Utrecht, No 101.

De rug

Dat deze beschikking van bisschop Otto na zijn dood, 27 Maart 1249, trouw werd uitgevoerd, bewijst ons het Necrologium der Salvators-kerk, dit Archief XI, blz. 9-10.

Tot recht verstand der dingen zij hier vooreerst nog bemerkt, dat volgens Dr C. Booth de bontwerkers te Utrecht hun vast kwartier hadden ter Oostzij van de huidige Choorstraat. Hunne kameren (halle) zullen dan wel gelegen hebben tegenover des bisschops keuken ginds aan de overzij der borggracht.

Verder moet hier nog worden herinnerd, dat er na den fellen brand van het jaar 1147 van zuid naar noord door de stad Utrecht eene gracht werd gegraven loopend van de Tolsteegpoort tot in de oude borggrachte, die dan verder langs de gaard zich uitstrekte. Eene eeuw later droeg dit stuk nog den naam van Nieuwegracht. Eerst om den aanvang der 14de eeuw, toen een tweede gracht van St Servaas tot aan St Pieter werd gedolven, had er naamsverwisseling plaats, zoodat de gracht uit het midden 12de eeuw van toen af als de oude werd aangeduid, de later gegravene als de nieuwe.

J. H. HOFMAN.

« AnteriorContinuar »